Instellingsbesluit Begeleidings-commissie Evaluatie Algemene wet bestuursrecht

«Algemene wet bestuursrecht»

20 december 1994

Nr. 473444/94/6

Stafafdeling Algemeen Wetgevingsbeleid

De Minister van Justitie en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, mr. J. Kohnstamm,

Overwegende, dat op grond van artikel 9:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht een verslag binnen drie jaar na inwerkingtreding van die wet aan de Staten-Generaal moet worden gezonden aangaande de wijze waarop de Algemene wet bestuursrecht is toegepast;

dat naar de wijze waarop de wet is toegepast thans onderzoek wordt gedaan door een viertal universiteiten;

dat het object van onderzoek is onderverdeeld in een drietal deelonderzoeken;

dat het wenselijk is een algemeen begeleidingscommissie in te stellen, zonodig ook bijzondere begeleidingscommissies, teneinde toezicht op de juiste uitvoering van de onderzoeken uit te kunnen oefenen;

Besluit:

Artikel 1

Er is een Algemene Begeleidingscom-missie Evaluatieonderzoek Algemene wet bestuursrecht, hierna te noemen: de commissie.

Artikel 2

De commissie heeft tot taak:

a. toezicht houden op de uitvoering van de diverse onderzoeken conform de goedgekeurde offertes, inclusief de tijdschema's en begrotingen;

b. toezicht houden op de samenhang tussen de diverse onderzoeken;

c. coördineren van de werkzaamheden van de bijzondere begeleidingscommissies;

d. adviseren over het concept van het verslag dat door de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken aan de Staten-Generaal zal worden gezonden ter voldoening aan artikel 9:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3

In de commissie hebben zitting:

a. als voorzitter:

mr. J. M. Polak, oud-lid van de Raad van State;

b. als leden:

mr. J. E. M. Polak, advocaat te Amsterdam;

prof. mr. P. C. Gilhuis, Katholieke Universiteit Brabant, hoogleraar Staats- en Bestuursrecht;

mr. J. W. Edinga, medewerker Vereniging van Nederlandse Gemeenten;

mw. prof. mr. I. C. van der Vlies,

Universiteit van Amsterdam, hoogleraar Staats- en Bestuursrecht;

mr. D. Allewijn,

Vice-president Arrondissementsrechtbank

's-Gravenhage;

mr. J. W. Ilsink,

Raadsheer Gerechtshof 's-Gravenhage;

drs. C. J. N. Versteden,

Griffier van de Staten van Noord-Holland;

mr. J. J. Wiarda,

raadadviseur bij de Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht van het Ministerie van Justitie;

mw. mr. M. L. Haimé,

wetgevingsjuriste bij de Stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgeving van het Ministerie van Binnenlandse Zaken;

mw. drs. A. J. J. Slotboom,

beleidsmedewerkster bij de Centrale Directie Wetenschapsbeleid en Ontwikkeling van het Ministerie van Justitie;

mr. N. Verheij,

raadadviseur bij de Stafafdeling Algemeen Wetgevingsbeleid van het Ministerie van Justitie;

c. als leden, tevens secretarissen:

mr. L. F. M. Verhey,

wetgevingsjurist bij de Stafafdeling Algemeen Wetgevingsbeleid van het Ministerie van Justitie;

drs. R. J. I. Dielemans,

wetgevingsjurist bij de Stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgevingsbeleid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken;

Artikel 4

De commissie is bevoegd om zo nodig een of meer bijzondere begeleidingscommissies in te stellen.

Artikel 5

De commissie of een bijzondere begeleidingscommissie is bevoegd deskundigen uit te nodigen om aan de beraadslagingen van de desbetreffende commissie deel te nemen.

Artikel 6

Dit besluit wordt bekendgemaakt door publikatie in de Staatscourant.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 november 1994.

's-Gravenhage, 20 december 1994.
De Minister van Justitie voornoemd,W. Sorgdrager.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken voornoemd,J. Kohnstamm.

Naar boven