Welzijnswerk

Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen

MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET WELZIJNSWERK

8438

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelezen het verzoek van het Overleg Arbeidsvoorwaarden Welzijnswerk namens de Vereniging van Ondernemingen in de gepremieerde en gesubsidieerde sector (VOG) als partij te ener zijde mede namens de AbvaKabo en de CFO als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Welzijnswerk, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;

Overwegende,

dat de wijzigingen van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking zijn getreden;

dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Nederlandse Staatscourant;

dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bezwaren zijn ingebracht;

dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen;

Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;

Besluit:

I. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 1995 artikel 51b van de collectieve arbeidsovereenkomst voor het Welzijnswerk, waarvan bepalingen algemeen verbindend zijn verklaard bij besluiten van 15 maart 1995 (Stcrt. 1995, nr. 56), 22 juni 1995 (Stcrt. 1995, nr. 122) en van 27 juli 1995 (Stcrt. 1995, nr. 145), zulks met inachtneming van hetgeen onder II, III en IV is bepaald:

Artikel 51b wordt gelezen als volgt:

„Artikel 51b

  • 1. Over het kalenderjaar 1995 hebben de navolgende (categorieën) werknemers recht op een eenmalige uitkering ineens ter hoogte van de hierna sub a t/m c genoemde percentages:

    • a. werknemers in dienst van een privaatrechtelijke instelling op het terrein van het plaatselijk Vormings- en Ontwikkelingswerk hebben aanspraak op een eenmalige uitkering ineens van 1,25%;

    • b. werknemers in dienst van een privaatrechtelijke instelling als bedoeld in artikel 1 van de Salarisregeling voor het Jeugd- en Jongerenwerk hebben aanspraak op een eenmalige uitkering ineens van 1,35%;

    • c. werknemers in dienst van een privaatrechtelijke instelling als bedoeld in artikel 1 van de Salarisregeling Emancipatorisch Vrouwenwerk hebben aanspraak op een eenmalige uitkering ineens van 0,45%.

  • 2. De berekeningsgrondslag voor de in lid 1 genoemde eenmalige uitkeringen is het door de werknemer in het kalenderjaar 1995 feitelijk verdiende totale brutosalaris, vermeerderd met de in dat jaar opgebouwde vakantietoeslag als bedoeld in artikel 28 van de CAO.

  • 3. De in lid 1 genoemde eenmalige uitkeringen worden in de maand december 1995 door de werkgever aan de werknemer uitgekeerd, dan wel zoveel eerder als het dienstverband tussen werkgever en werknemer eindigt."

II. Indien en voor zover de onder I opgenomen bepalingen strijdig zijn met (mede) ter zake van de vaststelling van lonen en/of andere arbeidsvoorwaarden bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.

III. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van publikatie in de Nederlandse Staatscourant.

IV. Dit besluit wordt gepubliceerd door plaatsing in een bijvoegsel bij de Nederlandse Staatscourant.

's-Gravenhage, 22 december 1995

De Minister van sociale Zaken en Werkgelegenheid

Names deze,

A. van Dijk.

Naar boven