Besluit van 14 juli 2025 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 19 februari 2025 tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met het herstel van omissies en het aanbrengen van verduidelijkingen (Stb. 2025, 62)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 10 juli 2025, nr. 2025-0000435473;

Gelet op artikel III van de Wet van 19 februari 2025 tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met het herstel van omissies en het aanbrengen van verduidelijkingen (Stb. 2025, 62);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, treden in de hieronder aangegeven volgorde in werking:

  • a. artikel I, onderdeel F, ten aanzien van artikel 13l, van de Wet van 19 april 2023 tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (Stb. 2023, 164); en

  • b. de Wet van 19 februari 2025 tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met het herstel van omissies en het aanbrengen van verduidelijkingen (Stb. 2025, 62), met uitzondering van artikel I, onderdelen D, subonderdelen 2 en 3, E, subonderdeel 1, subonderdeel a, en H.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 14 juli 2025

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Herstel Groningen, Koninkrijksrelaties en Digitalisering, E. van Marum

Uitgegeven de zestiende juli 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding van de Wet van 19 februari 2025 tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met het herstel van omissies en het aanbrengen van verduidelijkingen (Stb. 2025, 62).

Artikel I, onderdelen D, subonderdelen 2 en 3, en E, subonderdeel 1, subonderdeel a, is al op grond van artikel III in werking getreden per 14 maart 2025 en werkt terug tot en met 1 juli 2023.

Artikel I, onderdeel H, kan pas in werking treden als de in verband met dat onderdeel noodzakelijke wijzigingen van de Regeling Tijdelijke wet Groningen en de Subsidieregeling rechtsbijstand en aanverwante kosten Tijdelijke wet Groningen, ter implementatie van de uitbreiding van de mogelijkheid voor eigenaren om kosteloos advies van deskundigen of rechtsbijstand in te roepen, gereed zijn en ook in werking kunnen treden. Voor de inwerkingtreding van dit onderdeel zal derhalve op een later moment nog een afzonderlijk inwerkingtredingsbesluit worden opgesteld.

Artikel I, onderdeel G, dat niet is uitgezonderd van de inwerkingtreding, betreft het opnieuw vaststellen van artikel 13l van de Tijdelijke wet Groningen. Dat artikel 13l was, in afwachting van deze nieuwe tekst, nog niet in werking getreden. Met onderdeel a van dit inwerkingtredingsbesluit wordt dit alsnog geregeld, waarna (op hetzelfde moment, maar in die volgorde) direct de nieuwe tekst gaat gelden ingevolge artikel I, onderdeel G.

Met de inwerkingtreding van de wet (met uitzondering van de genoemde onderdelen van artikel I) met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt afgeweken van het in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving vastgelegde beleid met betrekking tot vaste verandermomenten, zijnde 1 januari of 1 juli. De reden hiervoor is dat het gaat om reparatieregelgeving, waarvoor op grond van het vijfde lid, onderdeel c, van aanwijzing 4.17 een uitzondering mogelijk is.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Herstel Groningen, Koninkrijksrelaties en Digitalisering, E. van Marum

Naar boven