Doventolkvoorziening AAW

28 juni 1995

nr. SV/WV/2432a

Directie Sociale Verzekeringen

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 15 van het Besluit AAW-voorzieningenverstrekking (Stb. 1994, 150);

Besluit:

Artikel I

Het Besluit doventolkvoorziening Alge-mene Arbeidsongeschiktheidswet (Stcrt.

1988, 34) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

Dit besluit is van toepassing op de kosten van tolkdiensten verricht door een doventolk. Deze doventolk dient in het bezit te zijn van een diploma van een door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen erkende opleiding tot doventolk danwel als doventolk te zijn erkend door de Nederlandse Tolkendienst voor Doven.

B

In artikel 3 wordt ’een nader door mij vast te stellen uurbedrag’ vervangen door: een nader door het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming vast te stellen uurbedrag.

C

In artikel 4 wordt ’een nader door mij vast te stellen uurbedrag’ vervangen door: een nader door het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming vast te stellen uurbedrag.

Artikel II

Het Besluit vaststelling uurtarief doventolken Algemene Arbeidsongeschikt-heidswet wordt ingetrokken.

Artikel III

Deze regeling die met de toelichting in de Nederlandse Staatscourant zal worden geplaatst, treedt in werking acht weken nadat deze publicatie heeft plaatsgevonden. Voor wat betreft artikel I, onderdelen B en C, en artikel II, werkt dit besluit terug tot en met 1 januari 1995.

Voor wat betreft artikel I, onderdeel A, werkt dit besluit terug tot en met 1 juli 1995.


’s-Gravenhage, 28 juni 1995. de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
R.L.O. Linschoten.

Toelichting

Algemeen

In november 1994 heb ik gereageerd op een tweetal rapportages van de toen nog bestaande Sociale Verzekerings-raad (SVr) over de verstrekking van de doventolkvoorziening in het kader van de Algemene Arbeidsongeschiktheids-wet (AAW). Het betrof rapportages van 7 mei 1992 (kenmerk 922154) en 6 januari 1994 (kenmerk 9414).

Tevens heb ik naar aanleiding van deze rapportages het Besluit doventolkvoorziening AAW gewijzigd en in aansluiting daarop nog een tweetal wijzigingen aangekondigd.

Over een en ander heb ik de Tweede Kamer met een brief van 11 november 1994 geïnformeerd.

Ten eerste heb ik in mijn reactie aan de SVr aangegeven dat ik het wenselijk achtte dat het uurtarief in de toekomst niet meer bij ministerieel besluit wordt vastgesteld, maar dat de uitvoeringsorganen dit uurttarief zelf vaststellen na hierover overleg te hebben gevoerd met de daarbij betrokken partijen. Uitgaande van de Organisatiewet sociale verzekeringen (Osv) zoals deze luidt met ingang van 1 januari van dit jaar acht ik het het meest passend indien overeenkomstig artikel 38 van de Osv het uurtarief wordt vastgesteld door het Tijdelijk instituut voor coördinatie en afstemming (Tica). Met het oog hierop is het besluit Doventolkvoorziening AAW aangepast. Mijn voornemen was om deze situatie per 1 juli 1995 te effectueren. Het Tica verzocht mij evenwel de besluitvorming over de tariefstelling te versnellen. In april heeft de Commissie Fondsenbeheer van het Tica reeds haar instemming betuigd over het tussen het Tica en de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening aan Doven (Madido) overeengekomen nieuwe uurtarief. Gezien het feit dat sedert 1988 het uurtarief niet is bijgesteld, leek de commissie de voorgestelde verhoging alleszins redelijk. Het Tica heeft voorts kenbaar gemaakt om bereid te zijn de verhoging met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 1995 te effectueren. Ik heb besloten het voorstel van het Tica over te nemen en de wijzigingen betreffende het uurtarief te laten terugwerken tot en met 1 januari 1995.

Ten tweede heb ik in mijn reactie naar de SVr laten weten dat ik het ondermeer uit oogpunt van vrije mededinging niet langer wenselijk acht om in een ministerieel besluit vast te leggen dat uitsluitend de Nederlandse Tolkendienst voor Doven (NTD) bevoegd is in het kader van de AAW doventolken te bemiddelen. Daarnaast zou het ook mogelijk moeten kunnen zijn om in het kader van de AAW-regeling tolkdiensten te vergoeden zonder dat daaraan een bemiddeling vooraf is gegaan. Als gevolg van deze keuze wordt het Besluit doventolkvoorziening AAW met ingang van 1 juli 1995 gewijzigd. Overigens blijft wel de voorwaarde gelden dat uitsluitend tolkdiensten kunnen worden vergoed die zijn verricht door een doventolk die in het bezit is van een diploma van een door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen erkende opleiding tot doventolk danwel als doventolk is erkend door de Nederlandse Tolkendienst voor Doven.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I Onderdeel A van dit artikel wijzigt artikel 1 van het Besluit doventolkvoorziening AAW zodanig dat niet meer uitsluitend tolkdiensten die zijn verricht na bemiddeling door de Nederlandse Tolkendienst voor Doven, voor vergoeding op grond van de AAW in aanmerking kunnen komen.

Met de in onderdelen B en C neergelegde wijzigingen wordt de vaststelling van het uurtarief van de doventolk neergelegd bij het Tica.

Artikel II In dit artikel wordt bepaald dat het Besluit vaststelling uurtarief doventolken AAW wordt ingetrokken. Reden hiervoor is dat ik heb besloten dat het uurtarief door het Tica wordt vastgesteld.

Artikel III Overeenkomstig het bepaalde in artikel 57, vierde lid, AAW treedt dit besluit in werking acht weken na bekendmaking.

De wijzigingen met betrekking tot de vaststelling van het uurtarief werken terug tot en met 1 januari 1995. De wijziging met betrekking tot de bemiddeling van doventolken werkt terug tot en met 1 juli 1995.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

R.L.O. Linschoten.

Naar boven