Bevoegdhedenverordening registerloodsen 1995

De ledenvergadering van de Nederlandse Loodsencorporatie;

Gelet op de artikelen 4, eerste lid, 15 en 16 van de Loodsenwet (Stb. 1988, 353);

Besluit:

De verordening, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Loodsenwet wordt als volgt vastgesteld:

Verordening inzake de aanwijzing van regionale loodsstations, alsmede inzake de vaststelling van de bevoegdheden van registerloodsen (Bevoegdhedenverordening registerloodsen 1995)

Hoofdstuk 1 Regionale loodsstations

Artikel 1

De volgende regionale loodsstations worden vastgesteld:

a. voor de regionale loodsencorporatie Noord:

1. Delfzijl,

2. Harlingen/Terschelling;

b. voor de regionale loodsencorporatie Amsterdam-IJmond:

1. Den Helder,

2. IJmuiden/Amsterdam;

c. voor de regionale loodsencorporatie Rotterdam-Rijnmond:

1. Rijnmond,

d. voor de regionale loodsencorporatie Scheldemonden:

1. Schelde,

2. Schelde Zee,

3. Schelde Rivier,

4. Terneuzen.

Artikel 2

1. Tot het regionale loodsstation Delfzijl behoren de scheepvaartwegen, genoemd in de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet (Stb. 1988, 352), onderdeel A, onder punt I, nummer 1.

2. Tot het regionale loodsstation Harlingen/Terschelling behoren de scheepvaartwegen, genoemd in de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet, onderdeel A, onder punt I, de nummers 2,

- althans de Vlierede, en 3 -althans de trajecten tussen Vlierede, Terschelling, Vlieland, Harlingen, Kornwerderzand, en de trajecten daarvandaan naar Den Oever, Oude Schild en de Rede van Texel.

3. Tot het regionale loodsstation Den Helder behoren de scheepvaartwegen, genoemd in de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet, onderdeel A, onder punt I, de nummers 2, -althans de Rede van Texel en 3, -althans de trajecten tussen de Rede van Texel, Oude Schild, en Den Oever, en de trajecten daarvandaan naar Kornwerderzand en Harlingen en de Vlierede, alsmede de trajecten van en naar de loodskruispost IJmuiden, Maasmond en Stortemelk.

4. Tot het regionale loodsstation IJmuiden/Amsterdam behoren de scheepvaartwegen, genoemd in de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet, onderdeel A, onder punt II, alsmede de trajecten tussen de scheepvaartwegen, genoemd in de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet, onderdeel A, onder punt II.1, en de loodskruisposten Maasmond en Steenbank, de rede van Den Helder.

5. Tot het regionale loodsstation Rijnmond behoren de volgende gebieden:

Gebied 1: de scheepvaartwegen genoemd in de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet, onderdeel A, onder punt III, de nummers 1, 2 en 3, alsmede nummer 4 benedenstrooms kilometerraai 992,7 (Bolnes) en nummer 6, met uitzondering van het Spui, de Beningen en de Oude Maas boven de Dordtse spoorbrug, de nummers 7, 9 en 10 met inbegrip van de Volkeraksluizen en alle havens gelegen aan voornoemde scheepvaartwegen, alsmede de trajecten tussen de scheepvaartwegen genoemd in de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet, onderdeel A, onder punt III.1, en de loodskruisposten Steenbank, Wandelaar en IJmuiden, met uitzondering van het Slijkgat;

Gebied 2: de Eurogeul en de Maasgeul en de scheepvaartwegen genoemd in de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet, onderdeel A, onder punt III, de nummers 1 en 2, met uitzondering van de Nieuwe Waterweg en het Breeddiep, nummer 3, en alle havens gelegen aan voornoemde scheepvaartwegen, alsmede de trajecten tussen de scheepvaartwegen, genoemd in de bijlage bij de Scheepvaartverkeersweg, onderdeel A, onder punt III.1, en de loodskruisposten Steenbank, Wandelaar en IJmuiden, met uitzondering van het Slijkgat;

Gebied 3: de scheepvaartwegen genoemd in de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet, onderdeel A, onder punt III, de nummers 1 en 2, met uitzondering van het Breeddiep, het Beerkanaal en het Calandkanaal, nummer 4, met uitzondering van de Nieuwe Maas boven de Willemsbrug en de Koningshaven boven de Koninginnebrug, nummer 6, met uitzondering van de Oude Maas boven de Spijkenisserbrug, en alle havens gelegen aan voornoemde scheepvaartwegen, alsmede de trajecten tussen de scheepvaartwegen, genoemd in de bijlage bij de Scheepvaartverkeersweg, onderdeel A, onder punt III.1, en de loodskruisposten Steenbank, Wandelaar en IJmuiden, met uitzondering van het Slijkgat;

Gebied 4: de scheepvaartwegen genoemd in de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet, onderdeel A, onder punt III, nummer 4, met uitzondering van de Nieuwe Maas beneden de Willemsbrug en de Koningshaven beneden de Koninginnebrug, de nummers 5 tot en met 12, en de havens gelegen aan de voornoemde scheepvaartwegen, alsmede het Slijkgat;

Gebied 5: de aanloop en de haven van Scheveningen.

6. Tot het regionale loodsstation Schelde behoren de scheepvaartwegen genoemd in de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet, onderdeel A, onder punt IV, de nummers 1, 2, 5, - althans het gedeelte gelegen ten zuiden van de parallel over een punt gelegen 100 meter benoorden de uitmonding van het Verbrede Arnekanaal, en 6,

- althans het gedeelte gelegen ten zuiden van de Vlakebrug, alsmede de trajecten tussen de scheepvaartwegen, genoemd in de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet, onderdeel A, onder punt IV.1, en de loodskruisposten Wandelaar, Maasmond en IJmuiden, en de rede van Oostende.

7. Tot het regionale loodsstation Schelde Zee behoren de scheepvaart-wegen genoemd in de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet, onderdeel A, onder punt IV, de nummers 1, 2,

- althans tot de lijn over Ellewoutsdijk en het licht van de Eendracht, en 4,

- althans de Oosterschelde zeewaarts van de dammen, alsmede de trajecten tussen de scheepvaartwegen, genoemd in de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet, onderdeel A, onder punt IV.1, en de loodskruisposten Wandelaar, Maasmond en IJmuiden, en de rede van Oostende.

8. Tot het regionale loodsstation Schelde Rivier behoren de scheepvaartwegen, genoemd in de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet, onderdeel A, onder punt IV, de nummers 2, met inbegrip van de rede van Vlissingen, 4

- met uitzondering van de Oosterschelde, zeewaarts van de dammen en 5 tot en met 7.

9. Tot het regionale loodsstation Terneuzen behoren de scheepvaartwegen genoemd in de bijlage bij de Scheepvaartverkeerswet, onderdeel A, onder punt IV, de nummers 2, met inbegrip van de rede van Vlissingen tot de meridiaan over de radartoren Waarde, 3 en 6, tot het gedeelte gelegen ten zuiden van de Vlakebrug.

10. De scheepvaartwegen, aangewezen krachtens artikel 11, onderdeel b, van de Scheepvaartverkeerswet, behoren tot het regionale loodsstation, waaraan zij door de algemene raad zijn toegedeeld. De aanloop van Scheveningen en de haven van Scheveningen behoren zowel tot het regionale loodsstation IJmuiden/Amsterdam als het regionale loodsstation Rijnmond.

Hoofdstuk 2 Loodsbevoegdheden

Artikel 3

1. De registerloods is bevoegd tot het verrichten van loodsdienst binnen zijn admittage-gebied.

2. Het admittage-gebied van de registerloods omvat:

a. het gebied waarvoor hij als adspirant-registerloods met goed gevolg het regionale examen heeft afgelegd, en waarvoor hij als registerloods in het register is ingeschreven; en

b. het gebied waarvoor hij een examen, vastgesteld door het bestuur van de regionale loodsencorporatie met goed gevolg heeft afgelegd; en

c. in geval hij tot een andere regionale loodsencorporatie gaat behoren, het gebied waarvoor hij een examen, vastgesteld door het bestuur van de regionale loodsencorporatie, met goed gevolg heeft afgelegd.

3. Voor de toepassing van de navolgende artikelen van deze verordening wordt in plaats van ’lengte over alles’ gelezen ’lengte’ indien de lengte over alles niet uitdrukkelijk aan de registerloods bekend is gesteld.

Artikel 4

1. De registerloods is bevoegd voor de categorieën schepen en scheepvaartwegen volgens het bepaalde in de artikelen 5 tot en met 11.

2. Voor de in de artikelen 5 tot en met 11 genoemde specialisaties is de registerloods eerst bevoegd nadat hij heeft voldaan aan de eisen met betrekking tot een aanvullende opleiding, ervaring, training of vaardigheid, vastgesteld door het bestuur van de betreffende regionale loodsencorporatie. Het bestuur van een regionale loodsencorporatie kan dergelijke eisen ook vaststellen voor de toelating tot een hogere bevoegdheid.

3. Indien de eisen als bedoeld in het tweede lid een aanvullende opleiding betreffen dient de registerloods een daarbij behorend examen, vastgesteld door het bestuur van de regionale loodsencorporatie, met goed gevolg te hebben afgelegd.

Artikel 5

1. De registerloods die in het register is ingeschreven voor de scheepvaartwegen die behoren tot het regionale loodsstation Delfzijl is op die scheepvaartwegen bevoegd:

a. vanaf het moment van inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 85 m, of met een diepgang tot 67 dm;

b. vanaf 12 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 110 m, of met een diepgang tot 67 dm;

c. vanaf 36 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 150 m, of met een diepgang tot 76 dm;

d. vanaf 60 maanden na inschrijving in het register, voor alle schepen.

2. Voor de registerloods zijn op de scheepvaartwegen als bedoeld in het eerste lid de specialisaties:

a. schepen met een lengte over alles van 180 m of meer;

b. schepen met een diepgang van 90 dm of meer.

Artikel 6

1. De registerloods die in het register is ingeschreven voor de scheepvaartwegen die behoren tot het regionale loodsstation Harlingen/Terschelling is op die scheepvaartwegen bevoegd:

a. vanaf het moment van inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 80 m, of met een diepgang tot 35 dm;

b. vanaf 6 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 80 m, of met een diepgang tot 45 dm;

c. vanaf 12 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 100 m, of met een diepgang tot 50 dm;

d. vanaf 24 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 110 m, of met een diepgang tot 60 dm of met een breedte tot 20 m;

e. vanaf 72 maanden na inschrijving in het register, voor alle schepen.

2. Voor de registerloods zijn op de scheepvaartwegen als bedoeld in het eerste lid de specialisaties:

a. schepen met een lengte over alles van 125 m of meer;

b. schepen met een breedte van 25 m of meer;

c. schepen met een diepgang van 65 dm of meer;

d. bijzondere transporten.

Artikel 7

De registerloods die in het register is ingeschreven voor de scheepvaartwegen die behoren tot het regionale loodsstation Den Helder is op die scheepvaartwegen bevoegd:

a. vanaf het moment van inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot en met 80 m;

b. vanaf 12 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot en met 100 m;

c. vanaf 24 maanden na inschrijving in het register, voor alle schepen.

Artikel 8

1. De registerloods die in het register is ingeschreven voor de scheepvaartwegen die behoren tot het regionale loodsstation IJmuiden/Amsterdam is op die scheepvaartwegen bevoegd:

a. vanaf het moment van inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 80 m;

b. vanaf 6 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 100 m;

c. vanaf 12 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 125 m;

d. vanaf 18 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 150 m;

e. vanaf 36 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 175 m;

f. vanaf 54 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 200 m;

g. vanaf 72 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 225 m;

h. vanaf 96 maanden na inschrijving in het register, voor alle schepen.

2. Voor de registerloods is op de scheepvaartwegen als bedoeld in het eerste lid de specialisatie:

a. schepen met een diepgang van meer dan 137 dm.

Artikel 9

1. De bevoegdheid van de registerloods die in het register is ingeschreven voor de scheepvaartwegen die behoren tot één of meer gebieden van het regionale loodsstation Rijnmond wordt onderscheiden in één of meer van de volgende bevoegdheidscategorieën:

a. R-loods (Rivier);

b. E-loods (Europoort);

c. S-loods (Stad);

d. D-loods (Dordrecht);

e. V-loods (Scheveningen).

2. Voor de bevoegdheidscategorieën als genoemd in het eerste lid geldt de volgende maximale bevoegdheid:

a. R-loods: op de scheepvaartwegen in gebied 1 voor zover die niet tevens zijn gelegen in de gebieden 2 en 3, voor schepen met een lengte over alles tot 100 m, of met een diepgang tot 60 dm en op de Oude Maas bovenstrooms de Spijkenisserbrug tot aan de Dordtse bruggen met een diepgang tot 70 dm, alsmede op de scheepvaartwegen in de gebieden 2 en 3, voor schepen met een lengte over alles tot 125 m;

b. E-loods: als R-loods, doch op de scheepvaartwegen in gebied 2, voor alle schepen;

c. S-loods: als R-loods, doch op de scheepvaartwegen in gebied 3, voor alle schepen;

d. D-loods: op de scheepvaartwegen in gebied 4, voor alle schepen;

e. V-loods: op de scheepvaartwegen in gebied 5, voor alle schepen.

3. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid is de registerloods die in het register is ingeschreven voor de scheepvaartwegen die behoren tot één of meer gebieden van het regionale loodsstation Rijnmond, op de scheepvaartwegen die behoren tot de bevoegdheidscategorie R-loods, bevoegd:

a. vanaf het moment van inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 85 m;

b. vanaf 12 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 100 m;

c. vanaf 24 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 125 m.

4. De plaatsing in de bevoegdheidscategorieën E-loods, S-loods, D-loods of V-loods en de plaatsing als bedoeld in het zevende lid onderscheidenlijk het negende lid, vindt plaats door het bestuur van de regionale loodsencorporatie Rotterdam-Rijnmond, uitsluitend op grond van:

a. het doorlopend kunnen uitvoeren van de dienstverlening als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van de Dienstverleningsverordening registerloodsen; en

b. zoveel mogelijk de persoonlijke voorkeur van de betrokken registerloods.

5. Onverminderd het bepaalde in het vierde lid wordt de registerloods uiterlijk 12 maanden na het verkrijgen van de bevoegdheid, genoemd in onderdeel c van het derde lid, door het bestuur van de regionale loodsencorporatie geplaatst in ten minste één andere bevoegdheidscategorie.

6. De registerloods die is geplaatst in de bevoegdheidscategorie E-loods is op de tot die bevoegdheidscategorie behorende scheepvaartwegen bevoegd:

a. vanaf plaatsing in deze bevoegdheidscategorie, voor schepen met een lengte over alles tot 150 m;

b. vanaf 9 maanden na plaatsing in deze bevoegdheidscategorie, voor schepen met een lengte over alles tot 175 m;

c. vanaf 18 maanden na plaatsing in deze bevoegdheidscategorie, voor schepen met een lengte over alles tot 200 m.

7. De registerloods die gedurende ten minste 9 maanden over de bevoegdheid, genoemd in onderdeel c van het zesde lid, beschikt kan in de bevoegdheidscategorie E-loods worden geplaatst met de bevoegdheid voor schepen met een lengte over alles van 200 m en meer. Alsdan is de registerloods op de tot deze bevoegdheidscategorie behorende scheepvaartwegen bevoegd:

a. vanaf die plaatsing, voor schepen met een lengte over alles tot 225 m;

b. vanaf 9 maanden na die plaatsing, voor schepen met een lengte over alles tot 250 m;

c. vanaf 18 maanden na die plaatsing, voor schepen met een lengte over alles tot 275 m;

d. vanaf 27 maanden na die plaatsing, voor schepen met een lengte over alles tot 300 m;

e. vanaf 36 maanden na die plaatsing, voor schepen met een lengte over alles tot 325 m;

f. vanaf 45 maanden na die plaatsing, voor alle schepen.

8. De registerloods die is geplaatst in de bevoegdheidscategorie S-loods is op de tot die bevoegdheidscategorie behorende scheepvaartwegen bevoegd:

a. vanaf plaatsing in deze bevoegdheidscategorie, voor schepen met een lengte over alles tot 150 m;

b. vanaf 9 maanden na plaatsing in deze bevoegdheidscategorie, voor schepen met een lengte over alles tot 170 m.

9. De registerloods die gedurende ten minste 9 maanden over de bevoegdheid, genoemd in onderdeel b van het achtste lid, beschikt kan in de bevoegdheidscategorie S-loods worden geplaatst met de bevoegdheid voor schepen met een lengte over alles van 170 m en meer. Alsdan is de registerloods op de tot deze bevoegdheidscategorie behorende scheepvaartwegen bevoegd:

a. vanaf die plaatsing, voor schepen met een lengte over alles tot 200 m;

b. vanaf 9 maanden na die plaatsing, voor schepen met een lengte over alles tot 225 m;

c. vanaf 18 maanden na die plaatsing, voor schepen met een lengte over alles tot 250 m;

d. vanaf 27 maanden na die plaatsing, voor schepen met een lengte over alles tot 275 m;

e. vanaf 36 maanden na die plaatsing, voor schepen met een lengte over alles tot 300 m;

f. vanaf 45 maanden na die plaatsing, voor schepen met een lengte over alles tot 325m;

g. vanaf 54 maanden na die plaatsing, voor alle schepen.

10. De registerloods die is geplaatst in de bevoegdheidscategorie D-loods is op de tot deze bevoegdheidscategorie behorende scheepvaartwegen bevoegd:

a. vanaf plaatsing in deze bevoegdheidscategorie, voor schepen met een lengte over alles tot 125 m;

b. vanaf 9 maanden na plaatsing in deze bevoegdheidscategorie, voor schepen met een lengte over alles tot 150 m;

c. vanaf 18 maanden na plaatsing in deze bevoegdheidscategorie, voor schepen met een lengte over alles tot 175 m;

d. vanaf 27 maanden na plaatsing in deze bevoegdheidscategorie, voor schepen met een lengte over alles tot 200 m;

e. vanaf 36 maanden na plaatsing in deze bevoegdheidscategorie, voor alle schepen.

11. De registerloods die is geplaatst in de bevoegdheidscategorie V-loods is op de tot deze bevoegdheidscategorie behorende scheepvaartwegen bevoegd:

a. vanaf plaatsing in deze bevoegdheidscategorie, voor schepen met een lengte over alles tot 85 m;

b. vanaf 12 maanden na plaatsing in deze bevoegdheidscategorie, voor schepen met een lengte over alles tot 100 m;

c. vanaf 24 maanden na plaatsing in deze bevoegdheidscategorie, voor schepen met een lengte over alles tot 125 m;

d. vanaf 36 maanden na plaatsing in deze bevoegdheidscategorie, voor schepen met een lengte over alles tot 145 m;

e. vanaf 45 maanden na plaatsing in deze bevoegdheidscategorie, voor alle schepen.

12. Voor de registerloods zijn de schepen, onderscheidenlijk genoemd in het zevende, negende, tiende en elfde lid, op de in die onderscheidenlijke leden bedoelde scheepvaartwegen, alsmede schepen met een diepgang van 143 dm of meer, specialisaties.

Artikel 10

1. De registerloods die in het register is ingeschreven voor de scheepvaartwegen die behoren tot het regionale loodsstation Schelde onderscheidenlijk het regionale loodsstation Schelde Zee onderscheidenlijk het regionale loodsstation Schelde Rivier onderscheidenlijk het regionale loodsstation Terneuzen is op de betreffende scheepvaartwegen bevoegd:

a. vanaf het moment van inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 85 m;

b. vanaf 12 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 115 m;

c. vanaf 30 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 150 m;

d. vanaf 60 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 175 m;

e. vanaf 90 maanden na inschrijving in het register, voor schepen met een lengte over alles tot 210 m;

f. vanaf 120 maanden na inschrijving in het register, voor alle schepen.

2. Voor de registerloods zijn op de scheepvaartwegen die behoren tot het regionale loodsstation Schelde Zee, voor zover deze behoren tot een havengebied, de specialisaties:

a. schepen met een lengte over alles van 210 m of meer;

b. schepen met een diepgang van 100 dm of meer.

3. Voor de registerloods zijn op de scheepvaartwegen die behoren tot het regionale loodsstation Schelde het regionale loodsstation Schelde Rivier of het regionale loodsstation Terneuzen, voor zover deze behoren tot een havengebied, de specialisaties:

a. schepen met een lengte over alles van 210 m of meer;

b. schepen met een diepgang van 100 dm of meer;

c. autoschepen, waaraan voor de vaart door de bevoegde autoriteit bijzondere eisen zijn gesteld.

Artikel 11

Voor de registerloods zijn eveneens specialisaties:

a. schepen op de scheepvaartwegen als bedoeld in artikel 2, tiende lid, voorzover deze schepen niet reeds als specialisatie zijn genoemd in de artikelen 5 tot en met 10 dan wel de scheepvaartwegen die behoren tot het gebied als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a.

b. het loodsen op afstand vanaf de wal.

Artikel 12

De registerloods, die een opleiding als bedoeld in de artikelen 3, tweede lid, onderdeel b, en 4 wenst te volgen, behoeft hiervoor de goedkeuring van het bestuur van de regionale loodsencorporatie.

Artikel 13

1. Onverminderd het bepaalde in artikel 4, tweede lid, is, indien in bijzondere omstandigheden voor een bepaalde categorie van schepen geen bevoegde registerloods beschikbaar is, voor een schip uit die bepaalde categorie van schepen bevoegd, de registerloods die van de beschikbare registerloodsen in de naastgelegen voorafgaande lagere bevoegdheid de langste tijd bevoegd is binnen die categorie.

2. Het eerste lid blijft buiten toepassing, ten aanzien van de artikelen 5, tweede lid, 6, tweede lid, 8, tweede lid en 10, tweede en derde lid.

Artikel 14

1. Indien daartoe naar het oordeel van het bestuur van de regionale loodsencorporatie aanleiding bestaat, kan in individuele gevallen in beperkende zin worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 5 tot en met 11.

2. Indien een registerloods gedurende een door het bestuur van de regionale loodsencorporatie vast te stellen termijn geen reizen als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Loodsenregisterbesluit (Stb. 1988, 394) heeft gemaakt op een scheepvaartweg of een gedeelte daarvan, waarvoor hij krachtens deze verordening een bevoegdheid heeft, kan dat bestuur de bevoegdheid van die registerloods voor die scheepvaartweg of een gedeelte daarvan overeenkomstig beperken. Deze beperking kan door het bestuur eveneens geheel of gedeeltelijk worden beëindigd.

Voor het beëindigen van een beperking kan het bestuur nadere voorwaarden stellen ten aanzien van ervaring en vaardigheid.

3. In de gevallen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdelen b en c, kan het bestuur van de betreffende regionale loodsencorporatie de termijnen genoemd in de artikelen 5 tot en met 10 voor de betrokken registerloods lager vaststellen. Deze vaststelling wordt zoveel moge- lijk afgestemd op de als registerloods reeds elders verkregen bevoegdheid.

Hoofdstuk 3 Overige bepalingen

Artikel 15

1. Als startpunt voor de opbouw van bevoegdheden geldt ten aanzien van hen die in het register zijn ingeschreven op grond van artikel 63, eerste lid, van de Loodsenwet (Stb. 1988, 353) in plaats van het moment van inschrijving in het register, het moment waarop zij bevoegd werden zelfstandig te loodsen in het betreffende regionale loodsstation.

2. Het bestuur van de regionale loodsen- corporatie Rotterdam-Rijnmond plaatst de tot die regionale loodsencorporatie behorende registerloodsen, met ingang van de datum waarop deze verordening van kracht is, in de in artikel 9 genoemde bevoegdheden, zodanig dat de krachtens artikel 9 toegekende bevoegdheid zoveel mogelijk overeenkomt met de bevoegdheid van de registerloods op de dag voorafgaande aan de inwerkingtredingsdatum van deze verordening.

3. Behoudens het bepaalde in het tweede lid wordt de bevoegdheid van een registerloods, verkregen krachtens de van toepassing zijnde Bevoegdhedenverordening registerloodsen op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze verordening, geacht te zijn verkregen krachtens deze verordening.

4. Na inwerkingtreding van deze verordening berusten de op grond van artikel 5, tweede lid, van de Bevoegdhe-denverordening registerloodsen door de besturen van de regionale loodsencorporaties vastgestelde reglementen op artikel 4, tweede lid, van deze verordening.

Artikel 16

Deze verordening kan worden aangehaald als: Bevoegdhedenverordening registerloodsen 1995.

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van plaatsing in de Staatscourant.

Aldus vastgesteld in de ledenvergadering van de Nederlandse Loodsencorporatie op 16 mei 1995 te Utrecht.

Goedgekeurd bij besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 31 mei 1995, DGSM/J-12.743/95.

Toelichting

Voor de regio Rotterdam-Rijnmond is de bevoegdheidsregeling herzien en aangepast aan de eisen van de operationele dienstverlening en de daarbij te stellen eisen ten aanzien van opleiding, ervaring en vaardigheid.

Daartoe is de regio ten aanzien van de bevoegdheidsregels ingedeeld in een zodanig aantal gebieden dat optimale waarborgen kunnen worden verkregen voor de vakbekwaamheid van de registerloodsen in relatie tot de aard van de schepen en het scheepvaartverkeer in die gebieden.

Daarbij is tevens voorzien in een verdere integratie voor de taken en de bevoegdheden van de voormalige haven-, rivier- en zeeloodsen.

Daarnaast is, mede gelet op artikel 15, eerste lid, onderdeel a, van de Loodsenwet, voorzien in de regeling van de bevoegdheid van de registerloodsen op de verschillende trajecten op zee tussen de verschillende regio’s. Dit sluit aan bij de sinds jaar en dag bestaande praktijk (vgl. artikel 2, derde lid, vierde lid, vijfde lid, gebieden 1, 2 en 3, zesde lid en zevende lid).

Een en ander geeft inhoudelijk een dermate wijziging van de vroegere verordening dat is gekozen voor een geheel nieuwe verordening met een meer op de regio’s gerichte indeling.

De inhoudelijke wijzigingen betreffen in het bijzonder de bevoegdheden binnen de regio Rotterdam-Rijnmond (artikel 9).

Gezien het feit en de ervaring dat het werkgebied van de registerloods zich voor een groot deel toespitst op bepaalde scheepvaartwegen en schepen binnen de regio en dit ook uit een oogpunt van het verkrijgen en behouden van een zo groot mogelijke kennis en kunde van de registerloodsen wenselijk is, is gekozen voor een indeling in bevoegdheidscategorieën in die regio.

Bij de inschrijving in het register als registerloods in de regio Rotterdam-Rijnmond wordt de registerloods bevoegd in de bevoegdheidscategorie R-loods (derde lid). Aansluitend wordt de registerloods tevens geplaatst in ten minste één andere bevoegdheidscategorie (vijfde lid).

Plaatsing in de verschillende bevoegdheidscategorieën vindt plaats door het bestuur van de regionale loodsencorporatie Rotterdam-Rijnmond die daarbij verplicht is zich uitsluitend te laten leiden door twee aspecten, t.w. de behoefte aan registerloodsen om te voorzien in de continuïteit van de dienstverlening en (vervolgens) zoveel mogelijk de voorkeur van de betrokken registerloods(en).

Hierdoor is gewaarborgd dat er niet alleen voldoende registerloodsen in iedere bevoegdheidscategorie beschikbaar zullen zijn maar ook dat er een zodanig evenwichtige verdeling in de verschillende bevoegdheidscategorieën komt dat de registerloodsen in iedere bevoegdheidscategorie zo optimaal mogelijk hun ervaring kunnen opbouwen (vierde lid jo. zesde tot en met het elfde lid).

Daarnaast is voorzien in de aanvullende eisen voor de als specialisatie aan te merken schepen (twaalfde lid).

Voor de regio Scheldemonden is thans voorzien in een nieuw loodsstation ’Schelde’ om ruimte te geven voor de gewenste integrale opleiding en dienstverlening door registerloodsen die zowel op het zeetraject als (aansluitend) op het riviertraject optreden (artikel 1, zesde lid en artikel 10).

De geografische gebiedsomschrijvingen zijn aangepast aan de feitelijke en ook oorspronkelijke situatie.

De lengtegrens in artikel 10, tweede en derde lid, onderdeel a, is thans aangepast en daarmee direct aansluitend aan die genoemd in artikel 10, eerste lid, onderdeel e.

In artikel 2, tiende lid, is thans toegevoegd dat de aanloop van Scheveningen en de haven van Scheveningen behoren tot zowel het regionale loodsstation IJmuiden/Amsterdam als het regionale loodsstation Rijnmond. Dit sluit aan bij de situatie van zowel vóór als nà 1 september 1988. Een nadere vaststelling door de algemene raad is derhalve onnodig.

Voorts zijn de artikelen 3 en 4 zodanig aangepast dat in het geval een (aanvullende) opleiding wordt vereist daarbij ook uitdrukkelijk een examen, vastgesteld door het bestuur van de regionale loodsencorporatie, met goed gevolg dient te zijn afgelegd. Ook dit sluit aan bij de feitelijke situatie.

In artikel 11, onderdeel a, is thans het verband gelegd met reeds in andere artikelen geregelde specialisaties (vgl. artikel 9, eerste lid, onderdeel e, jo. elfde lid), alsmede met artikel 3, tweede lid, onderdeel a, omdat het ook voorkomt dat al direct bij de opleiding voor adspirant-registerloods reeds wordt voorzien in dergelijke schepen en scheepvaartwegen.

Van oudsher is dit het geval in de regio IJmond waar adspirant-registerloodsen direct worden opgeleid voor het aan-loopgebied en de haven van Scheveningen.

Tot slot is in artikel 15, tweede en derde lid, voorzien in de vaststelling van de bevoegdheden volgens deze nieuwe verordening in aansluiting op

de verkregen bevoegdheden volgens de voorafgaande verordening.

Naar boven