Aanwijzing bewijsstukken vakbekwaamheid makelaars in onroerende goederen

8 mei 1995

95031629

WJA/W

De minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van het Besluit vakbekwaamheid makelaars in onroerende goederen;

Gezien het advies van de Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerende goederen NVM van 20 april 1995;

Besluit:

Artikel 1

Als bewijsstukken, waaruit het voldoen aan de in artikel 2, eerste lid, van het Besluit vakbekwaamheid makelaars in onroerende goederen vermelde eisen blijkt, worden aangewezen:

a. het getuigschrift, bedoeld in artikel 34 van de Wet op het hoger beroepsonderwijs, van het met goed gevolg afgelegd hebben van het afsluitend examen van de studierichting economisch-juridische opleiding aan de Hogeschool Eindhoven, de Hogere Economische School Groningen of de Hanzehogeschool Groningen,

b. het getuigschrift, bedoeld in artikel 7.11 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, van het met goed gevolg afgelegd hebben van het afsluitend examen van de juridisch-bestuurlijke opleiding of de opleiding voor management, economie en recht aan de Hogeschool Eindhoven of de Hanzehogeschool Groningen,

te zamen met een door een gecommitteerde van de minister van Economische Zaken ondertekende verklaring waaruit blijkt dat de houder van het diploma voldaan heeft aan de eisen van vakbekwaamheid, omschreven in artikel 2, eerste lid, van het Besluit vakbekwaamheid makelaars in onroerende goederen.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met:

a. 1 augustus 1986 ten aanzien van artikel 1, onderdeel a;

b. 1 augustus 1993 ten aanzien van artikel 1, onderdeel b.

Deze regeling zal met de toelichting in

de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 8 mei 1995. De Minister van Economische Zaken,
G.J. Wijers.

Toelichting

Op grond van artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 2°, van het Besluit vakbekwaamheid makelaars in onroerende goederen kan de minister van Economische Zaken bewijsstukken aanwijzen waaruit de bekwaamheid van de houder van zo’n bewijsstuk blijkt tot het uitoefenen van de makelaardij in onroerende goederen, voor zover tevens is voldaan aan bepaalde aanvullende eisen. Als zo’n bewijsstuk is onder meer aangewezen het diploma Hoger Economisch en Administratief Onderwijs, bedoeld in artikel 29 van de Wet op het voortgezet onderwijs, van de school voor hoger economisch en administratief onderwijs in Eindhoven (beschikking van de staatssecretaris van Economische Zaken van 23 maart 1982, Stcrt. 59).

Sedertdien is de desbetreffende onderwijswetgeving enige malen gewijzigd. Ook is de naam van de school anders komen te luiden, namelijk Hogeschool Eindhoven. Een en ander brengt met zich mee dat de desbetreffende aanwijzing met terugwerkende kracht moet worden aangepast tot het tijdstip waarop de relevante onderwijswetgeving van kracht werd.

Daarnaast wordt het desbetreffende getuigschrift van (thans) de Hanzehogeschool Groningen aangewezen over de periode sedert welke een ’makelaarsexamen’ wordt afgenomen. Ook hierbij is ten aanzien van het tijdstip waarop de aanwijzing moet terugwerken rekening gehouden met de toen geldende onderwijswetgeving en met de naamswisseling die de school heeft ondergaan.

De Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerende goederen NVM heeft, als rechtsopvolger van de in het Besluit vakbekwaamheid makelaars in onroerende goederen genoemde Nederlandse federatie van makelaars, een positief advies uitgebracht over de aanwijzing van de genoemde getuigschriften.

De Minister van Economische Zaken,

G.J. Wijers.

Naar boven