Regeling wachtalarminstallatie

25 oktober 1995

Nr.J-14.763/95

Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Vervoer en Communicatie van Aruba;

Gelet op artikel 276, zesde lid, van het Vissersvaartuigenbesluit1;

Besluit:

Artikel 1

1. Een wachtalarminstallatie wordt in- en uitgeschakeld door middel van een sleutelbediende schakelaar.

2. Een wachtalarminstallatie is voorzien van een tijdmeetsysteem met ten minste twee verschillende looptijden, waarvan de langste looptijd niet meer mag bedragen dan vijftien minuten. De looptijdkeuze moet sleutelbediend zijn en mag worden gecombineerd met de in het eerste lid bedoelde schakelaar.

3. Een dimbare controlelamp geeft aan dat de wachtalarminstallatie in bedrijf is.

4. Na de inschakeling van de wacht-alarminstallatie start het tijdmeetsysteem. Dit tijdmeetsysteem kan op elk gewenst moment door middel van een terugsteldrukknop op nul worden teruggesteld, waarna de tijdmeting weer opnieuw begint.

5. Aan het eind van de gekozen looptijd treedt in het stuurhuis een zichtbaar en hoorbaar waarschuwingssignaal in werking.

6. Indien niet binnen zestig seconden na de inwerkingtreding van het waarschuwingssignaal, bedoeld in het vijfde lid, het tijdmeetsysteem door middel van de terugsteldrukknop op nul wordt teruggesteld, wordt een hoorbaar alarm gegeven in de verblijven van de kapitein, de stuurman alsmede andere daarvoor in aanmerking komende verblijven.

7. De terugsteldrukknop wordt niet vanaf een normale navigatiepositie zoals de stuurstoel bediend.

8. Een wachtalarminstallatie voldoet aan de als bijlage bij deze regeling opgenomen paragrafen 5 en 6 van de op 6 november 1991 aangenomen Resolutie A.694(17) van de Internationale Maritieme Organisatie.

Artikel 2

1. De kapitein ziet erop toe dat de wachtalarminstallatie in werking is wanneer uitsluitend door de chef van de wacht op de brug wacht wordt gelopen.

2. Tijdens de uitoefening van de visserij mag de wachtalarminstallatie afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden buiten werking worden gesteld, wanneer de kapitein zulks verantwoord acht.

3. De kapitein houdt bij de keuze van de looptijd van het tijdmeet-systeem rekening met de bestaande toestand en omstandigheden.

Artikel 3

Deze regeling treedt voor Nederland en Aruba in werking met ingang van 23 november 1995.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling wachtalarminstallatie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant en het Afkondigingsblad van Aruba worden geplaatst, met uitzondering van de bijlage die ter inzage wordt gelegd bij het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Bordewijkstraat 4, te Rijswijk. Van de terinzagelegging in Aruba zal mededeling worden gedaan in het Afkondigingsblad van Aruba.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,
A. Jorritsma-Lebbink.

1 Laatstelijk gewijzigd bij koninklijk besluit van 1 september 1995 (Stb. 456).

Toelichting

Op 23 november 1993 heeft de Raad van de Europese Gemeenschappen richtlijn nr. 93/103/EG vastgesteld, betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het werk aan boord van vissersvaartuigen (PbEG L 307), hierna te noemen: de richtlijn. De voorschriften van deze richtlijn zijn ten dele geïmplementeerd in het Vissersvaartuigenbesluit (Stb. 1995, 456).

De richtlijn stelt mede eisen aan het zicht van degene die de lieren bedient en aan het gebruik van een betrouwbaar communicatiesysteem. Artikel 276 in Hoofdstuk 10 van het Vissersvaartuigenbesluit, betreffende hulpmiddelen bij de navigatie, stelt eisen ten aanzien van de brug van een vaartuig. Bij de implementatie van de richtlijn zijn een vierde en vijfde lid toegevoegd waarbij het goede zicht en het bedoelde communicatiesysteem zijn voorgeschreven.

Artikel 276, vierde lid, van het Vissersvaartuigenbesluit bevatte een delegatiebepaling van regelgevende bevoegdheid aan het hoofd van de Scheepvaartinspectie die volgens de huidige opvatting niet behoort te worden verleend aan een ambtelijk functionaris. Bij de wijziging van het Vissersvaartuigenbesluit in verband met de uitvoering van de richtlijn is deze bevoegdheid vervangen door een bevoegdheid van regelgevende bevoegdheid aan de minister in artikel 276, zesde lid. Dientengevolge is de Bekendmaking aan de Zeevisvaart van 2 augustus 1989 van het hoofd van de Scheepvaartinspectie no. 47/1989, houdende nadere regels ten aanzien van de wachtalarminstallatie (Stcrt. 213) van rechtswege vervallen bij inwerkingtreding van de desbetreffende wijziging van het Vissersvaartuigenbesluit, aangezien bedoelde bekendmaking was gebaseerd op het vervallen artikel 276, vierde lid.

De onderhavige regeling strekt tot het vaststellen van de bepalingen zoals neergelegd in de vervallen genoemde bekendmaking en tot uitvoering van het als gevolg van de implementatie van de richtlijn gewijzigde artikel 276. Daarbij is een aantal redactionele aanpassingen doorgevoerd.

Bij de vaststelling van de vervallen voorschriften in onderhavige regeling is rekening gehouden met de ontwikkelingen in de Internationale Maritieme Organisatie ter zake. Op 6 november 1991 heeft zij Resolutie A.694(17) aangenomen ter vervanging van Resolutie A.574(14). In deze resolutie worden algemene eisen gesteld aan radio-communicatieapparatuur en hulpmiddelen bij de navigatie. In de paragrafen 5 en 6 van deze resolutie wordt verwezen naar de door de Internationale Electrotechnische Commissie ontwikkelde norm 945 betreffende ’Maritime navigation and radiocommunication equipment and systems’. Deze norm - die door de Europese Normalisatie Organisatie is overgenomen als Europese norm nr. 60945 en 60945 (AI) - is voorgeschreven voor een wachtalarminstallatie als bedoeld in artikel 276. Bedoelde norm is onder meer verkrijgbaar bij het Nederlands Normalisatie-instituut te Delft.

De inwerkingtredingsdatum van onderhavige regeling is bepaald op 23 november 1995, voor Nederland de uiterste implementatiedatum van de richtlijn en de inwerkingtredingsdatum voor Nederland en Aruba van de wijziging van het Vissersvaartuigenbesluit ter implementatie van de richtlijn.

De onderhavige regeling is tot stand gekomen in overeenstemming met de ambtgenoot van de minister in Aruba, te weten de Minister van Vervoer en Communicatie van Aruba.

Voor de Nederlandse Antillen zal, afhankelijk van de inwerkingtreding van de bovenbedoelde wijziging van het Vissersvaartuigenbesluit voor de Nederlandse Antillen, een overeenkomstige regeling in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Vervoer van de Nederlandse Antillen worden vastgesteld.

De in de regeling genoemde bijlage ligt ter inzage bij het Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Bordewijkstraat 4, te Rijswijk. De wijze waarop de bijlage in Aruba ter inzage wordt gelegd, zal worden bepaald door de Arubaanse autoriteiten.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink.

Naar boven