Mandateringsbesluiten openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaal

Regeling aanwijzing bevoegde autoriteit Binnenvaartpolitiereglement en mandatering bevoegdheid ex art. 10 van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer

Het Dagelijks Bestuur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied,

Gelet op de in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet te behartigen belangen inzake ondermeer het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer;

Gelet op art. 5, eerste lid, onderdeel b, van het Vaststellingsbesluit Binnenvaartpolitiereglement;

Gelet op artikel 10 van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (Stb. 1993, 677), inzake het tijdelijk aanbrengen van verkeerstekens;

Besluit:

Artikel 1

De bevoegde autoriteit bedoeld in het Binnenvaartpolitiereglement is, voorzover het betreft vaarwegen waar de zorg voor een veilige en vlotte afwikkeling het scheepvaartverkeer is opgedragen aan het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied, de directeur van voornoemd openbaar lichaam in de artikelen:

1.01, onderdeel h;

1.21, eerste lid (tweemaal) en tweede lid;

1.23;

3.20, vijfde lid, onderdelen a en e

3.27, derde lid;

3.36a, derde lid, onderdelen a en d;

3.41, derde lid;

3.48, tweede lid;

3.49;

6.02, derde lid;

6.08, tweede lid;

6.21a, eerste en vierde lid;

6.31, derde lid;

7.01, vierde lid;

7.02, eerste lid, onderdeel b;

7.07, derde lid;

7.08, eerste en tweede lid;

8.06, eerste lid;

10.07, eerste lid;

10.10, tweede lid,

alsmede in de artikelen:

1.10, tweede lid;

1.12, derde en vierde lid;

1.13, tweede en derde lid;

1.14;

1.15, tweede lid;

1.17, eerste lid (tweemaal);

1.20;

4.05, zesde lid;

7.02, derde lid, van het Binnenvaartpolitiereglement.

Artikel 2

De directeur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied is bevoegd de aan hem op grond van artikel 1 van dit besluit toegekende bevoegdheden te mandateren aan de havenmeester of zijn plaatsvervanger danwel aan andere functionarissen werkzaam bij de nautische sector van het Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam.

Artikel 3

1. De in artikel 10 van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer opgenomen bevoegdheid inzake het tijdelijk aanbrengen van verkeerstekens wordt gemandateerd aan de directeur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied.

2. de Directeur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied is bevoegd de aan hem op grond van het eerste lid toegekende bevoegdheid door te mandateren aan de havenmeester, werkzaam bij de nautische sector van het Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam, of zijn plaatsvervanger.

3. De in het eerste lid genoemde bevoegdheid dient met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 11 en 12 van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer te worden uitgeoefend.

Artikel 4

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst en treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van plaatsing in de Staatscourant.


Amsterdam, 18 juli 1995 .
Het Dagelijks Bestuur van het openbaar lichaam Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied,
E. F. L. Peer, voorzitter.
A. P. V. Poelsma, secretaris.

Naar boven