Reglement van Orde

20 december 1994

Nr. 1259

De Algemene Rekenkamer,

Gelet op artikel 45 van de Comptabiliteitswet (1992, Stb. 351) stelt voor haar werkzaamheden vast het volgende Reglement van Orde.

Artikel 1

1. De besluiten van de Algemene Rekenkamer worden genomen in de vergadering van het College.

2. Het College kan echter de president, de overige leden, de secretaris, of haar ambtenaren, machtigen tot het nemen van bepaalde besluiten.

3. Besluiten van spoedeisende aard kunnen worden genomen door de president. Zo mogelijk vindt raadpleging plaats van de overige leden in gewone dienst. Voorzover de bedoelde besluiten betrekking hebben op bepaalde werkzaamheden waaraan leden in buitengewone dienst deelnemen, worden zo mogelijk ook deze leden geraadpleegd.

De secretaris geeft in de volgende vergadering kennis van besluiten die via de spoedprocedure tot stand zijn gekomen.

Artikel 2

1. Het College vergadert als regel eenmaal in de week; de secretaris woont als regel de vergadering bij de notuleert deze.

2. De president nodigt het lid in buitengewone dienst uit voor het deel van de vergadering waarin bepaalde werkzaamheden waaraan deze heeft deelgenomen aan de orde komen.

3. Voor elk van de leden in gewone dienst wordt ter vervanging een lid in buitengewone dienst aangewezen.

4. De president roept een buitengewone vergadering bijeen, zo dikwijls hij dit nodig oordeelt of een van de gewone leden dit verlangt.

Artikel 3

1. Het College regelt de verloven van de leden in gewone dienst en de secretaris.

2. Is de president verhinderd aan de werkzaamheden van de Rekenkamer deel te nemen, dan geeft hij daarvan kennis aan het lid in gewone dienst, dat hem tijdens zijn afwezigheid vervangt. De overige leden en de secretaris geven van verhindering kennis aan de president.

3. Bij voorziene afwezigheid of ontstentenis van een lid in gewone dienst zorgt de secretaris voor tijdige oproeping van het lid in buitengewone dienst.

Artikel 4

Jaarlijks zendt de president een opgave van de overige betrekkingen van de leden en de secretaris, als regel naar de stand per 1 augustus van dat jaar, ter publikatie aan de Nederlandse Staatscourant.

Artikel 5

1. De leden in gewone dienst zijn belast met de voorbereiding van de voorstellen, waarover zij – ingevolge een onderlinge werkverdeling – aan de vergadering rapporteren.

2. De leden in buitengewone dienst zijn belast met de voorbereiding van de voorstellen inzake bepaalde werkzaamheden waaraan zij op verzoek van de president deelnemen. Zij rapporteren hierover aan de vergadering.

Artikel 6

1. De secretaris heeft de leiding van de ambtelijke dienst en staat het College bij in de uitvoering van zijn taken.

2. De secretaris neemt bij de uitoefening van zijn taak de regels in acht van de ter zake door het College verstrekte Instructies voor de Secretaris en legt daarover periodiek verantwoording af.

3. De secretaris verstrekt het College regelmatig inlichtingen over de lopende zaken en werkzaamheden.

Artikel 7

1. Voor elke vergadering wordt als regel vanwege de secretaris een agenda opgesteld.

2. De op deze agenda geplaatste aangelegenheden worden alleen in de vergadering behandeld voorzover deze tijdig ter kennis zijn gebracht van de aanwezige leden en van de secretaris.

Artikel 8

1. De president leidt de vergaderingen van het College.

2. De leden in buitengewone dienst en na hen de overige leden in gewone dienst stemmen in de vergadering naar rang van benoeming, te beginnen met het jongste lid. De president stemt het laatst.

Artikel 9

1. In de vergadering van het College volgen de werkzaamheden elkaar aldus op:

– de vaststelling van de notulen van de vorige vergadering;

– het rapporteren en besluiten omtrent in vorige vergaderingen aangehouden en opnieuw voorgebrachte voorstellen;

– het rapporteren en besluiten omtrent de voorstellen door de leden en de secretaris in de vergadering gebracht;

– het rapporteren door de secretaris van de stukken die sinds de vorige vergadering via de spoedprocedure zijn afgedaan;

– bij rondvraag, het doen van mededelingen en het stellen van vragen.

2. Het staat aan het lid, dat zich niet heeft kunnen verenigen met enig genomen besluit, vrij zijn gevoelen, mits met redenen omkleed, in de notulen te doen aantekenen.

Artikel 10

De van de Rekenkamer uitgaande brieven worden ondertekend door de president en de secretaris, voor zover het College niet anders bepaalt. De door de Rekenkamer verrichte privaatrechtelijke rechtshandelingen worden ondertekend door de president en de secretaris, tenzij anders is bepaald.

Artikel 11

1. De Rekenkamer stelt regels vast voor de bewaring van de stukken en bescheiden welke bij haar berusten.

2. Inzage, afschrift of uittreksel van de notulen van de vergaderingen en van de bijlagen daarbij worden slechts aan anderen dan ambtenaren van de Rekenkamer verleend met toestemming van het College.

3. Inzage, afschrift of uittreksel van de overige bij de Rekenkamer berustende stukken en bescheiden worden aan anderen dan ambtenaren van de Rekenkamer verleend met toestemming van de secretaris.

Indien de secretaris inzage, afschrift of uittreksel van bedoelde stukken of bescheiden weigert, kunnen deze alsnog aan het College worden gevraagd.

4. Afgifte van bij de Rekenkamer berustende stukken en bescheiden geschiedt slechts met toestemming van het College.

De president kan zonder overleg met de overige leden afgifte van stukken en bescheiden gelasten op verzoek van de rechter.

Artikel 12

Voorzover het College met betrekking tot bepaalde soorten bescheiden niet anders heeft beslist, worden de bij de Rekenkamer ingekomen brieven en andere stukken, vergezeld van een onder toezicht van de secretaris vervaardigde agenda, zo spoedig mogelijk ter kennis van de leden in gewone dienst gebracht; zij worden vervolgens doorgezonden aan het dienstonderdeel of de ambtenaar met de behandeling belast.

Artikel 13

In overige aangelegenheden de Rekenkamer betreffende, waarin bij dit reglement niet is voorzien, beslist het College.

Artikel 14

Het Reglement van Orde, vastgesteld door de Algemene Rekenkamer bij Besluit van 30 juni 1992, nr. 743a (Stcrt. 14 juli 1992, nr. 133) vervalt.

Dit reglement treedt in werking op 20 december 1994.

Afschrift van dit reglement zal worden toegezonden aan de hoofden van de Departementen van Algemeen Bestuur.

's-Gravenhage, 20 december 1994.
H. E. Koning, president,
T. A. M. Witteveen, secretaris.

Naar boven