Besluit van 26 november 2025 tot wijziging van de bedragen van de categorieën, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht 2026 [KetenID WGK028164]

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 26 september 2025, directie Wetgeving en Juridische Zaken, kenmerk nr. 6735056;

Gelet op artikel 23, negende lid, van het Wetboek van Strafrecht;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 22 oktober 2025, nr. W16.25.00291/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 21 november 2025, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 6865894;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht worden de genoemde bedragen achtereenvolgens vervangen door € 550, € 5.500, € 11.000, € 27.500, € 110.000 en € 1.100.000.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2026.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 november 2025

Willem-Alexander

De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten

Uitgegeven de eerste december 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit besluit worden de bedragen van de geldboetecategorieën uit het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) aangepast aan de geldontwaarding.

In artikel 23, negende lid, Sr is bepaald dat de bedragen van de geldboetecategorieën, genoemd in artikel 23, vierde lid, Sr, elke twee jaar met ingang van de eerste januari bij algemene maatregel van bestuur worden aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijsindex sinds de vorige aanpassing van deze bedragen. Verder is in deze bepaling voorgeschreven welke methode daarbij moet worden gehanteerd: het geldbedrag van de eerste categorie wordt op een veelvoud van € 5 naar beneden afgerond, waarna de bedragen van de tweede tot en met de zesde geldboetecategorie worden bepaald, uitgaande van het geldbedrag van deze eerste categorie en onder instandhouding van de onderlinge verhouding tussen de bedragen van de geldboetecategorieën. De vorige aanpassing van de bedragen was op 1 januari 2024 (Stb. 2023, 450).

In aansluiting op de vorige wijzigingen is het indexeringspercentage gebaseerd op een vergelijking van de consumentenprijsindex (CPI) van juni 2023 en van juni 2025 (bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, prijsindex «Alle bestedingen»). Op basis van deze vergelijking is bepaald dat het indexeringspercentage 6,5 procent bedraagt. Voor het bedrag van de eerste categorie betekent dit rekenkundig een verhoging van € 517,89 (het onafgeronde bedrag na de vorige aanpassing) naar € 551,56. Afronding naar het naastgelegen lagere veelvoud van € 5 levert voor de vanaf 1 januari 2026 geldende eerste geldboetecategorie een bedrag op van € 550. Uitgaande van dit bedrag en met behoud van de onderlinge verhouding tussen de geldboetecategorieën, zijn de gewijzigde bedragen vastgesteld. De bedragen staan in de laatste kolom van onderstaand schema.

categorie

factor

huidig bedrag

bedrag per 1-1-2026

1

1

€ 515

€ 550

2

10

€ 5.150

€ 5.500

3

20

€ 10.300

€ 11.000

4

50

€ 25.750

€ 27.500

5

200

€ 103.000

€ 110.000

6

2000

€ 1.030.000

€ 1.100.000

De nieuwe geldboetemaxima gelden, omdat zij hoger zijn dan de oude geldboetemaxima en in zoverre voor de verdachte ongunstiger zijn, op grond van artikel 1 Sr alleen voor feiten die na de datum van inwerkingtreding van dit besluit zijn begaan. Voor feiten die voor die datum zijn begaan, gelden de oude geldboetemaxima.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten

Naar boven