Richtlijn inzake misdrijven, overtredingen en gedragingen WAHV

Richtlijn inzake misdrijven, overtredingen en gedragingen als bedoeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, waarin zijn opgenomen de bijlagen van deze wet en het Transactiebesluit 1994

Vastgesteld door het college van procureurs-generaal d.d. 20 september 1995

Inwerkingtreding 1 januari 1996

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1. Algemeen

1.2. Indeling van de richtlijn

Hoofdstuk 2 Algemene opmerkingen

2.1. Wet Mulder

2.2. Richtlijnen voor misdrijven

2.2.1. Richtlijn inzake rijden onder invloed gebaseerd op de Wegenverkeerswet 1994, Hoofdstuk 2 (Politietransactie)

(Deze richtlijn is opgenomen in deze bundel onder nr. 2.2.3)

2.2.2. Richtlijn politietransactie inzake eenvoudige winkeldiefstal en -verduistering (Deze richtlijn is opgenomen in deze bundel onder nr. 1.55)

2.3. Richtlijnen voor overtredingen

2.3.1. Algemeen

2.3.2. Tarieven

2.3.3. Inbeslagneming

2.3.4. Bijzonderheden voor enkele soorten overtredingen

Hoofdstuk 3 Tarieven en tariefgroepen

De tarieven en de tariefgroepen zijn weergegeven in de uitgave ’Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Mulder-gedragingen’. Deze publikatie van het ministerie van Justitie is telefonisch of schriftelijk te bestellen bij:

Grafisch bedrijf Penitentiaire Inrichting Norgerhaven

Plantsoenstraat 5, 9341 BD Veenhuizen

Telefoon: 0592 - 396286 b.g.g 396292

Telefax: 0592 - 396291

De prijs bedraagt f 15,-.

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1. Algemeen

Deze richtlijn is op 20 september 1995 vastgesteld door het college van procureurs-generaal en treedt op 1 januari 1996 in werking.

De richtlijn omvat:

- het transactie- en strafvorderingsbeleid van het openbaar ministerie inzake misdrijven en overtredingen;

- de bijlage van het Transactiebesluit 1994;

- de bijlage van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, hierna te noemen de Wet Mulder.

1.2. Indeling van de richtlijn

Na het algemeen deel van deze richtlijn zijn feitomschrijvingen en bedragen opgenomen. Tevens is steeds per feit te herkennen op welke wijze dit wordt afgedaan.

Drie groepen van feiten worden onderscheiden:

- Geen Wet Mulder en geen politietransactie;

Voor de feiten waarvoor de politie geen transactiebevoegdheid heeft en die niet vallen onder de Wet Mulder biedt het openbaar ministerie in de meeste gevallen een transactie aan. Soms wordt meteen gedagvaard. De bedragen voor de OM-transactie of de eis ter zitting zijn in de richtlijn opgenomen. Deze feiten zijn te herkennen aan ’het sterretje’ voor de feitcode. Bijvoorbeeld:

* K 055 als bestuurder van een motorrijtuig rijden zonder rijbewijs voor de categorie waartoe dat motorrijtuig behoort

- Wet Mulder;

De meeste feiten vallen onder de Wet Mulder. In de richtlijn zijn deze feiten te herkennen aan een ’m’ voor de feitcode. Bijvoorbeeld:

m R 602 als weggebruiker niet stoppen voor rood licht bij een driekleurig verkeerslicht

- Politietransactie;

De feiten waarvoor de politie transactiebevoegdheid heeft zijn te herkennen aan het feit dat daar geen ’m’ dan wel een sterretje staat vermeld voor de feitcode. Bijvoorbeeld:

D 530 zich in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg bevinden.

De feiten die onder de Wet Mulder vallen worden langs een geheel andere (administratiefrechtelijke) weg afgehandeld dan de strafbare feiten die onder het strafrecht vallen. Op de volgende pagina’s wordt eerst ingegaan op de gedragingen in het kader van de Wet Mulder (2.1) en vervolgens op de (strafrechtelijke) misdrijven (2.2 e.v.) en de overtredingen (2.3 e.v.).

Hoofdstuk 2 Algemene opmerkingen

2.1. Wet Mulder

De Wet Mulder is met ingang van 1 september 1992 in werking getreden (Besluit van 17 augustus 1992, Stb. 432). De feiten die in de bijlage van de Wet Mulder zijn opgenomen ’gedragingen’ geheten, worden administratiefrechtelijk afgedaan, via een beschikking. De bedragen hiervoor staan vast. Hiervan kan niet worden afgeweken. De gedragingen en de bijbehorende bedragen zijn opgenomen in deze richtlijn.

2.2. Richtlijnen voor misdrijven

2.2.1.Richtlijn inzake rijden onder invloed gebaseerd op de Wegenverkeerswet 1994, Hoofdstuk 2 (Politietransactie)

Deze richtlijn is opgenomen in deze bundel onder nr. 2.2.3.

2.2.2. Richtlijn politietransactie inzake eenvoudige winkeldiefstal en -verduistering

Deze richtlijn is opgenomen in deze bundel onder nr. 1.55.

2.3. Richtlijnen voor overtredingen

2.3.1. Algemeen

Deze richtlijn geeft per overtreding en per soort overtreder (bijvoorbeeld: een voetganger of een schipper), meestal met behulp van tariefgroepen, aan in een vaste reeks:

- het vaste tarief van de politietransactie, indien het een politietransigabele overtreding betreft;

- het bedrag dat doorgaan moet worden betaald bij transactie door het openbaar ministerie;

- de geldboete die het openbaar ministerie doorgaans ter terechtzitting vordert, indien geen transactie plaatsvindt.

2.3.2. Tarieven

* Algemeen

De tarieven voor de politietransactie liggen vast. Het staat de politie derhalve niet vrij een ander transactievoorstel te doen.

De leden van het openbaar ministerie kunnen binnen de door de wet gestelde grenzen van de bedragen OM-transactie en/of eis ter zitting afwijken. Dat kan zowel naar beneden als naar boven, al naar gelang de omstandigheden daartoe aanleiding geven. Dit zal vooral het geval kunnen zijn bij overtredingen van de algemene plaatselijke verordeningen (APV’s) Het op grond van de plaatselijke omstandigheden te voeren beleid bij de toepassing van de richtlijn kan onderwerp van gesprek zijn in het driehoeksoverleg van het lokale bestuur en de politie. De rechter is noch aan de eis van de officier van justitie, noch aan deze richtlijn gebonden.

* Afwijking van de in de richtlijn aangegeven tariefgroepen en bedragen

De aangegeven tariefgroepen en transactiebedragen zijn bedoeld voor normale, voor transactie vatbare overtredingen. Een transactievoorstel dient te worden beperkt tot die overtredingen die, bij niet-betalen, ten laste zouden worden gelegd. Indien er complicaties optreden kunnen deze bij het openbaar ministerie aanleiding geven tot verhoging van het transactiebedrag dan wel tot dagvaarding zonder voorafgaande mogelijkheid van transactie. Voorts kan onder meer in de volgende gevallen worden afgeweken van de richtlijn:

- ten aanzien van strafrechtelijke minderjarigen van 12 tot 16 jaar verdient het aanbeveling de vastgestelde bedragen in beginsel te halveren met een afronding op hele guldens naar boven. Voor strafrechtelijk minderjarigen van 16 tot 18 jaar gelden in beginsel dezelfde tariefgroepen als voor strafrechtelijk meerderjarigen.

- bij cumulatie van overtredingen verdient het aanbeveling de bedragen te verlagen indien het totaal van die bedragen de draagkracht van de verdachte blijkt te overschrijden.

* Berekening van bepaalde transactie- en geldboetebedragen

In deze richtlijn zijn sommige tariefgroepen en bedragen afhankelijk gesteld van de zwaarte van de overtreding. Zo zijn voor overtredingen van de voorschriften ten aanzien van laadvermogen, as- en wieldruk en totaalgewicht van motorvoertuigen tariefgroepen vastgesteld naar de mate waarin deze voorschriften zijn overschreden; overschrijdingen dienen daartoe naar beneden te worden afgerond op tientallen van procenten (zie ook onder 2.3.4). Voorts is bij enkele overtredingen

een minimum-tariefgroep (vanaf .) of

-bedrag en soms een maximum-tariefgroep of -bedrag vermeld. De ernst van de gepleegde overtreding kan tot uitdrukking worden gebracht met inachtneming van de bedoelde bedragen.

2.3.3. Inbeslagneming

In de richtlijn is met de letters ’m.a.’ (met afstand) aangegeven in welke gevallen - een enkele uitzondering daargelaten - als voorwaarde voor transactie door het openbaar ministerie moet worden gesteld dat afstand wordt gedaan van een inbeslaggenomen voorwerp overeenkomstig artikel 118 van het Wetboek van Strafvordering, dan wel dat zo’n voorwerp wordt uitgeleverd. Indien geen transactie tot stand komt, moet het openbaar ministerie in deze gevallen ter terechtzitting verbeurdverklaring (in de richtlijn aangegeven met ’v.v.’) dan wel onttrekking aan het verkeer (’o.a.v.’) van het voorwerp vorderen. Maar ook in andere daarvoor in aanmerking komende gevallen kan afstand of uitlevering als voorwaarde worden gesteld, respectievelijk verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer worden gevorderd.

2.3.4. Bijzonderheden voor enkele soorten overtredingen

* Eigenaar en houder strafbaar

Bij overtreding van de voorschriften ten aanzien van laadvermogen, as- en wieldruk en totaal gewicht van motorvoertuigen (zie ook hiervoor 2.3.3) alsmede ten aanzien van de periodieke keuring van motorvoertuigen dient in de eerste plaats de eigenaar of houder als verdachte te worden aangemerkt.

* Recidiveregeling overtredingen art. 30 WAM

De recidiveregeling t.a.v. de overtredingen van artikel 30 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (onverzekerd rijden, zie in de bijlage de feitnummers A 914, A 915, A 917 en A 918) luidt als volgt:

eerste overtreding:

RDW/politietransactie f 440,-

OM-transactie f 550,-

eis ter zitting f 660,-

tweede overtreding:

(binnen twee jaar na afdoening van de eerste overtreding): geen transactie;

eis ter zitting: f 825,- en vier maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk

derde overtreding:

(binnen vier jaar na afdoening van de eerste overtreding): geen transactie

eis ter zitting: twee weken hechtenis onvoorwaardelijk en zes maanden ontzegging van de rijbevoegdheid onvoorwaardelijk; eventueel verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen voertuig.

Ter terechtzitting dient de vermogenssanctie uitsluitend als hoofdstraf te worden gevorderd en niet langer als bijkomende straf van storting in het Waarborgfonds Motorverkeer.

* Recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen

De recidiveregeling gedocumenteerde snelheidsovertredingen wordt toegepast bij snelheidsovertredingen, die niet als een gedraging in de bijlage bij de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften zijn opgenomen (een overschrijding van de maximum snelheid met meer dan 30 kilometer per uur of voor bepaalde snelheidsovertredingen op autosnelwegen meer dan 40 kilometer per uur). De recidiveregeling luidt als volgt:

algemeen

- Van recidive is alleen sprake indien de overtreding wordt begaan binnen een jaar na afdoening van de vorige overtreding.

- De afzonderlijke categorie indeling voor snelheidsovertredingen is ook van toepassing op de recidiveregeling snelheid.

Categorie indeling snelheid;

1 - motorvoertuig (uitgezonderd categorie 2: vrachtauto, autobus en

motorvoertuig met aanhangwagen)

2 - vrachtauto, autobus en motorvoertuig met aanhangwagen

3 - bromfiets en invalidenvoertuig met motor

4 - landbouwtrekker en motorvoertuig met beperkte snelheid

- De recidiveregeling voor de categorie 1 is weergegeven in overzicht nr 1 en voor de categorie 2 in overzicht nr 3. De tarieven die in de overzichten zijn weergegeven hebben betrekking op de overschrijding per kilometer. Bij wegwerkzaamheden wordt het bedrag met f 1,- verhoogd

- De recidiveregeling voor de categorieën 3 en 4 bestaat uit een standaard tarifering van f 7,- per km per uur, ongeacht de plaats waar het feit is gepleegd’.

Hierna worden de volgende schema’s weergegeven:

* Vuurwapens

Bij het instellen van een vervolging prevaleert de Wet wapens en munitie boven de Jachtwet. (Zie ook de richtlijnen inzake overtredingen Wet wapens en munitie d.d. 10-8-1989.)

* Stropen

Bij herhaald stropen vanuit een auto dient deze in beslag te worden genomen en dient ter terechtzitting verbeurdverklaring te worden gevorderd.

* Overtredingen, die strafbaar zijn krachtens de Wet economische delicten

De tarieven voor economische delicten, opgesteld door de landelijke vergadering van officieren van justitie belast met de behandeling van de economische strafzaken, zijn in een afzonderlijke uitgave opgenomen.

Naar boven