Besluit van 10 april 2024, houdende wijziging van lijst I, behorende bij de Opiumwet, in verband met plaatsing van enkele stoffen op deze lijst en verplaatsing van het middel 3-MMC van lijst II naar lijst I

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van voor Medische Zorg van 15 februari 2024, kenmerk 3771076-1060048-WJZ;

Gelet op artikel 3a, eerste lid, van de Opiumwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 maart 2024, no. W13.24.00032/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Medische Zorg van 5 april 2024, kenmerk 3780307-1060048-WJZ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Lijst I, behorende bij de Opiumwet, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de tekst die betrekking heeft op het middel 25I-NBOMe wordt ingevoegd:

a. in de kolom «International Non-proprietary Name (INN)»:

–;

b. in de kolom «andere benamingen»:

2-methyl-AP-237;

c. in de kolom «nadere omschrijving»:

1-[2-methyl-4-(3-fenyl-2-propeen-1-yl)-1-piperazinyl]- butaan-1-on;

2. Na de tekst die betrekking heeft op het middel 3-CMC (3-chloormethcathinon, clofedron) wordt ingevoegd:

a. in de kolom «International Non-proprietary Name (INN)»:

–;

b. in de kolom «andere benamingen»:

3-MMC (3-methylmethcathinon);

c. in de kolom «nadere omschrijving»:

2-(methylamino)-1-(3-methylfenyl)propaan-1-on;

3. Na de tekst die betrekking heeft op het middel acryloylfentanil wordt ingevoegd:

a. in de kolom «International Non-proprietary Name (INN)»:

–;

b. in de kolom «andere benamingen»:

ADB-BUTINACA;

c. in de kolom «nadere omschrijving»:

N-[1-(aminocarbonyl)-2,2-dimethylpropyl]-1-butyl-1H-indazol-3-carboxamide;

4. Na de tekst die betrekking heeft op het middel alfa-PHP wordt ingevoegd:

a. in de kolom «International Non-proprietary Name (INN)»:

–;

b. in de kolom «andere benamingen»:

Alfa-PiHP;

c. in de kolom «nadere omschrijving»:

1-fenyl-4-methyl-2-(pyrrolidin-1-yl)pentaan-1-on;

5. Na de tekst die betrekking heeft op het middel ecgonine wordt ingevoegd:

a. in de kolom «International Non-proprietary Name (INN)»:

–;

b. in de kolom «andere benamingen»:

etazeen (etodesnitazeen);

c. in de kolom «nadere omschrijving»:

2-[(4-ethoxyfenyl)methyl]-N,N-diethyl-1H-benzimidazol-1-ethaanamine;

6. Na de tekst die betrekking heeft op het middel etonitazeen wordt ingevoegd:

a. in de kolom «International Non-proprietary Name (INN)»:

–;

b. in de kolom «andere benamingen»:

etonitazepyn (N-pyrrolidino etonitazeen);

c. in de kolom «nadere omschrijving»:

2-[(4-ethoxyfenyl)methyl]-5-nitro-1-(2-pyrrolidin-1-ylethyl)-1H-benzimidazol;

7. Na de tekst die betrekking heeft op het middel propiram wordt ingevoegd:

a. in de kolom «International Non-proprietary Name (INN)»:

–;

b. in de kolom «andere benamingen»:

protonitazeen;

c. in de kolom «nadere omschrijving»:

N,N-diethyl-5-nitro-2-[(4-propoxyfenyl)methyl]-1H-benzimidazol-1-ethaanamine;

ARTIKEL II

In lijst II, behorende bij de Opiumwet, vervalt de tekst die betrekking heeft op het middel 3-MMC (3-methylmethcathinon).

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 10 april 2024

Willem-Alexander

De Minister voor Medische Zorg, P.A. Dijkstra

Uitgegeven de vijftiende april 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

Vanwege ernstige gezondheidsrisico’s en ernstige sociale risico’s wordt een aantal nieuwe psychoactieve stoffen onderworpen aan controlemaatregelen. Dit is in internationaal verband besloten. Via dit besluit worden deze nieuwe psychoactieve stoffen op lijst I behorende bij de Opiumwet geplaatst. Op grond van artikel 2 van de Opiumwet is het verboden om deze stoffen binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken, te vervoeren, aanwezig te hebben of te vervaardigen. Concreet gaat het om de plaatsing van de middelen 2-methyl-AP-237, etazeen, etonitazepyn, protonitazeen, ADB-BUTINACA en Alfa-PiHP op lijst I behorende bij de Opiumwet. Daarnaast wordt 3-MMC vanwege het hierna genoemde besluit van de Commissie voor verdovende middelen van de Verenigde Naties (hierna: CND), inhoudende plaatsing van 3-MMC op Schedule II van het op 21 februari 1971 te Wenen tot stand gekomen Verdrag inzake psychotrope stoffen (Trb. 1989, 129)(hierna: Verdrag inzake psychotrope stoffen), verplaatst van lijst II behorende bij de Opiumwet naar lijst I behorende bij de Opiumwet.1 Dit betekent dat voor overtreding van opiumwetverboden met het middel 3-MMC hogere maximumstraffen zullen gelden.

Het Enkelvoudig Verdrag en het Psychotrope Stoffen Verdrag

Met dit besluit wordt uitvoering gegeven aan zeven besluiten van 15 maart 2023 van de CND.2 Ten eerste heeft de CND op grond van artikel 3 van het op 30 maart 1961 te New York tot stand gekomen Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen (Trb. 1962, 30) besloten 2-methyl-AP-237, etazeen, etonitazepyn en protonitazeen te onderwerpen aan controlemaatregelen. Daarnaast heeft de CND op grond van artikel 2, vijfde lid, van het Verdrag inzake psychotrope stoffen besloten ADB-BUTINACA, Alfa-PiHP en 3-MMC te onderwerpen aan controlemaatregelen. De CND is tot deze besluiten gekomen na een risico-analyse door de WHO waarin is geconcludeerd dat de middelen een onaanvaardbaar risico vormen.

Op grond van de artikelen 4 en 2, zevende lid van de respectievelijke verdragen, zijn staten vervolgens verplicht tot het onderwerpen van deze stoffen aan controlemaatregelen. In Nederland zijn die maatregelen neergelegd in de Opiumwet. Gelet op de ernstige gezondheidsrisico’s worden zes nieuwe psychoactieve stoffen aangemerkt als harddrugs. De zes nieuwe psychoactieve stoffen hebben een vergelijkbare werking met stoffen die al op lijst I behorende bij de Opiumwet staan. De nieuwe stoffen komen daarom ook op lijst I.

3-MMC

Het middel 3-MMC is bij besluit van 25 oktober 2021 op lijst II behorende bij de Opiumwet geplaatst.3 Daarnaast is het middel bij Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2022/13264 aan de definitie «drug» in Kaderbesluit 2004/757/JBZ5 toegevoegd. Dit betekent dat het middel in EU-verband aan controlemaatregelen onderworpen moet worden. Vanwege het besluit van de CND tot plaatsing van dit middel op Schedule II van voornoemd Verdrag inzake psychotrope stoffen, wordt 3-MMC van lijst II naar lijst I bij de Opiumwet verplaatst. De CND is tot dit besluit gekomen op grond van een risicoanalyse door de WHO.

Voorhang

In overeenstemming met artikel 3a, vierde lid, van de Opiumwet, is een ontwerp van deze algemene maatregel van bestuur op 15 januari 2024 aan beide kamers der Staten-Generaal gezonden (Kamerstukken II 2023/24, 35 863, nr. 2). Dit heeft niet geleid tot inhoudelijke opmerkingen.

Regeldruk

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het – behoudens eenmalige kennisnemingskosten – geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

Artikelsgewijs deel

Artikel I

Door middel van dit artikel worden 2-methyl-AP-237, etazeen, etonitazepyn, protonitazeen, ADB-BUTINACA, Alfa-PiHP en 3-MMC op lijst I behorende bij de Opiumwet geplaatst.

Artikel II

Door middel van dit artikel vervalt de vermelding van 3-MMC op lijst II behorende bij de Opiumwet. Dit gebeurt omdat het middel 3-MMC met het onderhavige besluit op lijst I behorende bij de Opiumwet wordt geplaatst.

Artikel III

Dit artikel regelt de inwerkingtredingsdatum van dit besluit. Vanwege de onaanvaardbare risico’s die kleven aan deze nieuwe psychoactieve stoffen wordt afgeweken van de zogenaamde vaste verandermomenten. Daarnaast betreft het implementatie van besluiten van een volkenrechtelijke organisatie. Op grond van artikel 3, zevende lid, van het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen moeten besluiten zo spoedig mogelijk in werking treden. Deze algemene maatregel van bestuur treedt daarom in werking op de dag na publicatie in het Staatsblad.

De Minister voor Medische Zorg, P.A. Dijkstra


X Noot
2

Het gaat om Decisions 66/1, 66/2, 66/3, 66/4, 66/5, 66/6 en 66/7 van de CND, raadpleegbaar via: https://www.unodc.org/unodc/en/commissions/CND/Resolutions_Decisions/resolutions-and-decisions-2020-2029.html#CND_2023.

X Noot
3

Stb. 2021, 504.

X Noot
4

Gedelegeerde richtlijn (EU) 2022/1326 van de Commissie van 18 maart 2022 tot wijziging van de bijlage bij Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad in verband met het opnemen van nieuwe psychoactieve stoffen in de definitie van «drug» (PbEU 2022, L 200).

X Noot
5

Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel (PbEU 2004, L 335).

Naar boven