Wijziging Uitvoeringsregeling Belastingdienst

30 januari 1995

nr. WDB95-19M

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken/Directie Wetgeving Directie Belastingen

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 3 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en artikel 5 van de Invorderingswet 1990;

Besluit:

Artikel I

In artikel 28 van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst1 worden de onderdelen f en g vervangen door:

f. ten aanzien van:

– de NAVO, met uitzondering van het SHAPE Technical Centre;

– het Instituut voor Nieuwe Technologieën van de Universiteit van de Verenigde Naties te Maastricht;

– de Europese Organisatie voor de Veiligheid van de Luchtvaart (Eurocontrol) te Beek;

alsmede ten aanzien van:

1°. personeelsleden van de hiervoor genoemde organisaties;

2°erie. gewezen personeelsleden van de hiervoor genoemde organisaties, of hun nagelaten betrekkingen, die van de desbetreffende organisatie een pensioen ontvangen;

3°. gewezen personeelsleden van de hiervoor genoemde organisaties die van de desbetreffende organisatie geen pensioen ontvangen, indien en zolang een tijdens de actieve periode ontstaan verlies als bedoeld in artikel 51 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 niet is verrekend;

4°. de echtgenoten of partners, kinderen en andere inwonende gezinsleden van de hiervoor genoemde personeelsleden, voor zover zij niet in Nederland een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen: het hoofd van de eenheid Particulieren Heerlen, met dien verstande dat voor de omzetbelasting bevoegd is het hoofd van de eenheid Grote ondernemingen Maastricht;

g. ten aanzien van:

– het Internationaal Gerechtshof, te

's-Gravenhage;

– het Permanente Hof van Arbitrage, te 's-Gravenhage;

– de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht, te

's-Gravenhage;

– het Internationale VN-Tribunaal inzake het voormalige Joegoslavië (Joegoslavië-Tribunaal, ICTY), te

's-Gravenhage;

– de Preparatory Commission for the Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons (OPCW), te

's-Gravenhage;

– het SHAPE Technical Centre van de NAVO, te 's-Gravenhage;

– het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO), te Petten;

– het Europese Ruimte-Agentschap en het Europese Centrum voor Ruimtevaarttechniek (ESA/ESTEC), te Noordwijk;

– het Europese Octrooibureau (EOB), te Rijswijk;

– de Internationale Dienst voor Nationaal Landbouwkundig Onderzoek (ISNAR), te 's-Gravenhage;

– het Technisch Centrum voor Landbouwsamenwerking en Plattelandsontwikkeling, te Ede/Wageningen;

– de African Management Services Company B.V. (AMSCO), te Amsterdam;

– het Iran - United States Claims Tribunal, te 's-Gravenhage;

– het Gemeenschappelijk Fonds voor Grondstoffen (Common Fund), te Amsterdam;

– de Internationale Nikkel Studie Groep, te 's-Gravenhage;

– het European Centre for Environment and Health, van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO), te Bilthoven;

– het Bureau Nederland van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, te 's-Gravenhage;

– het Kabinet van de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen, te 's-Gravenhage;

– het Kabinet van de Gevolmachtigde Minister van Aruba, te 's-Gravenhage;

alsmede ten aanzien van:

1°. personeelsleden van de hiervoor genoemde organisaties;

2°. gewezen personeelsleden van de hiervoor genoemde organisaties, of hun nagelaten betrekkingen, die van de desbetreffende organisatie een pensioen ontvangen;

3°. gewezen personeelsleden van de hiervoor genoemde organisaties, die van de desbetreffende organisatie geen pensioen ontvangen, indien en zolang een tijdens de actieve periode ontstaan verlies als bedoeld in artikel 51 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 niet is verrekend;

4°. personeelsleden van in Nederland gevestigde diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen, met uitzondering van honoraire consuls;

5°. de echtgenoten of partners, kinderen en andere inwonende gezinsleden van de hiervoor genoemde personeelsleden, voor zover zij niet in Nederland een bedrijf of zelfstandig een beroep uitoefenen: het hoofd van de eenheid Particulieren Rijswijk, met dien verstande dat voor de omzetbelasting bevoegd is het hoofd van de eenheid Ondernemingen Rijswijk;

h. met betrekking tot de heffing en invordering van omzetbelasting ten aanzien van:

– de Belgisch Nederlandse Taalunie, te 's-Gravenhage;

– het Benelux Merkenbureau, te

's-Gravenhage;

– de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), te 's-Gravenhage;

– de Joint Aviation Authorities, te Hoofddorp;

– de Volksbund Deutsche Kriegsgräber Fürsorge, te IJsselstein;

– de Vertegenwoordiger van de Hoge Commissaris der Verenigde Naties voor Vluchtelingen, te 's-Gravenhage;

– diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen, internationale organisaties en NAVO-onderdelen gevestigd, dan wel gelegerd in andere lid-staten van de Europese Unie, alsmede de daaraan verbonden personeelsleden;

– internationale organisaties gevestigd buiten het grondgebied van de Europese Unie: het hoofd van de eenheid Ondernemingen Rijswijk.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën,W.A.F.G. Vermeend.

1 Stcrt. 1994, 114, laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling nr. WDB 94-495 van 23 december 1994, Stcrt. 251.

Toelichting

Bij deze regeling worden de onderdelen f en g van artikel 28 van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst aangepast. Deze aanpassing houdt verband met een gewijzigde opzet van de bevoegdheidstoedeling met betrekking tot internationale organisaties, alsmede het toevoegen van enkele nieuwe organisaties.

De Staatssecretaris van Financiën,

W.A.F.G. Vermeend.

Naar boven