Besluit van 17 november 2025, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D en artikel II, onderdeel B, van de Wet van 16 juni 2021 tot wijziging van de Erfgoedwet en de Wet op de economische delicten in verband met EU-verordening (EU) 2019/880 inzake het binnenbrengen van cultuurgoederen (Stb. 2021, 319) [KetenID WGK10486]

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister/de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 november 2025, nr. WJZ/55101964 (ID10486);

Gelet op artikel IIII van de Wet van 16 juni 2021 tot wijziging van de Erfgoedwet en de Wet op de economische delicten in verband met EU-verordening (EU) 2019/880 inzake het binnenbrengen van cultuurgoederen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel I, onderdeel D en artikel II, onderdeel B, van de Wet van 16 juni 2021 tot wijziging van de Erfgoedwet en de Wet op de economische delicten in verband met EU-verordening (EU) 2019/880 inzake het binnenbrengen van cultuurgoederen (Stb. 2021, 319) treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 november 2025

Willem-Alexander

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes

Uitgegeven de eenentwintigste november 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid, F. van Oosten

NOTA VAN TOELICHTING

Op 1 augustus 2021 zijn de artikelen I, onderdelen A tot en met C en Artikel II, onderdeel A, van de wet van 16 juni 2021 tot wijziging van de Erfgoedwet en de Wet op de economische delicten in verband met EU-verordening (EU) 2019/880 inzake het binnenbrengen en de invoer van cultuurgoederen (Stb. 2021, 319) in werking getreden. De overige onderdelen van die wet konden pas in werking treden zodra het elektronisch systeem voor de invoer van cultuurgoederen operationeel zou zijn en de Europese uitvoeringsverordening 2021/1079 van toepassing zou zijn. Inmiddels is dat het geval en daarmee kunnen de resterende onderdelen van deze wet in werking treden. Dit besluit voorziet daarin.

In de uitvoeringsverordening (EU)2021/1079 worden nadere regels gegeven over invoervergunningen en importeursverklaringen, die nodig zijn om bepaalde categorieën cultuurgoederen van buiten het douanegebied van de Europese Unie binnen de Europese Unie te brengen. Verder bevat de uitvoeringsverordening nadere regels over vrijstellingen van de verplichting om een invoervergunning of importeursverklaring te verkrijgen en worden nadere regels gegeven over een elektronisch systeem voor de invoer van cultuurgoederen. Met het onderhavige besluit treedt het gewijzigde artikel 4.23a van de Erfgoedwet in werking waarin de Europese regelgeving is geïmplementeerd.

De Europese regels hebben rechtstreekse werking en zijn inmiddels van toepassing sinds 28 juni 2025. Daarom treedt onderhavig besluit in werking de dag na publicatie in het Staatsblad, dit in afwijking van de gangbare momenten van inwerkingtreding op de eerste dag van januari of de eerste dag van juli.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, G. Moes

Naar boven