Overdracht opsporingsvergunning

«Mijnwet continentaal plat»

29 december 1994

nr. E/EOG/MW/94086498

De Minister van Economische Zaken,

Overwegende, dat:

– Clam Petroleum Company;

– Continental Netherlands Oil Company;

– Holland Sea Search Holding N.V. en

– Premier Consolidated Oilfields Finance B.V.,

de houdsters zijn van de bij beschikking van de Minister van Economische Zaken van 14 februari 1991, nr. WJA/JZ91008583 (Stcrt. 41), verleende vergunning voor het instellen van een opsporingsonderzoek naar de aanwezigheid van aardolie en aardgas in het in deze beschikking omschreven deel van blok L17 van het continentaal plat;

Gelezen het door Continental Netherlands Oil Company ingediende verzoek van 25 augustus 1994, ondersteund door de overige bovengenoemde vergunninghoudsters, om toestemming tot overdracht van rechten op bovenbedoelde vergunning aan een nieuwe groep bestaande uit de huidige vergunninghoudsters met uitzondering van Clam Petroleum Company en Continental Netherlands Oil Company;

Overwegende, dat het verzoek wordt opgevat als verzoek om toestemming tot overdracht van bovenbedoelde vergunning aan de daarbij genoemde maatschappijen, in dier voege dat Clam Petroleum Company en Continental Netherlands Oil Company als medehoudsters uittreden;Overwegende, dat de maatschappijen aan welke de vergunning zal worden overgedragen schriftelijk hebben verklaard dat zij de vergunning met de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften zonder voorbehoud aanvaarden en de voorgeschreven zekerheid hebben gesteld;

Gehoord de Mijnraad (advies van 24 november 1994, nr. MIJR/94082302);

Gelet op Artikel 19 van de Mijnwet continentaal plat (Stb. 1965, 428);

Besluit:

Artikel 1

De gevraagde toestemming te verlenen.

Artikel 2

Deze beschikking wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

Zij is met onmiddellijke ingang van kracht geworden.

De Minister van Economische Zaken,voor deze:
P. A. Scholten,
directeur Olie en Gas.

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dat besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag, waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken, Directie Wetgeving en andere Juridische Aangelegenheden, Postbus 20101, 2500 EC 's-Gravenhage.

Naar boven