Besluit van 31 maart 2025 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet opheffing verpandingsverboden [KetenID WGK009006]

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken, van 25 maart 2025, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 6264144;

Gelet op artikel III van de Wet opheffing verpandingsverboden;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet opheffing verpandingsverboden treedt in werking met ingang van 1 juli 2025.

Onze Minister van Justitie en Veiligheid is belast met de uitvoering van dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 31 maart 2025

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken

Uitgegeven de negende april 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit koninklijk besluit wordt voorzien in de inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het opheffen van bedingen in het handelsverkeer die ertoe strekken vervreemding dan wel verpanding van geldvorderingen op naam tegen te gaan (Wet opheffing verpandingsverboden). De wet treedt in werking met de ingang van 1 juli 2025. De vaste verandermomenten en minimale invoeringstermijn zijn daarmee in acht genomen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken

Naar boven