Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatsblad 2025, 400 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatsblad 2025, 400 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 6 juni 2025, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 6444493;
Gelet op artikel 154b, zesde lid, van de Gemeentewet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 2 juli 2025, nr. W16.25.00153/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 21 november 2025, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 6862266;
Hebben goedgevonden en verstaan:
De bijlage van het Besluit bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte wordt als volgt gewijzigd:
1. De voorschriften A.1, A.2, A.4, A.6 tot en met A.8, A.11 tot en met A.13, A.22, derde liggende streepje, A.24, A.26, A.32, A.38, A.39, A.44, A.45, B.2 en C.8 tot en met C.10 vervallen, onder vernummering van voorschrift A.3 tot A.1, voorschrift A.5 tot A.2, de voorschriften A.9 en A.10 tot A.3 en A.4, de voorschriften A.14 tot en met A.23 tot A.5 tot en met A.14, voorschrift A.25 tot A.15, de voorschriften A.27 tot en met A.31 tot A.16 tot en met A.20, de voorschriften A.33 tot en met A.37 tot A.21 tot en met A.25, de voorschriften A.40 tot en met A.43 tot A.26 tot en met A.29, voorschrift A.46 tot A.30 en voorschrift B.3 tot B.2.
2. In voorschriften A.46 (oud) en C.4 wordt «460» telkens vervangen door «470».
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 26 november 2025
Willem-Alexander
De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten
Uitgegeven de eerste december 2025
De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten
Dit besluit regelt het jaarlijks gelijke tred laten houden van bedragen voor bestuurlijke boetes voor overlast in de openbare ruimte met de strafrechtelijke boetes die het openbaar ministerie heeft vastgesteld voor dezelfde feiten. De boetebedragen volgen de door het openbaar ministerie voor strafrechtelijke beboeting van dezelfde feiten met inachtneming van de consumentenprijsindex doorgevoerde indexering en wijzigen als afronding er aanleiding toe geeft. Tevens actualiseert dit besluit de feitomschrijvingen in de bijlage bij het Besluit bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte (hierna: Besluit bboor) en brengt het die in overeenstemming met de feitcodes die het openbaar ministerie hanteert.
Gemeenteraden kunnen ervoor kiezen dat bestuurlijke boetes worden opgelegd voor overlastfeiten uit gemeentelijke verordeningen, die strafbaar zijn gesteld krachtens artikel 154 van de Gemeentewet (hierna: Gemw), en voor bepaalde milieuovertredingen (artikel 154b, eerste lid, Gemw). Kiest de gemeenteraad voor bestuurlijke beboeting, dan geldt deze keuze voor alle overtredingen die zijn genoemd in artikel 154b, eerste lid, Gemw (artikel 154b, tweede lid, Gemw). De gemeenteraad kan dus niet bepalen dat slechts overtreding van enkele van deze bepalingen bestuurlijk beboetbaar is.1 In artikel 2 van het Besluit bboor staat een aantal overlastfeiten waarvoor bestuurlijke beboeting niet mogelijk is. De milieuovertredingen die bestuurlijk kunnen worden beboet, staan opgesomd in artikel 3 Besluit bboor. In de bijlage van het Besluit bboor worden de boetebedragen van een aantal feiten landelijk vastgesteld, voor zover ze door natuurlijke personen worden begaan. Voor het overige stelt de gemeenteraad de boetebedragen vast in een gemeentelijke verordening. Het maximum is een boete van de eerste categorie (artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht, dat is vanaf 1 januari 2026: € 550) voor natuurlijke personen en een boete van € 2.250 voor rechtspersonen (artikel 154b, zesde lid, Gemw). Voor 12- tot 16-jarigen worden de boetebedragen gehalveerd (artikel 154b, zevende lid, Gemw). Blijkens de wetsgeschiedenis kunnen gemeentebesturen voor recidive geen hogere boetes opleggen.2
Belangrijk uitgangspunt is dat het qua beboeting geen verschil maakt of een gedraging bestuurlijk of strafrechtelijk wordt afgedaan. Bij de totstandbrenging van de Wet bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte is de wens geuit dat vanuit het strafrechtelijke perspectief bezien coördinatie van boetes en van het optreden bij normovertredingen wenselijk is. De regering onderschreef deze wens ten volle. De boetehoogten (tarieven) van de bestuurlijke boete worden daarom bij algemene maatregel van bestuur bepaald. De tarieven zijn uit een oogpunt van overzichtelijkheid opgenomen in een bijlage bij de algemene maatregel van bestuur op grond van die wet. Daarbij is toegezegd dat er «uiteraard voor [zal] worden zorg gedragen dat de tarieven worden afgestemd op de tarieven van Justitie zoals die voor de desbetreffende feiten zijn vastgelegd in (...) beleidsregels van het OM.» Dit betekent dat de tarieven van de bestuurlijke boete «op centraal niveau bij algemene maatregel van bestuur [worden] vastgesteld en (...) afgestemd op de tarieven die Justitie krachtens het strafrecht (...) hanteert».3 Daarom wordt de bijlage van het Besluit bboor elk jaar gewijzigd. De wijziging heeft dus geen gevolgen voor de bestuurlijke beboetbaarheid van feiten. Een feit is bestuurlijk beboetbaar als dat volgt uit artikel 154b Gemw, in samenhang met de artikelen 2 en 3 Besluit bboor. Met de wijziging worden slechts de landelijk vastgestelde bestuurlijkeboetebedragen en feitomschrijvingen afgestemd op de laatste versie van de «Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen», die het College van procureurs-generaal vaststelt voor de strafrechtelijke afdoening.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen gevolgen voor de regeldruk heeft.
Het openbaar ministerie koos ervoor een aantal feiten strafrechtelijk niet meer af te doen met behulp van een vaste feitcode. Dit omdat de instroom op die feitcodes nagenoeg nihil is. Als gevolg daarvan moet ook de bijlage bij het Besluit bboor worden gewijzigd. Twee bestuurlijke boetes voor bepaalde overlast in de openbare ruimte die in 2025 € 460 bedragen, worden voor 2026 met € 10 verhoogd, zoals het openbaar ministerie dit ook doet voor strafrechtelijke boetes voor die feiten.
De inwerkingtredingsdatum is wat betreft de hoogte van de boetebedragen (artikel I, onder 2) gelijk aan de datum waarop strafrechtelijk de laatste versie van de Tekstenbundel voor misdrijven, overtredingen en Muldergedragingen in gebruik wordt genomen (1 januari 2026). De besluitvorming daarover vindt jaarlijks plaats door het openbaar ministerie. Door vervolgens met dit besluit een gelijke tred te houden van de bedragen voor bestuurlijke boetes voor overlast in de openbare ruimte met de strafrechtelijke boetes voor diezelfde feiten wordt de aanmerkelijk ongewenste situatie voorkomen waarbij het voor de burger verschil maakt of een gedraging bestuurlijk of strafrechtelijk wordt afgedaan en hetzelfde feit onder het ene regime lichter wordt bestraft dan onder het andere. Dit rechtvaardigt afwijking van de gebruikelijke minimuminvoeringstermijn.
Voor zover een gemeentelijke verordening gedrag strafbaar stelt dat het openbaar ministerie niet meer afdoet met een feitcode en een vast boetebedrag en waarvoor de regering dus evenmin meer het bestuurlijkeboetebedrag bepaalt (artikel I, onder 1), moet de gemeenteraad die koos voor bestuurlijke beboeting, het bestuurlijkeboetebedrag bij verordening vaststellen (artikel 154b, zesde lid, tweede zin, Gemw). Hiervoor wordt de gebruikelijke minimuminvoeringstermijn van drie maanden gerespecteerd. De gemeentebesturen die het aangaat, hebben zo gelegenheid om dat proces te doorlopen. Wel wordt afgeweken van de vaste verandermomenten voor algemene maatregelen van bestuur (en aangeknoopt bij die voor ministeriële regelingen, 1 april 2026). Dit voorkomt de aanmerkelijk ongewenste situatie waarin een gemeenteraad langer dan nodig, niet zelf de bedragen kan vaststellen voor die feiten, en dat voor de bestuurlijke beboeting langer dan nodig een vast bedrag geldt dat voor strafrechtelijke beboeting al is vervallen.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten
Zie Kamerstukken II 2005/06, 30 101, nr. 6, p. 26 en Kamerstukken I 2007/08, 30 101, C, p. 13.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2025-400.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.