Wijziging bedragen i.o.a.w. en i.o.a.z. per 1 januari 1996

19 december 1995

nr. BZ/UK/95/4375

Directie Bijstandszaken

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 5, zesde en zevende lid van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 5, zesde en zevende lid van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Besluit:

Artikel I

De bedragen genoemd in artikel 5, derde, vierde en vijfde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers worden gewijzigd als volgt:

A. In het derde lid, onder a, wordt:

f 904,12 vervangen door f 963,32

B. In het vierde lid wordt:

f 1.627,41 vervangen door f 1.733,97

f 1.265,77 vervangen door f 1.348,65

f 1.076,76 vervangen door f 1.120,93

f 937,40 vervangen door f 982,05

C. In het vijfde lid wordt:

f 1.578,10 vervangen door f 1.677,49

f 1.189,39 vervangen door f 1.264,29

f 876,72 vervangen door f 931,95

f 488,01 vervangen door f 518,74

Artikel II

De bedragen genoemd in de artikelen 5 en 8 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen worden als volgt gewijzigd:

A. In artikel 5, tweede en derde lid, wordt:

f 36.800,00 vervangen door f 37.800,00

B. In artikel 5, vijfde lid, wordt:

f 904,12 vervangen door f 963,32

f 1.627,41 vervangen door f 1.733,97

f 1.265,77 vervangen door f 1.348,65

Artikel III

In artikel 8, tweede lid wordt:

f 202.000,00 vervangen door f 204.000,00

Artikel IV

Dit besluit treedt in werking per 1 januari 1996.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.


’s-Gravenhage, 19 december 1995.
de Minister voornoemd,
A.P.W. Melkert.

Toelichting

In de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), herplaatst in Stb. 205, en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), herplaatst in Stb. 206, zijn per 1 januari 1996 netto bedragen opgenomen waaraan de op grond van artikel 3 van de IOAW en de IOAZ vast te stellen grondslagen netto gelijk dienen te zijn. Deze wijziging is aangebracht bij de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet. De noodzaak ontstond door het intrek-ken van de Algemene Bijstandswet en de daarop steunende algemene maatregelen van bestuur. De tot dusverre gehanteerde verwijzing naar het Bijstandsbesluit landelijke normering diende derhalve te vervallen.

De in Stb. 205 en 206 genoemde bedragen zijn - evenals de in de Algemene bijstandswet (Stb. 199) - genoemde bedragen op niveau 1 januari 1992. Op grond van artikel 56, tweede lid, van de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet (Stb. 200) dienen deze bedragen met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Algemene bijstandswet te worden herzien op de in de IOAW en IOAZ voorgeschreven wijze voor zover de ontwikkeling van het netto minimumloon en het netto minimumjeugdloon gerekend vanaf 1 januari 1992 daartoe aanleiding geven. Dit besluit strekt daartoe.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A.P.W. Melkert.

Naar boven