Sanctiebesluit AAW/WAO BV Hout

Het bestuur van de Bedrijfsvereniging voor de Hout- en Meubelindustrie en Groothandel in Hout;

Gelet op de artikelen 16 en 19 van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet

en 25 en 28 van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;

Besluit:

§1 Definities

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. AAW: de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet;

b. WAO: de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering;

c. sanctie: de verlaging van het uitkeringspercentage AAW/WAO, bedoeld in de artikelen 12, lid 1 AAW en 21, lid 2 WAO, welke het gevolg is van het buiten aanmerking laten van arbeidsongeschiktheid, bedoeld in de artikelen 16 AAW en 25 WAO;

d. bedrijfsvereniging: de Bedrijfsvereniging voor de Hout- en Meubelindustrie en Groothandel in Hout;

e. belanghebbende: degene, bedoeld in de artikelen 16, 19 en 24 AAW en 25, 28 en 34 WAO;

f. week: een aaneengesloten periode van zeven dagen.

§2 Verplichtingen

Artikel 2

De in de artikelen 16 en 19 AAW en 25 en 28 WAO opgenomen verplichtingen worden onderscheiden in de volgende categorieën:

a. Eerste categorie:

1. De belanghebbende, die in aanmerking wenst te komen voor toekenning dan wel voortzetting van uitkering ingevolge de AAW en/of de WAO, dient zijn aanvraag op een door de bedrijfsvereniging ter beschikking gesteld formulier te doen binnen negen maanden na aanvang van zijn arbeidsongeschiktheid onderscheidenlijk uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van de termijn waarover de arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend;

2. De belanghebbende, die in het jaar voordat hij arbeidsongeschikt werd, arbeid anders dan in dienstbetrekking, heeft verricht, is verplicht bij de aanvraag tot toekenning te voegen de balansen en winst- en verliesrekeningen alsmede zijn aangiften voor de Wet op de inkomstenbelasting 1964, die betrekking hebben op de drie kalender- of boekjaren, die aan het intreden van de arbeidsongeschiktheid zijn voorafgegaan;

3. De belanghebbende draagt er zorg voor dat de bedrijfsvereniging in staat is om een onderzoek naar de juistheid en volledigheid van de bij de aanvraag verstrekte gegevens uit te voeren;

4. De belanghebbende is verplicht een wijziging in zijn woon- of verblijfplaats onverwijld door te geven;

5. De belanghebbende die onbetaald werk verricht of wil verrichten moet hiervan onverwijld mededeling doen aan de bedrijfsvereniging wanneer hij wordt begeleid of bemiddeld naar hervatting in eigen of ander passend werk;

b. Tweede categorie:

1. De belanghebbende is verplicht, na tijdig te zijn opgeroepen, te verschijnen dan wel, hetzij de gestelde vragen te beantwoorden, hetzij zich te laten onderzoeken door een deskundige, hetzij te voldoen aan het voorschrift om zich ter observatie te doen opnemen of te verblijven in een aangewezen inrichting;

2. De belanghebbende is verplicht na een schriftelijk verzoek van de bedrijfsvereniging de voor de uitvoering benodigde informatie binnen een gestelde termijn te verstrekken;

3. De belanghebbende is verplicht te voldoen aan een verzoek van de bedrijfsvereniging om op door de bedrijfsvereniging aan te wijzen dagen of uren thuis te zijn, bereikbaar te zijn op zijn woon- of verblijfsadres dan wel er zorg voor te dragen dat de met controle belaste personen kunnen vernemen waar hij bereikbaar is dan wel de door de bedrijfsvereniging aangewezen personen gelegenheid te geven tot controle;

4. De belanghebbende is op verzoek van de bedrijfsvereniging verplicht inzage te verlenen en desgevraagd afschrift te verstrekken van boeken bescheiden en andere stukken, voor zover deze betekenis hebben voor het vaststellen van het recht op dan wel de hoogte en/of de duur van de uitkering of het bedrag dat daarvan wordt uitbetaald;

5. De belanghebbende die voor langer dan vier weken naar het buitenland vertrekt, is verplicht daarvan tenminste twee maanden voor zijn vertrek mededeling te doen aan de bedrijfsvereniging;

c. Derde categorie:

De belanghebbende is verplicht aan de bedrijfsvereniging onverwijld eigener beweging mededeling te doen van alle feiten of omstandigheden, waarvan het hem redelijkerwijs duidelijk is, dat zij van invloed kunnen zijn op het recht of op de hoogte van de arbeidsongeschiktheidsuitkering of het bedrag dat daarvan wordt uitbetaald;

d. Vierde categorie:

1. De belanghebbende is verplicht de in het belang van een behandeling of genezing of tot het behoud, herstel of ter bevordering van de arbeidsgeschiktheid gegeven voorschriften op te volgen, dan wel zich onder geneeskundige behandeling te stellen, dan wel voldoende mede te werken om aanpassing aan zijn ziekte of gebrek te krijgen;

2. De belanghebbende is verplicht gedragingen na te laten, waardoor zijn genezing wordt belemmerd;

e. Vijfde categorie:

De belanghebbende mag zijn arbeidsongeschiktheid niet opzettelijk veroorzaken.

§3 Sancties

Artikel 3

De hoogte en de duur van de sanctie bedragen:

1. bij het niet nakomen van de verplichting van de eerste categorie.

a. onder a.1., gerekend vanaf de datum waarop de belanghebbende 52 weken arbeidsongeschikt is:

– 1e. 5% over de te late termijn, indien het gestelde tijdstip met niet meer dan 28 kalenderdagen wordt overschreden;

– 2e. 10% over de te late termijn, indien het gestelde tijdstip met meer dan 28 kalenderdagen, doch niet meer dan 56 kalenderdagen wordt overschreden;

– 3e. 20% over de te late termijn, indien het gestelde tijdstip met meer dan 56 kalenderdagen, doch niet meer dan 112 kalenderdagen wordt overschreden;

– 4e. 30% over de te late termijn, indien het gestelde tijdstip met meer dan 112 kalenderdagen wordt overschreden;

b. bij het niet nakomen van de overige verplichtingen van de eerste categorie 5% gedurende 4 weken;

2. bij het niet nakomen van een verplichting van de tweede categorie 10% gedurende de gehele periode van niet meewerken;

3. bij het niet nakomen van de verplichting van de derde categorie a. wanneer er geen nadeel is voor de bedrijfsvereniging of de fondsen 10% gedurende 8 weken;

b. wanneer het nadeel voor de bedrijfsvereniging of de fondsen bedraagt: tot f 3.000,–: 20% gedurende 8 weken;

tussen f 3.000,– en f 6.000,–: 30% gedurende 16 weken;

tussen f 6.000,– en f 9.000,–: 30% gedurende 24 weken;

tussen f 9.000,– en f 12.000,–: 30% gedurende 34 weken.

4. bij het niet nakomen van een verplichting van de vierde categorie, afhankelijk van de mate van verwijtbaarheid:

1e 10% gedurende 8 weken;

2e 20% gedurende 16 weken;

3e 30% gedurende 21 weken;

4e 30% gedurende 42 weken;

5e blijvend gehele weigering van de uitkering.

5. bij overtreding van de verplichting van de vijfde categorie blijvend gehele weigering van de uitkering.

Artikel 4

Indien de belanghebbende twee of meer verplichtingen, genoemd in artikel 2 niet nakomt:

a. worden de bij deze verplichtingen na toepassing van dit besluit vastgestelde sancties na elkaar geëffectueerd, te beginnen met de hoogste sanctie indien het niet nakomen van deze verplichtingen niet voortkomt uit één oorzaak;

b. wordt één sanctie toegepast overeenkomend met de zwaarste van de bij deze verplichtingen na toepassing van dit besluit vastgestelde sanctie, indien het niet nakomen van deze verplichtingen voortkomt uit één oorzaak.

Artikel 5

Indien de belanghebbende een verplichting bedoeld in artikel 2 opnieuw niet nakomt na de dag waarop hem schriftelijk is bekend gemaakt dat hem wegens overtreding van deze verplichting een sanctie is opgelegd, kan de bedrijfsvereniging een hogere sanctie opleggen.

Artikel 6

Het percentage van de na toepassing van dit besluit vastgestelde sanctie wordt vermenigvuldigd met de factor: uitkeringspercentage gedeeld door 70. Vervolgens wordt het uitkeringspercentage verminderd met het op deze wijze berekende sanctiepercentage.

§4 Slotbepalingen

Artikel 7

Dit besluit is niet van toepassing indien een verplichting, bedoeld in artikel 2, niet is nagekomen voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van 12 december 1994.

Artikel 9

Dit besluit kan worden aangehaald als: Sanctiebesluit AAW/WAO van de bedrijfsvereniging voor de Hout- en Meubelindustrie en Groothandel in Hout en zal met toelichting in de Staatscourant worden bekend gemaakt.

Aldus vastgesteld door het bestuur van de bedrijfsvereniging op 17 en 24 november 1994.

Toelichting

1.1. Algemeen

Op grond van de artikelen 16 en 19 Algemene Arbeidsongeschiktheidswet (AAW) en 25 en 28 Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) – hierna te noemen de sanctiebepalingen – zijn de bedrijfsverenigingen in bepaalde omschreven situaties bevoegd bij wijze van sanctie de arbeidsongeschiktheid geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend, buiten aanmerking te laten. Tot op heden hebben de bedrijfsverenigingen geen structureel gebruik gemaakt van hun bevoegdheid. Hieraan liggen een aantal oorzaken ten grondslag.

De voornaamste oorzaak is gelegen in het systeem van de wet. Het buiten aanmerking laten van arbeidsongeschiktheid heeft niet altijd vermindering van de uitkering tot gevolg. De vaststelling van het percentage arbeidsongeschiktheid leidt namelijk tot indeling in een arbeidsongeschiktheidsklasse. Iedere arbeidsongeschiktheidsklasse kent zijn eigen uitkeringspercentage. Het buiten aanmerking laten van arbeidsongeschiktheid leidt weliswaar tot het vaststellen van een lager percentage arbeidsongeschiktheid, maar pas wanneer dit lagere percentage leidt tot indeling in een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse, heeft de sanctie effect. Het volgende voorbeeld moge een en ander verduidelijken.

Een verzekerde is 44% arbeidsongeschikt. Dit leidt tot indeling in de klasse 35-45% met een uitkeringspercentage van 28%. Wanneer 5% van de arbeidsongeschiktheid buiten aanmerking wordt gelaten bij wijze van sanctie, wordt zijn arbeidsongeschiktheid gesteld op 39%. Verzekerde blijft dan ingedeeld in de klasse 35-45%. Ook het uitkeringspercentage blijft 28%. In dit geval heeft een sanctie dus geen effect. Wanneer de zelfde verzekerde 36% arbeidsongeschikt is (eveneens indeling klasse 35-45%) leidt het buiten aanmerking laten van 5% van de arbeidsongeschiktheid bij wijze van sanctie tot een arbeidsongeschiktheidspercentage van 31%. Dit percentage leidt tot indeling in de klasse 25-35%, waarbij een uitkeringspercentage van 21% hoort. In deze situatie heeft de sanctie dus wel effect. Pas als zoveel arbeidsongeschiktheid buiten aanmerking wordt gelaten dat dit leidt tot indeling in een lagere klasse, met het daarbij behorende lagere uitkeringspercentage, heeft de sanctie effect.

De arbeidsongeschiktheidsuitkering dient dus tenminste één klasse verlaagd worden. Echter de uitkeringspercentages verschillen onderling niet even veel. Het verschil in uitkering tussen 70% (klasse 80 tot 100%) en 50,75% (klasse 65 tot 80%) bedraagt 19,25%. Tussen 50,75% (klasse 65 tot 80%) en 42% (klasse 55 tot 65%) is het verschil 8,75% en tussen de overige klassen is het verschil 7%. Bij minder dan 15% of minder dan 25% is het verschil het 14% respectievelijk 21%. Wanneer de sanctie een verlaging met één klasse inhoudt, zal dit daarom een veel groter effect hebben bij iemand die in een hoge arbeidsongeschiktheidsklasse is ingedeeld dan bij iemand in een lage arbeidsongeschiktheidsklasse.

Derhalve zal met deze verschillen in uitkeringspercentage rekening gehouden moeten worden. Ook al omdat het sanctiebeleid, op grond van de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, moet voldoen aan het gelijkheids- en evenredigheidsbeginsel (zie RSV 1994/82).

Voorts komt het sinds de Stelselherziening van 1987 vaak voor dat een belanghebbende een AAW/WAO-uitkering ontvangt in combinatie met een toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW) en/of met een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW). Zowel de TW als de WW kent een systeem van sancties, dat rechtstreeks ingrijpt op de toeslag (artikel 14 TW) of de uitkering (artikel 27 WW). Gezien het hierboven beschreven systeem van de AAW/WAO is aansluiting zonder meer bij de WW en de TW niet mogelijk.

De oplossing van de geschetste problemen zal naar de mening van de Federatie van Bedrijfsverenigingen gevonden kunnen worden in het aanpassen van de sanctieartikelen AAW en WAO in die zin, dat de bedrijfsverenigingen bij wijze van sanctie de uitkering blijvend of tijdelijk, geheel of gedeeltelijk kunnen weigeren. Aan de wetgever is reeds verzocht de sanctieartikelen in voormelde zin te wijzigen.

Tenslotte speelt een rol bij het niet structureel toepassen van de bevoegdheid tot sanctioneren, dat er lange tijd slechts één controlevoorschrift bestond. Inmiddels zijn er nieuwe controlevoorschriften vastgesteld.

Wij vinden het aangewezen om tot een sanctiebeleid te komen. Ondanks de hierboven beschreven moeilijkheden is door de Federatie van Bedrijfsverenigingen een sanctiebeleid ontwikkeld dat vooruitloopt op de gevraagde wetswijziging. Bij de totstandkoming van dit beleid is zoveel mogelijk rekening gehouden met alle genoemde knelpunten.

Zoals reeds uiteengezet, is het niet mogelijk om aan de eisen van evenredigheid en gelijkheid te voldoen wanneer het AAW/WAO-sanctiebeleid rechtstreeks wordt gegrond op de wettekst. Het buiten aanmerking laten van arbeidsongeschiktheid is een te grof instrument, omdat de hoogte van de uitkering niet rechtstreeks aan de mate van arbeidsongeschiktheid is gekoppeld, maar indirect verloopt via de indeling in arbeidsongeschiktheidsklassen met een eigen uitkeringspercentage. Daarom is gekozen voor een andere benadering van de sancties, namelijk vanuit het resultaat van het buiten aanmerking laten, te weten een lagere uitkering. Wanneer uitgegaan wordt van een verlaging van het uitkeringspercentage, kan bij het bepalen van de hoogte van de sanctie rekening gehouden worden met de zwaarte van de overtreding. De sancties op de diverse overtredingen zijn tevens onderling vergelijkbaar. Met de voorgestelde sanctiesystematiek wordt dan ook geen evenredigheid nagestreefd in de mate van het buiten aanmerking laten van de arbeidsongeschiktheid zelf, maar naar evenredigheid in het gevolg van het buiten aanmerking laten, te weten een verlaging van het uitkeringspercentage. Bij deze systematiek blijft het mogelijk een verlaging van het uitkeringspercentage terug te rekenen naar het buiten aanmerking laten van arbeidsongeschiktheid.

Door het verlagen van het uitkeringspercentage wordt iedere uitkeringsgerechtigde, of hij in een hoge klasse is ingedeeld of niet gelijk behandeld. Voorts is de evenredigheid ook op eenvoudige wijze te bereiken. Ook leveren samenloopsituaties van AAW/WAO-uitkering met WW-uitkering of met toeslag ingevolge de TW geen problemen meer op.

1.2. Indeling in categorieën en de hoogte van de sancties

Bij de uitwerking van het sanctiebeleid is aansluiting gezocht bij het Besluit sanctietoepassing Werkloosheidswet, dat de Sociale Verzekeringsraad (SVr) op 17 maart 1994 heeft vastgesteld (hierna SVr-besluit). Volledige aansluiting is echter niet mogelijk gebleken, omdat het karakter van de AAW en de WAO verschilt van het karakter van de WW.

Bijna alle mogelijke verplichtingen zijn ingedeeld in een vijftal categorieën. Hierbij zijn niet alleen de in de AAW en de WAO vermelde verplichtingen betrokken, maar ook de in de controlevoorschriften AAW/WAO opgenomen verplichtingen. Niet ingedeeld in een categorie is de verplichting voor de belanghebbende om deel te nemen aan of voldoende mee te werken aan het bereiken van een gunstig resultaat van een voor hem gewenste opleiding of scholing (artikelen 12, lid 3 AAW en 21, lid 3 WAO). Hoewel strikt genomen deze bepalingen ook een sanctie inhouden blijven deze bepalingen buiten beschouwing, omdat deze bepalingen zien op een wijziging van het maatmanloon en niet op een 'korting' op de uitkering. Voorts is evenmin opgenomen de verplichting tot het opvolgen van het voorschrift tot inschrijving bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie (artikelen 19, lid 1 sub a AAW/28, lid 1 sub a WAO). Sinds de Stelselherziening van 1987, waarbij arbeidsmarktfactoren geen rol meer spelen bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid heeft het geen zin deze overtreding te sanctioneren.

De overtredingen in de diverse categorieën lopen op naar zwaarte. Hoe hoger de categorie, hoe zwaarder de overtreding de belanghebbende wordt aangerekend. Dit is af te lezen aan de hoogte van de sancties.

Ook bij het vaststellen van de hoogte van de sancties is aansluiting gezocht bij het SVr-besluit. Ook hier bleek een volledige aansluiting niet mogelijk. Opgemerkt wordt, dat de voorgestelde sancties in beginsel maximum sancties zijn. Het is aan betrokkene om verzachtende omstandigheden aan te dragen, waardoor de bedrijfsvereniging kan overgaan tot het verlagen van de sanctie. Anderzijds is het niet zo, dat de bedrijfsverenigingen nimmer een hogere sanctie zouden kunnen vaststellen.

Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij recidive.

1.3. De wijze van korten

Het SVr-besluit kent als kortingssystematiek een verlaging van de WW-uitkering met een percentage van het dagloon. Deze wijze van korten heeft hetzelfde gevolg als de verlaging van het uitkeringspercentage met x%-punten. Deze methode van sanctioneren leidt echter in de sfeer van de WAO tot onevenredigheid in de sancties, omdat het WAO-dagloon op een andere wijze wordt berekend dan het WW-dagloon. Bovendien kent de WAO verschillende uitkeringspercentages in tegenstelling tot de WW, die slechts één uitkeringspercentage kent. Aan de hand van de volgende voorbeelden zal dit duidelijk gemaakt worden. (Bij de berekeningen wordt eenvoudigheidshalve afgezien van de factor 100/108).

WW

Belanghebbende is volledig werkloos; dagloon (klasse 65 tot 80%)f 200,–, sanctie 30%.

uitkering zonder sanctie: 70% x f 200,– = f 140,–.

uitkering met sanctie: (70%-30%) x dagloon = 40% x f 200,– = f 80,–.

Belanghebbende is 20 uur werkloos; evenredig verlaagd dagloon f 100,–, sanctie 30%.

uitkering zonder sanctie: 70% x f 100,– = f 70,–.

uitkering met sanctie: (70%-30%) x dagloon = 40% x f 100,– = f 40,–.

WAO

Belanghebbende is 80-100% arbeidsongeschikt; dagloon f 200,–, sanctie 30%.

uitkering zonder sanctie: 70% x f 200,– = f 140,–.

uitkering met sanctie: (70%-30%) x dagloon = 40% x f 200,– = f 80,–.

Belanghebbende is 45-55% arbeidsongeschikt; dagloon f 200,–, sanctie 30%.

uitkering zonder sanctie: 35% x f 200,– = f 70,–.

uitkering met sanctie: (35%-30%) x dagloon = 5% x f 200,– = f 10,–.

Uit deze voorbeelden blijkt dat de sanctietoepassing voor de AAW/WAO veel zwaarder uitpakt dan voor de WW. Dit komt doordat de WW altijd een uitkeringspercentage van 70% garandeert en bij 'gedeeltelijke' werkloosheid het dagloon evenredig wordt verminderd. Bij de WAO daarentegen wordt het uitkeringspercentage bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid verlaagd en blijft het dagloon gelijk.

Deze ongewenste consequentie van een rechtstreekse verlaging van het uitkeringspercentage met x%-punten, wordt opgelost door op een meer indirecte wijze de procentuele sanctie van 5%, 10%, 20% of 30% op het uitkeringspercentage in mindering te brengen. Dit kan gebeuren door het gekozen sanctiepercentage te vermenigvuldigen met de factor uitkeringspercentage gedeeld door 70, waarna dit laatste percentage in mindering wordt gebracht op het uitkeringspercentage.

Het volgende voorbeeld moge een en ander verduidelijken:

Belanghebbende is 80-100% arbeidsongeschikt; dagloon f 200,–; sanctie 30%.

uitkeringspercentage is 70

sanctie-kortingspercentage:

30% x 70/70 = 30

gesanctioneerd uitkerings-

percentage 40%

uitkering WAO bedraagt

40% x f 200,– = f 80,–.

Belanghebbende is 45-55% arbeidsongeschikt; dagloon f 200,–; sanctie 30%.

uitkeringspercentage 35%

sanctie-kortingspercentage:

30% x 35/70 15%

gesanctioneerd uitkerings-

percentage 20%

uitkering WAO bedraagt

20% x f 200,– = f 40,–.

Belanghebbende is 15-25% arbeidsongeschikt; dagloon f 200,–; sanctie 30%.

uitkeringspercentage 14%

sanctie-kortingspercentage:

30% x 14/70 6%

gesanctioneerd uitkerings-

percentage 8%

uitkering WAO bedraagt

8% x f 200,– = f 16,–.

Samenloop met sancties in de sfeer van de WW en de AAW/WAO wordt door deze methodiek ook goed mogelijk. Overtredingen in het geval bijvoorbeeld sprake is van een gecombineerde AAW/WAO- en WW-uitkering, hoeven niet altijd de beide wetten te betreffen. Wanneer een betrokkene zijn inlichtingenformulier voor de AAW/WAO niet of niet tijdig inlevert, zal alleen een sanctie in het kader van de AAW/WAO getroffen kunnen worden, want in het kader van de WW is geen sprake van een overtreding. Deze AAW/WAO-sanctie strekt zich dan ook alleen uit over het AAW/WAO-deel van het inkomen. In beginsel kunnen de overtredingen dan ook per wet worden gesanctioneerd.

Wanneer de overtreding echter beide wetten betreft, bijvoorbeeld het verzwijgen van het verrichten van arbeid, dient op basis van beide wetten gesanctioneerd worden. De voorgestelde kortingsmethode werkt ook goed uit bij een samenloop van AAW/WAO-uitkering en WW-uitkering. Het volgende voorbeeld verduidelijkt een en ander.

Belanghebbende is 45-55% arbeidsongeschikt en voor zijn restcapaciteit werkloos. Stel 20 uur. Dagloon WAO is f 200,– evenredig verlaagd dagloon WW is f 100,–. Sanctie op beide uitkeringen 30%.

WAO-uitkering bedraagt 35%-(30% x 35/70 = 15%) = 20% x f 200,– = f 40,–.

WW-uitkering bedraagt: (70%-30%) x dagloon = 40% x f 100,– = f 40,–.

In totaal ontvangt belanghebbende 80,–.

Ter vergelijking: indien belanghebbende een volledige WAO-uitkering zou ontvangen, met een dagloon van f 200,–, dan zou bij een sanctie van 30% de uitkering 70%-(30% x 70/70 = 30%) = 40% x f 200,– = f 80,– bedragen.

Ook bij een volledige WW-uitkering zou een sanctie van 30% tot een uitkering van f 80,– leiden.

Uit dit voorbeeld blijkt, dat de sanctie voor dezelfde overtreding bij beide uitkeringen even hoog is. Voorts blijkt ook het totale sanctiebedrag even hoog te zijn in het geval belanghebbende een volledige WAO- of WW-uitkering ontving.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 In dit artikel zijn enkele begripsbepalingen opgenomen.

Artikel 2 In dit artikel zijn de verplichtingen opgenomen, die de belanghebbende ingevolge de AAW en de WAO, alsmede ingevolge de controlevoorschriften dient na te komen. Deze verplichtingen zijn ingedeeld in een vijftal categorieën, welke oplopen naar zwaarte.

Artikel 3 In dit artikel is de hoogte van de diverse sancties vermeld.

Artikel 3, eerste lid Tijdens de wachttijd wordt al begonnen met de AAW/WAO-beoordeling.

Belanghebbende wordt in die periode gezien door de verzekeringsgeneeskundige en de arbeidsdeskundige. Heeft belanghebbende zijn aanvraagformulier niet tijdig ingediend, dan kan hij door de verzekeringsgeneeskundige of de arbeidsdeskundige nogmaals gewezen worden op de verplichting tijdig aan te vragen. De verwachting bestaat, dat een sanctiebeslissing bij een te late aanvraag door de rechter vernietigd zal worden, als met het onderzoek naar de mate van arbeidsongeschiktheid wordt doorgegaan, terwijl belanghebbende niet gevraagd wordt een handtekening onder het aanvraagformulier te zetten. Besloten is dan ook om bij een te late aanvraag pas over te gaan tot sanctionering, zodra belanghebbende de einde wachttijd heeft overschreden en op dat moment nog steeds niet heeft aangevraagd.

Bij de overige overtredingen past een getrapte sanctie minder goed, omdat bij deze overtredingen geen exacte datum valt aan te wijzen, waarop de betrokkene aan zijn verplichtingen moet voldoen. Derhalve is voor deze overtredingen een vaste sanctie vastgesteld van 5% gedurende 4 weken.

Artikel 3, tweede lid Bij overtredingen in deze categorie wordt een sanctie van 10% gedurende de hele periode van niet meewerken passend geacht.

Artikel 3, derde lid In deze categorie is de mededelingsverplichting ondergebracht. Hierbij wordt dan gedacht aan de verplichting tot het melden van het gaan werken, verhogingen en verlagingen van inkomsten uit arbeid en uitkeringen, opname en vertrek uit een verpleeginrichting, enzovoort.

Voor de overtredingen in de derde categorie wordt in ieder geval een sanctie van 10% gedurende 8 weken passend geacht. Wanneer de bedrijfsverenigingen of de fondsen nadeel leiden door het niet nakomen van de mededelingsverplichting, wordt een sanctie passend geacht, die hoger is naarmate dit nadeel groter is.

Hierbij is aansluiting gezocht bij de richtlijn uitkeringsfraude, zoals deze geldt sinds 1 april 1993. Ingevolge deze richtlijn dient cumulatie van administratieve met strafrechtelijke sancties voorkomen te worden.

Dit betekent, dat voordat een administratieve sanctie kan worden getroffen, moet worden nagegaan of op grond van de richtlijn niet een strafrechtelijke afdoening aangewezen is. Daarbij gelden de volgende vuistregels. Indien het toegebrachte nadeel meer bedraagt dan f 12.000,–, dient in beginsel steeds een strafrechtelijke reactie plaats te vinden. Een administratiefrechtelijke sanctie dient in dat geval achterwege te blijven. Ligt het toegebrachte nadeel tussen de f 6.000,– en de f 12.000,– , dan is de bedrijfsvereniging verplicht aangifte te doen. Tot het opleggen van een administratieve sanctie kan pas worden overgegaan, indien het Openbaar Ministerie te kennen heeft gegeven niet tot een strafrechtelijke afdoening over te gaan. Bij een toegebracht nadeel van minder dan f 6.000,– volgt in beginsel geen strafrechtelijke vervolging. De bedrijfsvereniging kan onmiddellijk overgaan tot het opleggen van een administratieve sanctie.

Artikel 3, vierde lid In deze categorie zijn de verplichtingen opgenomen, die betrekking hebben op het beperken van de arbeidsongeschiktheid. Bij deze categorie is de verwijtbaarheid van belang geacht. Wanneer van een belanghebbende een ingrijpende medische ingreep gevraagd wordt, zal bij het daaraan niet gevolg willen geven de verwijtbaarheid minder groot geacht kunnen worden – gezien de belasting voor de belanghebbende –, dan in het geval de belanghebbende gevraagd worden bijv. medicijnen in de nemen die geen enkele bijwerking hebben. Derhalve is de hoogte van de sanctie gekoppeld aan de mate van verwijtbaarheid.

Artikel 4 Indien het niet nakomen van de verplichtingen niet voortkomt uit één oorzaak, worden de vastgestelde sancties na elkaar gerealiseerd, te beginnen met de hoogste.

Aansluiting zoeken bij de wijze waarop dit in het SVr-besluit is geregeld, leidt in de sfeer van de AAW/WAO tot veel extra rekenwerk.

Uit de toelichting op het SVr-besluit blijkt niet met zoveel woorden, waarom de sancties zoveel mogelijk gelijktijdig geëffectueerd moeten worden. Wellicht dat op de achtergrond het argument, dat de WW een kortdurende uitkering is een rol speelt. Bij de AAW/WAO is gezien de aard van de wet in de regel sprake van langdurige uitkeringen. Daarom wordt er de voorkeur aan gegeven in dit soort gevallen de sancties achter elkaar te effectueren, te beginnen met de hoogste sanctie.

Artikel 5 Wanneer sprake is van recidive kan de bedrijfsvereniging een hogere sanctie vaststellen.

Artikel 6 Voor de toelichting op dit artikel wordt verwezen naar het algemene deel, paragraaf 1.3. van deze toelichting.

Artikel 7 Dit artikel regelt het overgangsrecht.

Artikel 8 Dit artikel regelt de inwerkingtreding van het besluit.

Artikel 9 Dit artikel bevat de citeertitel en regelt de publicatie van het besluit.

Naar boven