Tweede overeenkomst tot aanvulling van de Centrale vut-overeenkomst overheids- en onderwijspersoneel

29 mei 1996

AB96/U673

DGMP/AO/U

De Minister van Binnenlandse Zaken,

Gelet op artikel 2, derde lid, van de Wet kaderregeling vut overheidspersoneel;

Gezien het verzoek namens de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid van 28 mei 1996 (ROP/96.190) tot plaatsing in de Staatscourant van de tweede overeenkomst tot aanvulling van de Centrale vut-overeenkomst overheids- en onderwijspersoneel;

Besluit:

Enig artikel

De tweede overeenkomst tot aanvulling van de Centrale vut-overeenkomst overheids- en onderwijspersoneel van 21 mei 1996, gesloten tussen de gezamenlijke sectorwerkgevers ter ene zijde en de centrales van overheidspersoneel ter andere zijde, wordt tezamen met deze beschikking gepubliceerd in de Staatscourant.


’s-Gravenhage, 29 mei 1996. De Minister van Binnenlandse Zaken,
voor deze,
de Directeur-generaal Management en Personeelsbeleid,
A.H.C. Annink.

Tweede overeenkomst tot aanvulling Centrale vut-overeenkomst overheids- en onderwijspersoneel

De Minister van Binnenlandse Zaken,

de Minister van Defensie,

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

de Minister van Justitie,

de Vereniging van Nederlandse Gemeenten,

het Interprovinciaal Overleg,

de Unie van Waterschappen,

zijnde de gezamenlijke sectorwerkgevers en in die hoedanigheid,

en

de Algemene Centrale van Overheidspersoneel (ACOP),

de Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijspersoneel (CCOOP),

het Ambtenarencentrum (AC),

de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid, Onderwijs, Bedrijven en Instellingen (CMHF),

overwegende dat partijen overeenstemming hebben bereikt om de vut voor overheidspersoneel per 1 april 1997 te vervangen door een systeem van flexibel pensioen en uittreden (FPU),

komen overeen deze door hen gesloten Vut-overeenkomst, zoals laatstelijk gewijzigd per 21 december 1995, als volgt aan te vullen:

Artikel I

a. Aan artikel 3, vierde lid, wordt, na de huidige tekst, toegevoegd de volgende zin:

Indien de vut voor overheidspersoneel, zoals beoogd, per 1 april 1997 wordt vervangen door een regeling van flexibel pensioen en uittreden (FPU) en de werknemer

a. na 1 oktober 1996 vrijwillig vervroegd uittreedt met recht op een uitkering krachtens een in het eerste lid bedoelde overeenkomst en

b. op of na 1 april 1997 de leeftijd van 61 jaar bereikt,

gelden voor de werknemer en diens werkgever, bedoeld in het derde lid, vanaf de eerste dag van de maand volgend op die waarin de werknemer de leeftijd van 61 jaar bereikt, rechten en verplichtingen volgens de FPU-regeling.

b. Artikel 6 wordt vervangen door een nieuw artikel 6 dat als volgt komt te luiden:

Artikel 6:

1. In de uitvoering van deze overeenkomst wordt voorzien door het Vut-fonds. Dit fonds vervult daarbij de functie die het ABP vervulde uit hoofde van de Vut-wet en de Wachtgeld-vut-wet.

2. Rechten en verplichtingen van werknemers en werkgevers op grond van deze overeenkomst, welke als gevolg van het eerste lid bestaan jegens het Vut-fonds worden door het bestuur van dat fonds vastgelegd in een reglement.

3. Zodra partijen goedkeuring hebben verleend aan de tekst van het in het tweede lid bedoelde reglement en het, als alsdan deel uitmakende van deze overeenkomst is gepubliceerd in de Staatscourant, dient het bij de uitvoering van deze overeenkomst ter vaststelling van rechten en verplichtingen als bedoeld in het tweede lid.

4. De gezamenlijke leden van de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid zijn gemachtigd namens partijen goedkeuring te verlenen aan de tekst van het in het tweede lid bedoelde reglement. Deze leden kunnen de hun verleende machtiging laten uitoefenen door een aantal uit hun midden gekozen leden.

5. Het vierde lid geldt mede voor een wijziging van de goedgekeurde tekst van het reglement, tenzij naar het oordeel van een of meer partijen de (fundamentele) aard van die wijziging het bestek van deze overeenkomst te buiten gaat.

6. Het bestuur van het Vut-fonds zendt gelijktijdig met de toezending aan de leden van de in het vierde lid bedoelde raad de tekst van het in het tweede lid bedoelde reglement toe aan partijen. De eerste volzin is van overeenkomstige toepassing op een wijziging, ten opzichte van de goedgekeurde tekst, van de tekst van het reglement.

Artikel II

De tekst van de Vut-overeenkomst, zoals aangepast aan deze overeenkomst, is als bijlage bijgevoegd.1

Artikel III

Deze overeenkomst zal door de zorg van de Minister van Binnenlandse Zaken worden gepubliceerd in de Staatscourant en treedt in werking met ingang van 1 juni 1996.

’s-Gravenhage, 21 mei 1996.

De Minister van Binnenlandse Zaken.

De Minister van Defensie.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

De Minister van Justitie.

De Vereniging van Nederlandse

Gemeenten.

De Algemene Centrale Overheids-

personeel (ACOP).

De Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijspersoneel (CCOOP).

Het Ambtenarencentrum (AC).

De Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid, Onderwijs, Bedrijven en Instellingen (CMHF).

Het Samenwerkingsverband Interprovinciaal Overleg.

De Unie van Waterschappen.

1 Wordt hier niet gepubliceerd.

Naar boven