Bezwarenregeling USZO

«Wet Stichting USZO»

25 augustus 1995

Nr. MPA95/U432

DGMP

De Minister van Binnenlandse Zaken, mede namens de Minister van Defensie en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, gehoord de hoofddirektie van de IB-Groep en het bestuur van het Abp,

gelet op artikel 5 van de Wet Stichting USZO,

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

1. De Minister: de minister van Binnenlandse Zaken.

2. Stichting: de Stichting Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor Overheid en Onderwijs (USZO).

3. Medewerker: degene in dienst van het ministerie van Binnenlandse Zaken, het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en het ministerie van Defensie, dan wel de IB-Groep, dan wel het Abp ten aanzien van wie de minister van Binnenlandse Zaken, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de minister van Defensie, de hoofddirektie van de IB-Groep, dan wel het bestuur van het Abp heeft beslist dat hij overgaat naar de Stichting USZO.

4. IB-Groep: de Informatie Beheer Groep als bedoeld in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank.

5. Abp: Algemeen burgerlijk pensioenfonds als bedoeld in artikel L1 van de Algemene burgerlijke pensioenwet.

6. Bevoegd gezag:

– de minister van Binnenlandse Zaken;

– de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

– de hoofddirektie van de IB-Groep;

– de minister van Defensie;

– het bestuur van het Abp;

ieder voor zover het hun medewerkers betreft.

7. BBC: de Buitengewone Bijzondere Commissie, ingesteld bij Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken d.d. 1 september 1994, nr. MPA94/U220 (Stcrt. 198).

8. Overgangsdatum: het door de Minister vast te stellen tijdstip, dat is gelegen na de datum van oprichting van de Stichting USZO.

9. Aanbod: het aanbod tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst met de Stichting USZO met ingang van de overgangsdatum.

10. Kommissie: de bezwarenkommissie.

Artikel 2

Er is een bezwarenkommissie USZO die als taak heeft de minister van Binnenlandse Zaken, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, de minister van Defensie, de hoofddirekteur van de IB-Groep of het bestuur van het Abp van advies te dienen inzake bezwaren die door medewerkers, die door hen zijn aangewezen over te gaan naar de Stichting, worden ingediend.

Artikel 3

1. De kommissie bestaat uit een voorzitter en acht overige leden die worden benoemd door de Minister.

2. De benoeming van de voorzitter geschiedt door de Minister, op voordracht van de leden van de kommissie.

3. De benoeming van de leden geschiedt als volgt:

a. Vier leden worden benoemd op voordracht van onderscheidenlijk de minister van Binnenlandse Zaken, de minister van Defensie, de hoofddirektie van de IB-Groep in overeenstemming met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en het bestuur van het Abp.

b. Vier leden worden benoemd op voordracht van de Buitengewone Bijzondere Commissie.

4. Voorts worden, op dezelfde wijze als bedoeld in het tweede en derde lid, een plaatsvervangend voorzitter en acht plaatsvervangende leden benoemd.

5. De Minister wijst in overleg met de voorzitter een sekretaris en eventueel een plaatsvervangend sekretaris aan, die de kommissie bijstaat; deze maken geen deel uit van de kommissie.

Artikel 4

1. Een ingediend bezwaarschrift wordt, met inachtneming van de volgende leden, behandeld door twee leden en de voorzitter of hun plaatsvervangers.

2. Een bezwaar, ingediend door een medewerker werkzaam bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, wordt behandeld door dat deel van de kommissie waarin zitting hebben het lid dat is benoemd op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken en een lid dat is benoemd op voordracht van de BBC.

3. Een bezwaar, ingediend door een medewerker werkzaam bij het ministerie van Defensie, wordt behandeld door dat deel van de kommissie waarin zitting hebben het lid dat is benoemd op voordracht van de minister van Defensie en een lid dat is benoemd op voordracht van de BBC.

4. Een bezwaar, ingediend door een medewerker werkzaam bij de IB-Groep dan wel het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, wordt behandeld door dat deel van de kommissie waarin zitting hebben het lid dat is benoemd op voordracht van de hoofddirektie van de IB-Groep in overeenstemming met de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en een lid dat is benoemd op voordracht van de BBC.

5. Een bezwaar, ingediend door een medewerker werkzaam bij het Abp, wordt behandeld door dat deel van de kommissie waarin zitting hebben het lid dat is benoemd op voordracht van het bestuur van het Abp en een lid dat is benoemd op voordracht van de BBC.

6. De kommissie stelt haar advies vast bij meerderheid van stemmen.

7. De zittingen van de kommissie zijn niet openbaar.

8. De voorzitter, de leden en de sekretaris, alsmede hun plaatsvervangers zijn gehouden tot geheimhouding van de gegevens waarover zij bij de behandeling van de bezwaren de beschikking krijgen en waarvan zij het vertrouwelijke karakter redelijkerwijs kunnen vermoeden, behoudens voor zover uit hun taak bij de uitvoering van het onderzoek de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit.

Artikel 5

1. Een medewerker kan binnen zes weken na het tijdstip van aanbieden van de arbeidsovereenkomst bezwaar maken tegen het hem gedane aanbod om onder de hem in de arbeidsovereenkomst genoemde voorwaarden in dienst te treden van de Stichting.

2. Een bezwaar wordt door de medewerker schriftelijk ingediend en met redenen omkleed. Het wordt gericht aan en ingediend bij het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag zendt het bezwaar binnen veertien dagen na ontvangst door naar de kommissie en doet daarvan gelijktijdig schriftelijk mededeling aan de betrokken medewerker.

3. Indien sprake is van een kennelijke onvolkomenheid in de arbeidsvoorwaarden, die voor de medewerker ingevolge de arbeidsovereenkomst zouden gelden, draagt het bevoegd gezag binnen één week na ontvangst zelf zorg voor de verbetering van de onvolkomenheid. Slechts indien de medewerker binnen twee weken na mededeling van de wijziging te kennen geeft het bezwaar te handhaven, wordt het ingediende bezwaarschrift aan de kommissie doorgezonden.

Artikel 6

1. De kommissie is bevoegd alle inlichtingen in te winnen die zij voor de behandeling van de ingediende bezwaren nodig acht. Dit houdt onder meer in dat zij bevoegd is iedere medewerker van het ministerie van Binnenlandse Zaken, het ministerie van Defensie, het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen dan wel van de IB-Groep dan wel het Abp te horen en kennis te nemen van alle op een bezwaar betrekking hebbende stukken.

2. De medewerker die – op basis van het vorige lid – wordt uitgenodigd om te worden gehoord is verplicht hieraan gevolg te geven.

3. De medewerker wordt in de gelegenheid gesteld van alle op de zaak betrekking hebbende stukken en bescheiden kennis te nemen, waarbij hij zich kan doen bijstaan door een raadsman/-vrouw. De kosten voor bijstand van een raadsman/-vrouw komen voor rekening van de medewerker.

4. De kommissie stelt de betrokken medewerker in de gelegenheid het bezwaar, eventueel vergezeld van een raadsman/-vrouw, mondeling toe te lichten.

Artikel 7

1. De kommissie zendt haar advies m.b.t. een bezwaarschrift zo spoedig mogelijk aan het bevoegd gezag.

Gelijktijdig zendt zij een afschrift van het advies aan de betreffende medewerker.

2. Het advies bevat de overwegingen die hieraan ten grondslag liggen en wordt ondertekend door de voorzitter en de sekretaris dan wel hun plaatsvervangers.

Artikel 8

1. Het bevoegd gezag neemt binnen twee weken na ontvangst van het advies een beslissing met betrekking tot het ingediende bezwaar. De beslissing wordt met redenen omkleed en wordt schriftelijk ter kennis gesteld aan de betrokken medewerker.

2. De beslissing bevat de gevolgen van de beslissing en het verdere verloop van de besluitvormingsprocedure inzake het aanbod.

Artikel 9

Dit besluit dat in de Staatscourant wordt geplaatst, treedt in werking op de dag na publicatie en werkt terug tot 1 september 1995.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Bezwarenregeling USZO.


’s-Gravenhage, 25 augustus 1995. De Minister van Binnenlandse Zaken,
H. F. Dijkstal.

Naar boven