Besluit van 3 september 2025 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van onderdelen van de Wijzigingswet SZW-wetten BES 2024 met ingang van 1 januari 2026

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 1 september 2025, nr. 2025-0000168096;

Gelet op artikel X van de Wijzigingswet SZW-wetten BES 2024;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De volgende onderdelen van de Wijzigingswet SZW-wetten BES 2024 treden in werking met ingang van 1 januari 2026:

  • a. artikel I, onderdeel A, onderdeel 2;

  • b. artikel I, onderdelen B en C;

  • c. het in artikel I, onderdeel D, opgenomen artikel 1614cf;

  • d. artikel I, onderdeel I;

  • e. artikel II;

  • f. artikel VII, onderdelen E en F;

  • g. artikel VIII, onderdeel B, met uitzondering van artikel 3, eerste lid, onderdeel c; en

  • h. artikel VIII, onderdelen G en H.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 september 2025

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel

Uitgegeven de achtste september 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel X, eerste lid, van de Wijzigingswet SZW-wetten BES 2024 bepaalt dat de artikelen van die wet in werking treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Met het besluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wijzigingswet SZW-wetten BES 2024 (Stb. 2025, 95) is de Wijzigingswet SZW-wetten BES 2024 in werking getreden met ingang van 1 juli 2025, met uitzondering van een aantal artikelen. Het ging hierbij om de eerste fase van invoering, voor die onderdelen waarvoor 1 juli 2025 daadwerkelijk haalbaar en verantwoord was.

Dit besluit regelt dat enkele onderdelen van de Wijzigingswet SZW-wetten BES 2024 in werking treden met ingang van 1 januari 2026. Daarmee wordt voldaan aan het kabinetsbeleid voor vaste verandermomenten en een minimuminvoeringstermijn voor regelgeving, zoals neergelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Het gaat hierbij om de tweede fase van invoering. Specifiek gaat het over wijzigingen van Boek 7a van het Burgerlijk Wetboek BES in verband met het calamiteitenverlof en een introductie van een kortdurend zorgverlof, wijziging van de Vakantiewet 1949 BES en wijzigingen van de Wet ongevallenverzekering BES en de Wet ziekteverzekering BES in verband met de aanvraag en de beschikking. Ook wordt artikel 3 van de Wet ziekteverzekering BES geredigeerd.

Bij het inwerkingtreden van het in artikel I, onderdeel D, opgenomen artikel 1614cf zij nog opgemerkt dat artikel 1614cf, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek BES mede ziet op het nieuwe artikel 1614ce Burgerlijk Wetboek BES, dat nog niet in werking treedt. Gelet op het belang om artikel 1614cf gelijktijdig met het nieuwe artikel 1614cb en het gewijzigde artikel 1614cd van kracht te doen zijn, treedt artikel 1614cf, tweede lid, ook in werking.

Voor de andere onderdelen is meer tijd nodig om samen met de RCN-unit SZW als uitvoerder een realistische inwerkingtredingsdatum te bepalen. De komende periode wordt het verdere invoeringspad voor de resterende onderdelen van de Wijzigingswet SZW-wetten BES 2024 geconcretiseerd.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.N.J. Nobel

Naar boven