Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht Onze Minister van Klimaat en Groene Groei van 12 februari 2025, nr. WJZ / 96419158;
Gelet op artikel 7.56 van de Energiewet;
Hebben goedgevonden en verstaan:
’s-Gravenhage, 17 februari 2025
Willem-Alexander
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
S.Th.M. Hermans
Uitgegeven de eenentwintigste februari 2025
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
NOTA VAN TOELICHTING
Met dit besluit wordt de inwerkingtreding van de Energiewet vastgesteld, die voor
het grootste deel van de wet op 1 januari 2026 is gesteld. Deze termijn biedt de sector
de kans om zich voor te bereiden op inwerkingtreding en geeft tegelijkertijd ruimte
voor afronding van de onderliggende regelgeving. Op deze datum zijn vier uitzonderingen
geformuleerd.
De eerste uitzondering betreft de artikelen 7.3 en 7.4 Energiewet, welke de huidige
Elektriciteitswet 1998 en Gaswet wijzigen. Deze treden de dag na publicatie van dit
besluit in werking. Deze artikelen maken het mogelijk om onderdelen van de Elektriciteitswet
1998 of Gaswet te laten vervallen. Tot op heden is het alleen mogelijk deze wetten
in zijn geheel te laten vervallen. Met de onderdelen A en B van artikel 7.3 wordt
hier ook gebruik van gemaakt. Met deze onderdelen worden de wettelijke aansluittermijn
van 18 weken voor grote aansluitingen en de volumecorrectieregeling geschrapt uit
de Elektriciteitswet 1998. Deze wettelijke bepalingen conflicteren momenteel met nieuwe
door de ACM vastgestelde bepalingen omtrent aansluittermijnen en tarieven in respectievelijk
de Netcode elektriciteit en de tariefbesluiten voor de netbeheerders voor elektriciteit.
De vaststelling of goedkeuring van aansluittermijnen en tarieven behoort tot de exclusieve
bevoegdheid van de ACM. In het belang van de rechtszekerheid is het wenselijk deze
conflicterende wettelijke bepalingen zo snel mogelijk te laten vervallen.
De tweede uitzondering is artikel 7.6, onderdeel D, welke in werking treedt met ingang
van 1 juli 2025. Deze bepaling wijzigt de Omgevingswet en bevat een grondslag voor
het verstrekken van gegevens over het energieverbruik van eindafnemers aan bevoegde
gezagen onder de Omgevingswet. De algemene maatregel van bestuur die hierop wordt
gebaseerd is in procedure en zal naar verwachting ook op 1 juli 2025 in werking kunnen
treden.
De derde uitzondering is artikel 7.8, waarvoor nog geen inwerkingtredingsdatum wordt
bepaald. Dit artikel wijzigt de Telecommunicatiewet. Voornemen is om een overgangstermijn
van minimaal een jaar na publicatie van de Energiewet in acht te nemen. Hiervoor zal
een afzonderlijk inwerkingtredingsbesluit volgen.
De vierde uitzondering betreft bepalingen die inmiddels niet meer relevant zijn. In
afwachting van een wetswijziging om de betreffende bepalingen te laten vervallen zullen
deze niet in werking treden. Het derde en vierde lid van artikel 3.47 was implementatie
van de artikelen 35 en 48 van Richtlijn 2009/73, in verband met «take or pay-contracten».
Dit onderdeel van artikel 35 en artikel 48 zijn in de herziene Gasrichtlijn (Richtlijn
2024/1788) vervallen. Artikel 3.90, vierde lid, betreft een delegatiegrondslag voor
verplichtingen voor de interconnector voor elektriciteit tussen Nederland en het Verenigd
Koninkrijk (BritNed). Concreet gaat het om een verplichting voor Britned Ltd. om,
na de dag waarop het tien jaar geleden is dat zijn net voor het eerst in gebruik is
genomen, een financieel verslag te sturen aan de ACM. Per abuis is deze grondslag
in de Energiewet opgenomen. Het betreffende financiële verslag is al opgesteld in
2022, aangezien Britned in 2021 al tien jaar in werking was.
De Minister van Klimaat en Groene Groei,
S.Th.M. Hermans