Besluit van 26 mei 2025 tot wijziging van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 in verband met de verlenging van de pilot startende innovatieve ondernemingen [KetenID WGK027770]

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 mei 2025, nr. 2025-0000093835;

Gelet op artikel 3, eerste lid, onder c, van de Wet arbeid vreemdelingen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 14 mei 2025, nr. W12.25.00104/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 mei 2025, nr. 2025-0000113094,

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I BESLUIT UITVOERING WET ARBEID VREEMDELINGEN 2022

Artikel 13.3 van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt «1 juni 2025» vervangen door «1 juni 2026».

2. In het derde lid, onder a, wordt «31 mei 2025, tot en met 31 mei 2026» vervangen door «31 mei 2026, tot en met 31 mei 2027».

3. In het derde lid, onder b, wordt «31 mei 2025, tot en met 31 mei 2026» vervangen door «31 mei 2026, tot en met 31 mei 2027».

ARTIKEL II INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 26 mei 2025

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Y.J. van Hijum

Uitgegeven de achtentwintigste mei 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

NOTA VAN TOELICHTING

Inleiding

De aanleiding voor deze wijziging is het aflopen van de pilot verblijfsregeling essentieel startup personeel. Deze wijziging zorgt voor een verlenging van de pilot met één jaar, waarmee de vervaldatum wordt gewijzigd van 1 juni 2025 naar 1 juni 2026. De inhoud van de regeling blijft ongewijzigd.

De pilot wordt met een jaar verlengd om het effect van een tussentijdse aanpassing te laten sorteren en mee te kunnen nemen in de eindevaluatie. Deze aanpassing, aangaande de medewerkersparticipatie, is per april 2025 in werking getreden. In het laatste kwartaal van 2025 start een eindevaluatie waarbij onderzoek wordt gedaan naar de mate waarin de verblijfsregeling effectief is geweest in het bereiken van haar beleidsdoelen. Op basis van de evaluatie zal de Kamer worden geïnformeerd over de resultaten en over het besluit of de pilot omgezet wordt in staand beleid.

De aanpassing wat betreft de medewerkersparticipatie komt voort uit een tussentijdse interne evaluatie door de IND met nauwe betrokkenheid van RVO.1 De voorwaarden rondom de medewerkersparticipatie zijn bijgesteld zodat deze beter aansluiten op de praktijk. Binnen de regeling geldt een verlaagd salariscriterium (ten opzichte van de kennismigrantenregeling) van 2.989 euro bruto per maand. Om dit verlaagde salariscriterium te compenseren, krijgt de medewerker na drie jaar een aandeel van minimaal 1% in het bedrijf (medewerkersparticipatie). Per april 2025 is het mogelijk om in plaats van een aandeel van 1% een minimale nominale waarde van 65.000 euro als aandeel te bieden.

Uitvoering

De publieke dienstverleners betrokken bij de regeling, de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) hebben procesafspraken gemaakt over het uitvoeren van de regeling. Gezien het feit dat het om een verlenging van bestaande artikelen gaat, en de omvang van de regeling beperkt is, werd er door de publieke dienstverleners geen uitvoeringstoets nodig geacht.

Administratieve lasten en financiële consequenties

Er zijn geen administratieve/financiële gevolgen. De kosten voor de advisering door RVO worden door RVO op de gebruikelijke wijze bij de IND in rekening gebracht.

Het voorstel is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR). Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Met deze wijziging wordt de vervaldatum van de artikelen 2.7 en 7.1, onder a, subonderdeel 6°, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 en artikel 3.31, zesde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 aangepast, waardoor deze onderdelen met ingang van 1 juni 2026 komen te vervallen, in plaats van 1 juni 2025. Daarnaast wordt het overgangsrecht in artikel 13.3, derde lid, van het Besluit uitvoering Wet arbeid vreemdelingen 2022 aangepast, waardoor de rechten van de vreemdelingen met de betreffende verblijfsvergunningen blijven bestaan tot één jaar na het vervallen van de regeling.

Artikel II

Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst. Daarmee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn in verband met de noodzaak om de vervaldatum aan te passen voordat deze is aangevangen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Y.J. van Hijum

Naar boven