Besluit van 9 april 2024 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 20 van de Wet basisregistratie ondergrond en artikelen 2.5.1 en 3.2 van het Besluit basisregistratie ondergrond

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 4 april 2024, nr. 2024-0000167468

Gelet op artikel 43 van de Wet basisregistratie ondergrond en artikel 5.1 van het Besluit basisregistratie ondergrond;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

  • 1. Artikel 20 van de Wet basisregistratie ondergrond treedt in werking met ingang van 1 juli 2024.

  • 2. Artikelen 2.5.1 en 3.2 van het Besluit basisregistratie ondergrond treden in werking met ingang van 1 juli 2024.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 9 april 2024

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Uitgegeven de negentiende april 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit besluit wordt voorzien in de inwerkingtreding van het registratieobject mijnbouwwetvergunning in de Basisregistratie Ondergrond (hierna: BRO). Die inwerkingtreding betreft twee onderdelen. In de Wet basisregistratie ondergrond (hierna: Wet Bro), die op 1 januari 2018 van kracht is geworden, wordt in artikel 20 voorzien in een domein gebruiksrechten, waarbinnen het registratieobject mijnbouwwetvergunning valt. Het registratieobject zelf is bij Besluit van 25 oktober 2017 (Stb. 2017, 421) al in het Besluit basisregistratie ondergrond (hierna: Besluit Bro) ingevoegd in artikel 2.5.1 en artikel 3.2 van het Besluit Bro bevat een opsomming van aanvullende gegevens over een gebruiksrecht die aanvullend zijn aan de gegevens, bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de Wet Bro.

In artikel 43 van de Wet Bro en artikel 5.1 van het Besluit Bro is bepaald dat het tijdstip van inwerkingtreding van de wet en het besluit bij koninklijk besluit plaatsvindt, en dat de inwerkingtreding voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Tijdens de totstandkoming van het oorspronkelijke inwerkingstredingsbesluit, gedurende 2017, is echter in overleg met het verantwoordelijke ministerie van EZK vastgesteld dat het onderwerp mijnbouw, zoals oorspronkelijk was voorzien in de BRO, te complex zou worden. De relevante artikelen in de Wet Bro (artikel 20) en het Besluit Bro (artikelen 2.5.1 en 3.2) zijn daarom indertijd niet in werking getreden, in afwachting van een herziene reikwijdte voor dit domein. In 2021 werd overeenstemming met het ministerie van EZK bereikt over een beperktere reikwijdte van het registratieobject mijnbouwwetvergunning voor de BRO, waarmee de gegevenscatalogus kon worden afgerond. Daarna is het technische realisatietraject binnen de Landelijke Voorziening Bro uitgevoerd, dat door diverse omstandigheden langer duurde dan was voorzien. Inmiddels is de realisatie voltooid en kunnen artikel 20 van de Wet Bro en artikelen 2.5.1 en 3.2 van het Besluit Bro definitief in werking treden. Daarmee zal het registratieobject mijnbouwwetvergunning onderdeel uit gaan maken van de BRO.

De catalogus voor het registratieobject mijnbouwwetvergunning is al wel in de Regeling basisregistratie ondergrond opgenomen op grond van een wijzigingsregeling (stcrt. 2022, 11862). Deze ondergaat geen wijzigingen als gevolg van het voorliggende besluit.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge

Naar boven