Vaststelling afwijkende franchisebedragen voor de premieheffing WAO en AWf t.a.v. vakantiegerechtigden

Het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming.

Gelet op artikel 5 van de Nadere regelen maximumdagloon en franchise WAO;

Besluit:

Artikel 1

De bedragen, bedoeld in artikel 5 van de Nadere regelen maximumdagloon en franchise WAO worden vastgesteld:

a. bij een aantal vakantiedagen van meer dan tien maar minder dan twintig op f 106,10 voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en op f 106,10 voor de Werkloosheidswet;

b. bij een aantal vakantiedagen van twintig of meer op f 112,90 voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en op f 112,90 voor de Werkloosheidswet.

Artikel 2

Voor de toepassing van artikel 1 wordt onder aantal vakantiedagen verstaan het krachtens CAO overeengekomen aantal vakantiedagen voor een volwassen werknemer, geldende voor het kalenderjaar, voorafgaande aan dat waarin de in artikel 1 genoemde bedragen van kracht zijn. Bij de bepaling van het aantal vakantiedagen blijven extra vakantiedagen, toegekend in verband met leeftijd of duur van het dienstverband buiten aanmerking, evenals feestdagen en extra verlofdagen.

Artikel 3

Het besluit van de Sociale Verzekeringsraad van 25 februari 1993, nr. 93273 (Stcrt. 1993, 45), zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 29 december 1994, nr. 946704 (Stcrt. 1995, 8) wordt ingetrokken. De bepalingen van die regeling blijven van kracht ten aanzien van premiebetalingstijdvakken welke zijn geëindigd vóór 1 januari 1996.

Artikel 4

Dit besluit wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst en treedt in werking met ingang van 1 januari 1996.


Amsterdam, 20 december 1995.
Het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming,
J. F. Buurmeijer, voorzitter.

Toelichting

Tot 1 januari 1995 stelde de Sociale Verzekeringsraad op grond van artikel 5 van de Nadere regelen maximum en franchise WAO (Stcrt. 1985, 252) voor de premieheffing WAO, afwijkende franchisebedragen vast ten aanzien van vakantiebongerechtigden. Door een wijziging van genoemd artikel is het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming bevoegd om vanaf 1 januari 1996 afwijkende franchisebedragen voor de WAO-premie en voor het werkgeversdeel van de AWF-premie vast te stellen.

De in dit besluit vastgestelde afwijkende franchisebedragen worden bij de berekening van de WAO-premie en het werkgeversdeel van de AWF-premie gehanteerd door de werkgever, die bij de loonbetaling de werknemer en in de CAO geregelde aanspraak ten opzichte van een derde verleent, bij wie de werknemer het recht op vakantieloon en vakantietoeslag te gelde kan maken.

Gelet op het feit dat het aantal vakantiedagen voor deze groep werknemers bij CAO wordt geregeld en per bedrijfstak in aantal sterk kan verschillen, zijn er in het besluit twee afwijkende franchisebedragen opgenomen, afhankelijk van het aantal vakantiedagen.

Dit besluit komt in de plaats van het besluit van de Sociale Verzekeringsraad van 25 februari 1993 (Stcrt. 1993, 45), zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 29 december 1994 (Stcrt. 1995, 8). Het besluit van 25 februari 1993 blijft echter van kracht voor premietijdvakken welke zijn geëindigd vóór 1 januari 1996.

Amsterdam, 20 december 1995.

Het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming,

J. F. Buurmeijer, voorzitter.

Naar boven