Besluit van 6 mei 2025, houdende aanpassing van de Maatregel teboekgestelde schepen 1992 in verband met de inwerkingtreding van de Rijkswet nationaliteit zeeschepen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 7 januari 2025, nr. IENW/BSK-2024/346041, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken, en Onze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;

Gelet op artikelen 231 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek en 7g van de Kadasterwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 5 maart 2025, nr. W17.25.00011/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 28 april 2025, nr. IenW/BSK-2025/17706, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken, en Onze Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

De Maatregel teboekgestelde schepen 1992 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, drie onderdelen toegevoegd, luidende:

f. NSI-nummer:

door Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat aan een zeeschip toegekend nationaal scheepsidentificatienummer;

g. rijkswet:

Rijkswet nationaliteit zeeschepen;

h. vlagregister:

vlagregister als bedoeld in de rijkswet.

B

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Dit besluit is mede gebaseerd op artikel 7g van de Kadasterwet.

C

In artikel 8, tweede lid, vervalt de tweede volzin.

D

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na de tweede volzin ingevoegd «Betreft het verzoek een zeeschip, dan wordt het verzoek vergezeld van de verklaring, bedoeld in artikel 15, eerste lid.».

2. Aan het tweede lid wordt toegevoegd «Betreft het verzoek een zeeschip, dan wordt het verzoek vergezeld van de verklaring, bedoeld in artikel 15, eerste lid.».

E

Artikel 14, eerste lid komt te luiden:

  • 1. Hij die van een schip de teboekstelling wenst te verkrijgen, biedt de Dienst een daartoe strekkend verzoek ter inschrijving aan, dat tevens een verklaring van eigendom dient in te houden, alsmede de verklaring, bedoeld in artikel 194, vierde lid, tweede volzin, dan wel de verklaring, bedoeld in artikel 784, vijfde lid, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek indien het een verzoek tot teboekstelling van een zeeschip, niet zijnde een zeevissersschip betreft. Betreft het verzoek een zeeschip, dan wordt tevens de in artikel 15, eerste lid, bedoelde verklaring aangeboden.

F

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

  • 1. Voorafgaand aan het verzoek tot inschrijving, bedoeld in de artikelen 13, eerste en tweede lid, of 14, ten aanzien van een zeeschip, wordt door de eigenaar bij de Dienst een aanvraag ingediend voor een verklaring dat voldaan wordt aan de in artikel 194a van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing zijnde vereisten.

  • 2. De verklaring wordt afgegeven door de bewaarder.

  • 3. Bij het verzoek tot inschrijving verklaart de eigenaar dat de op grond van het eerste lid vereiste bewijsstukken en gegevens op het moment van aanbieden ter inschrijving actueel en ongewijzigd zijn.

  • 4. De kosten voor de behandeling van de aanvraag en afgifte van de verklaring, bedoeld in het eerste lid, komen ten laste van de aanvrager.

  • 5. Het bestuur van de Dienst kan de vorm van de aanvraag en de verklaring, bedoeld in het eerste lid, vaststellen.

  • 6. Het bestuur van de Dienst stelt eisen ten aanzien van de bij een aanvraag voor een verklaring, bedoeld in het eerste lid, te overleggen bewijsstukken en gegevens.

G

Aan artikel 34 worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien de eigenaar bij de aanvraag van de teboekstelling daarom heeft verzocht en toestemming heeft gegeven, zendt de bewaarder na de teboekstelling van een zeeschip een bericht van de teboekstelling onder vermelding van specifieke kenmerken van het schip, waaronder het NSI-nummer, de tonnage van het schip en een omschrijving van het schip, aan Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat als beheerder van het vlagregister.

  • 4. Bij het bericht, bedoeld in het derde lid, vermeldt de bewaarder tevens het registratienummer van het ingeschreven document en het brandmerk van het schip.

  • 5. In geval van overdracht of doorhaling van de teboekstelling van een zeeschip of van overdracht van aandelen in een zeeschip, zendt de bewaarder daaromtrent een bericht onder vermelding van het brandmerk en het NSI-nummer, aan Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat als beheerder van het vlagregister.

H

Artikel 35 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1» geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 2. Indien de aangifte, bedoeld in het eerste lid, leidt tot bijwerking van de registratie voor schepen, zendt de bewaarder daarvan een bericht onder vermelding van het brandmerk en het NSI-nummer aan Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat als beheerder van het vlagregister.

  • 3. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing in geval van een wijziging door de bewaarder in de registratie voor schepen van informatie als bedoeld in het eerste lid.

I

Na artikel 35 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 35a

  • 1. Indien de Dienst een bericht ontvangt van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat als beheerder van het vlagregister, inzake een wijziging als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de rijkswet, neemt de Dienst een beslissing omtrent wijziging van het betreffende gegeven.

  • 2. Indien de Dienst de beslissing, bedoeld in het eerste lid, niet binnen één dag na ontvangst van die melding heeft genomen, tekent de Dienst in de registratie voor schepen aan dat het betreffende gegeven «in onderzoek» is.

  • 3. De Dienst verwijdert de aantekening dat een gegeven «in onderzoek» is uit de registratie voor schepen tegelijk met de verwerking van de wijziging in die registratie of, indien een bericht als bedoeld in het eerste lid niet tot wijziging leidt, met de beslissing om het gegeven niet te wijzigen.

  • 4. De beslissing, bedoeld in het tweede en derde lid, is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 5. De Dienst zendt Onze Minister, genoemd in het eerste lid, onverwijld een bericht over een handeling of beslissing als bedoeld in het tweede of derde lid.

  • 6. De Dienst doet onverwijld schriftelijk mededeling aan de belanghebbende van zijn beslissing op grond van het tweede of derde lid, indien die beslissing heeft geleid tot een wijziging van het betreffende gegeven.

J

In hoofdstuk 3 komt titel 7 te luiden: Titel 7. Overige bepalingen

K

Na artikel 36 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 36a

Het NSI-nummer wordt opgenomen in de registratie voor schepen, bedoeld in artikel 85, tweede lid, van de wet.

L

Artikel 37 komt te luiden:

Artikel 37

  • 1. Voorafgaand aan de inschrijving van een akte van levering van een te boek staand zeeschip of van aandelen daarin, wordt door de verkrijger bij de Dienst een aanvraag ingediend voor een verklaring dat voldaan wordt aan de in artikel 194a van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing zijnde vereisten.

  • 2. De verklaring, bedoeld in het eerste lid, wordt afgegeven door de bewaarder.

  • 3. Bij de inschrijving van een akte van levering van een te boek staand zeeschip of van aandelen daarin wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 24 van de wet, tevens de verklaring, bedoeld in het eerste lid, ter inschrijving aangeboden.

  • 4. In de akte van levering verklaart de notaris dat de op grond van het eerste lid vereiste bewijsstukken en gegevens op het moment van aanbieden ter inschrijving actueel en ongewijzigd zijn.

  • 5. De kosten van aanvraag en afgifte van de verklaring, bedoeld in het eerste lid, komen ten laste van de aanvrager.

  • 6. Het bestuur van de Dienst kan de vorm van de aanvraag en de verklaring, bedoeld in het eerste lid, vaststellen.

  • 7. Het bestuur van de Dienst stelt eisen ten aanzien van de bij een aanvraag voor de verklaring, bedoeld in het eerste lid, te overleggen bewijsstukken en gegevens.

M

De artikelen 1a en 36a vervallen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 mei 2025

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener

Uitgegeven de vijftiende mei 2025

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen deel

1. Inleiding

Dit wijzigingsbesluit, vastgesteld in overeenstemming met de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, T.H.D. Struycken, en de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, strekt tot aanpassing van de Maatregel teboekgestelde schepen 1992 in verband met de ontkoppeling van de teboekstelling en de vlagregistratie van zeeschepen. Deze ontkoppeling is bewerkstelligd door inwerkingtreding van de Rijkswet nationaliteit zeeschepen1 (hierna: Rnz) en de wijziging van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) door de Aanpassingswet Rijkswet nationaliteit zeeschepen2 (hierna: Aanpassingswet Rnz).

Tot de inwerkingtreding van de Rnz gold dat er twee handelingen nodig waren voor het verlenen van de nationaliteit van een zeeschip. Een schip diende eerst een nationaliteitsverklaring te verkrijgen van de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT), namens de minister van Infrastructuur en Waterstaat. De voorwaarden voor het verkrijgen van deze verklaring werden geregeld in het Besluit nationaliteitstoets zeeschepen, en op dat moment werd door ILT getoetst aan de nationaliteits- en vestigingseisen. Daarna kon het schip worden teboekgesteld bij de Dienst voor het Kadaster en de openbare registers (hierna: Kadaster). De teboekstelling was gebaseerd op artikelen 311 e.v. van het Wetboek van Koophandel (hierna: WvK), Boek 8 BW en de Maatregel teboekgestelde schepen 1992 (hierna: Maatregel). Door de teboekstelling kreeg het schip het recht om de vlag van het land te voeren en verkreeg het een zeebrief. Hier waren de teboekstelling en de vlagverlening dus gekoppeld.

Dit stelsel verandert als gevolg van de Rnz. De koppeling tussen teboekstelling en nationaliteitsverlening had namelijk tot gevolg dat er belemmeringen waren bij de exploitatie van zeeschepen. Zo werden eigenaren van zeeschepen, die in Nederland te boek gesteld staan, gehinderd om die zeeschepen onder andere vlag te mogen exploiteren. Om dergelijke belemmeringen weg te nemen is door de Rnz de nationaliteitsverlening losgekoppeld van de teboekstelling van zeeschepen. In tegenstelling tot de eerdere situatie verkrijgt het zeeschip door de Rnz de nationaliteit pas door inschrijving in het vlagregister. Deze inschrijving wordt op grond van de Rnz verricht door ILT.3 Het verkrijgen van bovengenoemde nationaliteitsverklaring door ILT is door de Rnz geen vereiste meer. Wel blijft teboekstelling bij het Kadaster een vereiste voor vlagregistratie. Indien vlagregistratie gewenst is zonder teboekstelling in Nederland, is inschrijving in het rompbevrachtingsregister mogelijk.4 Indien een schip in Nederland te boek gesteld is, kan het zeeschip ook kiezen voor een andere vlaggenstaat dan Nederland, ook wel bareboat-out genoemd.

Als gevolg van de ontkoppeling zal de toets of aan alle nationaliteits- en vestigingsvereisten (waaronder de nationaliteit van de reder) voor teboekstelling is voldaan, worden uitgevoerd door het Kadaster. Om deze toets te regelen, is aanpassing van de Maatregel nodig.

2. Hoofdlijnen van de wijziging

Aanpassing van de Maatregel is ten eerste nodig om de toetsing van het Kadaster aan de nationaliteits- en vestigingseisen, evenals het moment daarvan, vast te leggen. Ten tweede heeft dit besluit tot doel om de reder te faciliteren bij het verloop van diens aanvraag voor teboekstelling en nationaliteitsverlening door middel van gegevensverstrekking vanuit het Kadaster aan ILT. Beide wijzigingen worden hieronder nader toegelicht.

a. Toetsing aan nationaliteits- en vestigingseisen

Voorheen gaf artikel 311 WvK de vereisten waaraan de eigendom van een zeeschip moet voldoen om een Nederlands zeeschip te zijn en te boek gesteld te worden. Als aan deze vereisten was voldaan, werd op grond van artikel 311a WvK een nationaliteitsverklaring afgegeven door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (in de praktijk ILT) en werd het zeeschip een Nederlands zeeschip in de zin van artikel 311 WvK.

De Rnz zorgt ervoor dat de teboekstelling en de nationaliteitsverlening losgekoppeld worden. Artikel 3 Rnz bepaalt dat een zeeschip door inschrijving in het vlagregister van een land van het Koninkrijk (zijnde Nederland, Aruba, Curaçao of Sint Maarten) de nationaliteit van het Koninkrijk verkrijgt, en daarmee het recht de vlag van het Koninkrijk te voeren. Uit de artikelen 7, 8 en 10 Rnz volgt dat één van de vereisten voor inschrijving in het vlagregister is dat het zeeschip te boek staat in het land waar inschrijving in het vlagregister wordt gevraagd. Het zeeschip moet dus al te boek zijn gesteld in Nederland, voordat het kan worden ingeschreven in het Nederlandse vlagregister.

Een zeeschip moet voor teboekstelling, net zoals voor nationaliteitsverlening, aan bepaalde vereisten voldoen. De Rnz zorgt door de loskoppeling van de teboekstelling van de nationaliteitsverlening ervoor dat de vereisten die gelden voor de teboekstelling en de vereisten die gelden voor nationaliteitsverlening ook worden gescheiden. Dit heeft tot gevolg dat de toets aan de nationaliteits- en vestigingseisen zowel bij de teboekstelling als bij nationaliteitsverlening moet plaatsvinden. De vereisten waaraan moet worden voldaan om een zeeschip te boek te kunnen stellen, zijn met de Aanpassingswet Rnz opgenomen in artikel 8:194a BW. Hierbij is te denken aan eisen aan de nationaliteit van de eigenaar van het schip en inschrijving bij de Nederlandse Kamer van Koophandel van een hoofd- of nevenvestiging van de eigenaar. Inhoudelijk zijn de eisen niet gewijzigd ten opzichte van de eisen die nu zijn opgenomen voor de nationaliteitsverlening in artikel 311 WvK. Door de loskoppeling moet echter bij de teboekstelling ook worden getoetst aan de eisen die al golden voor de nationaliteitsverlening. Het onderhavige besluit regelt dit.

De bewijsstukken en gegevens die moeten worden aangeleverd om de toets bij teboekstelling te kunnen uitvoeren, worden bij regeling van het Kadaster (Regeling teboekgestelde schepen) vastgesteld. Hierbij is aangesloten bij het voormalige Besluit nationaliteitstoets zeeschepen. In de praktijk worden de lasten voor de aanvrager zoveel mogelijk beperkt door het gezamenlijke loket van het Kadaster en ILT (zie onder b).

b. Gegevensverstrekking vanuit Kadaster aan ILT

Dit besluit faciliteert de gegevensverstrekking vanuit het Kadaster aan ILT. Dit gebeurt door een wijziging van artikel 34 van de Maatregel. De aanvrager van een teboekstelling zal normaliter tevens een aanvraag doen voor nationaliteitsverlening.5 Artikel 34, derde lid, regelt daarom dat er sprake is van een gezamenlijk loket tussen het Kadaster en ILT, ter verlichting van de administratieve lasten voor de aanvrager. Dit vloeit voort uit de Rnz, waar in de memorie van toelichting staat: «in Nederland worden tussen IVW (thans ILT) en Kadaster afspraken gemaakt over de administratieve afwikkeling van teboekstelling en inschrijving in het vlagregister («één loket gedachte»)».

De aanvrager zal zowel voor de teboekstelling als voor de nationaliteitsverlening aan bepaalde vereisten moeten voldoen. Hiervoor zullen bewijsstukken en gegevens moeten worden aangeleverd. De bewijsstukken en gegevens die moeten worden aangeleverd aan ILT om de toets bij nationaliteitsverlening te kunnen uitvoeren, worden bij regeling op grond van de Rnz vastgesteld. Deze zullen overlappen met de bewijsstukken en gegevens die aan het Kadaster bij teboekstelling al moesten worden aangeleverd. Op grond van artikel 34, derde lid, wordt het daarom mogelijk dat het Kadaster rechtstreeks aan ILT mededeelt dat het schip te boek gesteld is en dat de nationaliteitstoets naar tevredenheid is afgerond. Daarbij is gespecificeerd welke informatie na teboekstelling door het Kadaster aan ILT kan worden verstrekt. In het licht van de Algemene verordening gegevensbescherming wordt deze informatie alleen verstrekt indien de aanvrager van de teboekstelling daarom verzoekt. Daarnaast is de informatie beperkt tot gegevens met betrekking tot het schip zelf. Als identificerend gegeven worden het brandmerk (aan de zijde van het Kadaster) en het NSI-nummer (aan de zijde van ILT) gebruikt. Zo worden geen persoonsgegevens onnodig verstrekt. Het delen van deze informatie maakt dat ILT voortvarend aan de slag kan met de nationaliteitsverlening.

In artikel 15 van de Rnz is verder opgenomen dat ILT het Kadaster inlicht indien een schip uit het vlagregister wordt doorgehaald of de aanvraag tot inschrijving wordt geweigerd. Uit de bijbehorende toelichting blijkt dat «deze bepaling nodig is voor een efficiënt systeem van uitwisseling van gegevens tussen de beheerder van het register van teboekstelling en de beheerder van het vlagregister. In de toepasselijke landswetgeving zal een plicht worden opgenomen voor de beheerder van het register van teboekstelling om de beheerder van het vlagregister van mutaties in de teboekstelling op de hoogte te stellen.» Het besluit neemt deze verplichting op in artikel 34, vierde lid. In dat lid wordt geregeld dat de bewaarder ILT in kennis stelt van overdracht van een zeeschip, het doorhalen van de teboekstelling of de overdracht van aandelen in het schip.

Met de aanvulling van artikel 35 wordt het ook mogelijk dat, indien er gegevens in de registratie voor schepen zijn gewijzigd, dit kan worden doorgegeven aan ILT. Indien een wijziging in het vlagregister vanuit ILT wordt doorgegeven aan het Kadaster, regelt het nieuwe artikel 35a welke stappen vervolgens door het Kadaster worden gezet. De verplichting van ILT om een met artikel 35, tweede en derde lid, vergelijkbaar bericht te sturen, wordt opgenomen in de Regeling registratie zeeschepen.

3. Verhouding met andere regelgeving

Hierboven is reeds de verhouding met de Rnz, de Aanpassingswet Rnz en Boek 8 BW toegelicht. Onderhavige wijziging is tot stand gekomen als gevolg van de inwerkingtreding van de Rnz en de ontkoppeling van de teboekstelling en nationaliteitsverlening. De vestigings- en nationaliteitseisen zijn als gevolg van de Rnz overgeheveld van het WvK naar het BW en de nationaliteitstoets die door ILT werd gedaan voorafgaand aan de teboekstelling is vervallen. Voor het overige wordt verwezen naar paragrafen 1 en 2 en naar de memorie van toelichting bij de Rnz6 en de Aanpassingswet Rnz7.

Zoals in de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet Rnz is toegelicht, zijn de landen binnen het Koninkrijk zelf verantwoordelijk voor het tot stand brengen van aanpassings- en uitvoeringsregelgeving van de Rnz. De Maatregel teboekgestelde schepen 1992 geldt alleen voor Nederland.

4. Gevolgen

De ontkoppeling van teboekstelling en nationaliteitsverlening ten gevolge van de inwerkingtreding van de Rnz leidt tot een zeer beperkte verhoging van de administratieve lasten voor aanvragers, omdat gegevens benodigd voor het toetsen van de nationaliteitsvereisten zowel bij ILT als bij het Kadaster moeten worden aangeleverd. In beide gevallen betreft het dezelfde gegevens als welke voor de inwerkingtreding van de Rnz reeds moesten worden aangeleverd ter verkrijging van de nationaliteitsverklaring. Scheepseigenaren zullen daardoor weinig veranderingen ondervinden, los van het feit dat de toetsing nu door het Kadaster zal worden gedaan in plaats van door ILT.

Doordat Kadaster en ILT samenwerken vanuit de één loket gedachte, worden de extra lasten die voortvloeien uit de Rnz8 geminimaliseerd. Het in de Maatregel toevoegen van artikel 34, derde lid, stelt het Kadaster in staat om op verzoek van een aanvrager een aantal gegevens met ILT te delen. Dit voorkomt dat een aanvrager zelf gegevens omtrent de teboekstelling aan ILT moet voorleggen. In lijn met de Algemene verordening gegevensbescherming worden deze gegevens alleen gedeeld met toestemming met de aanvrager. Indien er geen toestemming wordt gegeven, zal de aanvrager zelf moeten aantonen dat het schip teboek gesteld is bij diens aanvraag bij de ILT. In de praktijk zal deze last voor de aanvrager echter meevallen. Ook in geval van bareboat-out zal het niet nodig zijn voor de aanvrager om toestemming te geven, omdat er geen wens is om het schip in het Nederlandse vlagregister te registreren.

5. Uitvoering en toezicht

Aanpassing van de Maatregel heeft primair gevolgen voor het Kadaster. Aan het bestaande proces van teboekstelling en levering wordt de nationaliteitstoets toegevoegd. Daarnaast wordt het Kadaster belast met het op verzoek van de aanvrager berichten van ILT met het oog op vlagregistratie. Voorts wordt door het Kadaster bij wijziging of doorhaling van de teboekstelling een bericht aan ILT verzonden. Het Kadaster heeft een uitvoeringstoets gedaan en past zijn bestaande werkprocessen aan. Met ILT zijn werkafspraken gemaakt over gegevensverstrekking. De aan uitvoering verbonden lasten worden gedragen door de reder in de vorm van leges, vastgesteld in de Tarievenregeling Kadaster. Daar staat tegenover dat de leges van de nationaliteitsverklaring bij ILT zijn vervallen.

Voor scheepseigenaren en notariaat heeft de aanpassing tot gevolg dat een aanvraag voor toetsing van de nationaliteits- en vestigingseisen voortaan wordt gericht aan het Kadaster. Verder is in artikel 15 en 37 van de Maatregel opgenomen dat de aanvrager (bij een aanvraag tot teboekstelling) respectievelijk de notaris (bij een overdracht) verklaren dat de gegevens en bewijsstukken die aan het Kadaster zijn verstrekt, nog actueel zijn. Bij teboekstelling zal deze verklaring worden opgenomen in het aanvraagformulier. In de praktijk controleert de aanbieder van stukken aan het Kadaster, veelal de notaris, of aan de inschrijvingseisen is voldaan.

Het toezicht op de registratie van stukken in de openbare registers is geregeld in het privaatrecht (afdeling 3.1.2 BW). Tegen beschikkingen tot bijwerking van de registratie voor schepen staat voor belanghebbenden bezwaar open (artikel 87a Kadasterwet). Nieuw is dat het Kadaster, voorafgaand aan teboekstelling en levering van zeeschepen, toetst of is voldaan aan de eisen voor teboekstelling in artikel 8:194a BW.

6. Consultatie

Deze wijziging van de Maatregel en bijbehorende nota van toelichting zijn op 28 maart 2024 openbaar gemaakt voor internetconsultatie, waarbij vier weken is gegeven om te reageren. Op de consultatie is alleen een reactie van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR) binnengekomen. In haar reactie spreekt de KVNR steun uit voor de voorgestelde wijziging.

De wijziging van de Maatregel is aangeboden aan het Adviescollege toetsing regeldruk. Het Adviescollege heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Het Kadaster heeft een uitvoeringstoets gedaan op de Rijkswet nationaliteit zeeschepen en deze beoordeeld als uitvoerbaar. De voorliggende wijziging van de Maatregel is daarbij als vereiste aangemerkt.

De regeling is tevens aangeboden aan de Autoriteit Persoonsgegevens. De Autoriteit heeft geen aanmerkingen op het conceptbesluit.

7. Inwerkingtreding

Deze wijziging van de Maatregel treedt in werking op het moment dat het gehele stelsel rondom de Rnz in werking treedt, waaronder de Rnz zelf, de Aanpassingswet Rnz en andere aanpassingsregelgeving. Dit moment wordt bij koninklijk besluit vastgesteld. Daarop zal onderdeel M worden uitgezonderd. Dit onderdeel zal de met deze wijziging ingevoerde artikelen 1a en 36a laten vervallen. Reden hiervoor is dat artikel 7g, tweede lid, van de Kadasterwet regelt dat bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat een gegeven wordt toegevoegd aan een registratie van het Kadaster. Van deze mogelijkheid is gebruik gemaakt door in artikel 36a van de Maatregel teboekgestelde schepen 1992 op te nemen dat dit NSI-nummer in de registratie voor schepen wordt opgenomen. Artikel 7g schrijft echter ook voor dat dit vervolgens zo spoedig mogelijk dit bij wet te regelen. Zodra dit bij wet is geregeld, kan derhalve artikel 36a vervallen. Omdat artikel 1a enkel een omhangbepaling betreft voor artikel 36a, kan dit artikel tegelijkertijd vervallen.

II. Artikelsgewijs deel

Onderdeel C – artikel 8

Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om in artikel 8, tweede lid, de tweede volzin te schrappen. Deze bepaling is inmiddels achterhaald en sluit niet langer aan bij de praktijk.

Onderdeel D – artikel 13

Artikel 13 ziet op de situatie waarbij een zeeschip in aanbouw te boek gesteld is (op basis van artikel 12 van de Maatregel), dat na afbouw te boek moet worden gesteld als afgebouwd schip. In artikel 13 wordt zowel in het eerste als in het tweede lid toegevoegd dat, indien het verzoek ter inschrijving inhoudende de teboekstelling als afgebouwd schip een zeeschip betreft (en dus geen binnenvaartschip of zeevissersschip), bij dat verzoek een verklaring van de bewaarder moet worden aangeboden waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de eisen gesteld in artikel 8:194a BW. Dit betreft de vestigings- en nationaliteitseisen. Het verzoek tot een dergelijke verklaring is opgenomen in artikel 15.

Onderdeel E – artikel 14

Artikel 14 ziet op de teboekstelling van een afgebouwd schip. Het artikel regelt het verzoek dat bij de Dienst (Kadaster) moet worden gedaan ter inschrijving van het schip. Op grond van het eerste lid moet de aanvrager bij het verzoek tot teboekstelling tevens een verklaring van eigendom en een verklaring als bedoeld in 8:194, vierde lid, of als bedoeld in 8:784, vijfde lid, BW indienen waarin is opgenomen dat het zee-, resp. binnenschip voor teboekstelling vatbaar is. Nieuw is dat hieraan wordt toegevoegd dat indien de aanvraag een zeeschip betreft, een verklaring van de bewaarder bijgevoegd moet worden waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de vestigings- en nationaliteitseisen gesteld in artikel 8:194a BW.

Onderdelen F en L – artikelen 15 (nieuw) en 37

Artikelen 15 en 37 zien allebei op de toetsing aan de vestigings- en nationaliteitseisen. Artikel 15 wordt opnieuw vastgesteld (artikel 15 is per 29-08-1997 vervallen) en ziet op de teboekstelling van een zeeschip. Artikel 37 ziet op de inschrijving van de akte van levering van een te boek staand zeeschip of van aandelen daarin. Zoals in paragraaf 2 van het algemeen deel van deze toelichting is toegelicht, wordt deze toets voortaan uitgevoerd door het Kadaster. Voor deze toets moet degene die teboekstelling wenst te verkrijgen of degene die het zeeschip of aandelen daarin in eigendom wil verkrijgen een aanvraag indienen bij het Kadaster9. Op basis van bij regeling vast te stellen bewijsstukken en gegevens (zesde resp. zevende lid) beoordeelt de bewaarder vervolgens of voldaan is aan deze vereisten. Is dat het geval, wordt door de bewaarder op grond van het tweede lid een verklaring afgegeven. De genoemde verklaring moet ingevolge artikelen 13 en 14 worden aangeleverd bij de aanvraag voor teboekstelling. Ingevolge artikel 37, derde lid, moet de genoemde verklaring worden aangeleverd bij het ter inschrijving aanbieden van de leveringsakte. Deze toets dient voorafgaand aan het verzoek tot teboekstelling of het aanbieden van de leveringsakte te worden uitgevoerd, zodat de teboekstelling of de inschrijving van de leveringsakte zelf overeenkomstig artikel 3:19 BW terstond kan worden uitgevoerd. De toets is vergelijkbaar met de nationaliteitstoets die voorheen door ILT werd uitgevoerd op grond van het Besluit nationaliteitstoets zeeschepen10.

Als de voor de toets benodigde bewijsstukken of gegevens ontbreken, dan zal de bewaarder de aanvrager de gelegenheid geven deze aan te vullen.

Ingevolge het derde lid van artikel 15 verklaart de aanvrager bij het verzoek tot teboekstelling dat de eerder aangeleverde bewijsstukken en gegevens ongewijzigd zijn in de tijd die is verstreken tussen de aanvraag van een verklaring en de aanvraag tot teboekstelling. Dit kan een eigenaar zijn, of zijn bevoegde vertegenwoordiger. Op grond van artikel 37, vierde lid, verklaart de notaris dit in geval van een akte van levering.

Tevens is in beide artikelen opgenomen dat de kosten voor de behandeling van de aanvraag en afgifte van een dergelijke verklaring ten laste van de aanvrager komen. Artikel 108 van de Kadasterwet bevat de grondslag voor het vaststellen van een tarief wegens het verrichten door de Dienst van werkzaamheden ter uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 3 van de Kadasterwet. De Maatregel is een uitwerking van de taak «het houden en bijwerken van een registratie voor schepen» (artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van de Kadasterwet). Ook kan de Dienst de vorm van de aanvraag en de verklaring vaststellen.

Onderdeel G – artikel 34

Aan artikel 34 worden drie leden toegevoegd. Deze leden leggen de communicatie van het Kadaster richting ILT vast. Op grond van het derde lid wordt ILT door het Kadaster ingelicht over de teboekstelling. Het Kadaster vermeldt in het bericht specifieke kenmerken van het schip. Dit betreft in ieder geval het NSI-nummer, de tonnage van het schip en een omschrijving van het schip. Dit kan in sommige gevallen, bijvoorbeeld wanneer opgegeven maten bij branding blijken af te wijken van de voorlopige meting, ook gegevens van romplengte of rompbreedte betreffen. Op deze manier krijgt het gezamenlijke loket werking: indien de eigenaar een aanvraag tot vlagregistratie heeft ingediend bij ILT, versnelt dit bericht het proces. Zoals in de algemene toelichting is toegelicht, wordt dit bericht alleen verzonden indien de eigenaar daarvoor bij de aanvraag van de teboekstelling toestemming heeft gegeven. Is dat niet het geval, dan dient de eigenaar die nationaliteitsverlening wil verkrijgen na de teboekstelling zelf het bewijs daarvan aan te leveren bij ILT. Inhoudelijk is er dan geen verschil, alleen verlangt het extra handelingen van de eigenaar zelf.

In het vierde en vijfde lid van artikel 34 wordt uitvoering gegeven aan een opmerking in de memorie van toelichting bij artikel 15 van de Rnz en is geregeld dat ook het Kadaster ILT als beheerder van het vlagregister inlicht in geval van overdracht van een schip of bij doorhaling van de teboekstelling. Dit bericht zal in dat geval altijd worden verzonden, en is dus niet, zoals het derde lid, alleen op verzoek van eigenaar. Hiervoor is gekozen, omdat dergelijke wijzigingen gevolgen hebben voor de nationaliteitsverlening. De bepaling laat onverlet dat de reder of eigenaar op grond van artikel 11 van de Rnz ook zelf gehouden is wijzigingen door te geven aan ILT.

Onderdeel H – artikel 35

Zoals hierboven wordt toegelicht, is in artikel 34 geregeld dat de bewaarder een bericht kan zenden aan ILT in geval van overdracht of doorhaling van het schip uit de registratie voor schepen. In artikel 35 worden twee nieuwe leden ingevoegd, die het mogelijk maken om ook een dergelijk bericht te verzenden aan ILT in het geval er een mutatie (bijwerking of bijvoorbeeld herstel) plaatsvindt in die registratie. In dat geval kan ILT, waar nodig, ook diens gegevens in het vlagregister aanpassen. Een bijwerking gebeurt bijvoorbeeld wanneer de eigenaar een wijziging als bedoeld in artikel 35, eerste lid, doorgeeft, maar aanpassing van de registratie kan ook op verzoek van een belanghebbende of ambtshalve plaatsvinden. Het gaat uitsluitend om de informatie die in het eerste lid wordt genoemd, dus naam of feitelijke gegevens als bedoeld in artikel 85, tweede lid, onderdelen f en g, van de Kadasterwet.

Onderdeel I – artikel 35a (nieuw)

Het nieuwe artikel 35a is in lijn met artikel 35, tweede en derde lid, maar ziet op de situatie dat het Kadaster een met die leden vergelijkbare mededeling ontvangen van ILT. Wanneer ILT op grond van artikel 11 van de Rnz van de eigenaar of reder een wijziging van de gegevens in het vlagregister ontvangt, zal dit door het Kadaster in onderzoek worden genomen. Artikel 35a omschrijft de stappen die dan worden gezet. Hierbij worden de bestaande regels voor wijziging van de registratie voor schepen gevolgd. Zo geldt dat bijhouding plaatsvindt op grond van in de openbare registers ingeschreven stukken. Wanneer verzuimd is aangifte te doen van een wijziging als bedoeld in artikel 35, eerste lid, kan de bewaarder daartoe een termijn stellen (artikel 19 van de Regeling teboekgestelde schepen 1994).

Onderdelen B, J en M – artikelen 1a en 36a (nieuw)

Artikel 36a maakt het mogelijk dat het NSI-nummer, dat door de ILT wordt verstrekt aan de reder of eigenaar van een schip, kan worden geregistreerd in de registratie voor schepen. Op grond van artikel 7g van de Kadasterwet kan bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald dat een gegeven wordt toegevoegd aan een registratie van het Kadaster. Om het gezamenlijke loket tussen ILT en Kadaster te kunnen laten functioneren, worden berichten over en weer verzonden met gebruikmaking van het NSI-nummer om het juiste schip te kunnen identificeren.

Daartoe is het noodzakelijk dat het NSI-nummer voortaan ook bij het Kadaster wordt geregistreerd. Hiermee wordt de toegankelijkheid van beide registraties vergroot, wat in het belang is van het rechtsverkeer en economisch verkeer. Zo kunnen onjuistheden eenvoudiger worden ontdekt, waarmee de kwaliteit van de registraties beter wordt gewaarborgd. Door deze wijziging zal de Maatregel ook gebaseerd zijn op artikel 7g van de Kadasterwet, en is met onderdeel B een omhangbepaling opgenomen.

Artikel 7g van de Kadasterwet schrijft tevens ook voor dat een gegeven in de registratie voor schepen na vastlegging bij algemene maatregel van bestuur zo spoedig mogelijk bij wet moet worden geregeld. Zodra daarin is voorzien, kunnen de artikelen 1a en 36a vervallen. Dit zal worden meegenomen in een aanstaande wijziging van de Kadasterwet, waardoor het NSI-nummer wettelijk wordt vastgelegd in artikel 85. Dan worden artikelen 1a en 36a in de Mts overbodig en kunnen die artikelen vervallen. Dit is geregeld middels onderdeel M, dat op een later moment (tegelijkertijd met de wijziging van de Kadasterwet) in werking zal treden.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, B. Madlener


X Noot
1

Stb. 2023, 157.

X Noot
2

Stb. 2023, 156.

X Noot
3

De vereisten van vlagregistratie zijn opgenomen in een ministeriële regeling onder de Rnz: de Regeling registratie zeeschepen.

X Noot
4

Voor zeeschepen in rompbevrachting bestaat in Nederland sinds begin jaren negentig een publiekrechtelijk register op grond van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting. Het schip dient buiten Nederland te boek te staan en bij de aanvraag tot inschrijving moeten documenten worden overgelegd waaruit onder andere blijkt dat sprake is van rompbevrachting en de wetgeving van de staat waar het schip te boek staat niet verhindert dat het schip onder een andere vlag wordt geëxploiteerd. Deze schepen worden na inwerkingtreding van de Rnz op basis daarvan ingeschreven in het vlagregister.

X Noot
5

Dit is niet het geval indien de reder het schip rechtstreeks onder buitenlandse vlag wil laten varen: bareboat-out.

X Noot
6

Kamerstukken II 2011/12, 33 134, nr. 3.

X Noot
7

Kamerstukken II 2017/2018, 34 836, nr. 3.

X Noot
8

Zie paragraaf 15 van de memorie van toelichting bij de Rnz: Kamerstukken II 2011/12, 33 134, nr. 3.

X Noot
9

De aanvrager kan zich hierbij ook laten vertegenwoordigen, bijvoorbeeld door een notaris.

X Noot
10

Stb. 1994, 508.

Naar boven