Besluit van 22 januari 2024 in verband met de verhoging van de kinderbijslag met ingang van 1 januari 2024

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 november 2023, nr.2023-0000558669;

Gelet op artikel 13, vijfde en zesde lid van de Algemene kinderbijslagwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 6 december 2023, nr. W12.23.00342/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 januari 2024, nr. 2023-0000003392,

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1 Bedragen kinderbijslag met ingang van 1 januari 2024

  • 1. Het basiskinderbijslagbedrag, genoemd in artikel 12, eerste lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, bedraagt: € 399,27.

  • 2. De kinderbijslagbedragen, bedoeld in artikel 12, derde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, bedragen:

    • a. voor een kind dat jonger is dan 6 jaar: € 279,49;

    • b. voor een kind dat 6 jaar of ouder is, maar jonger is dan 12 jaar: € 339,38; en

    • c. voor een kind dat 12 jaar of ouder is, maar jonger is dan 18 jaar: € 399,27.

Artikel 2 Inwerkingtreding

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

  • 2. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst wordt uitgegeven na 1 januari 2024, treedt dit besluit, in afwijking van het eerste lid, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt het terug tot en met 1 januari 2024.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 januari 2024

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Uitgegeven de vierentwintigste januari 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

I Algemeen deel

1. Korte inhoud

Dit besluit voorziet in een verhoging van de kinderbijslag per 1 januari 2024. Deze maatregel heeft als doel om de financiële positie van gezinnen te versterken vanwege de toegenomen prijzen van bijvoorbeeld energie en boodschappen.

2. Doel van het besluit

De kinderbijslag biedt een inkomensonafhankelijke tegemoetkoming voor ouders met kinderen. Ouders ontvangen ieder kwartaal kinderbijslag. De hoogte van de kinderbijslag hangt af van de leeftijd van kinderen. De kinderbijslag wordt hoger naarmate kinderen ouder worden, omdat de kosten voor kinderen dan ook toenemen.

Tijdens de algemene politieke beschouwingen heeft het Kamerlid Stoffer (SGP), gesteund door de leden Bontenbal (CDA), Wilders (PVV), Van der Plas (BBB), Van Haga (Groep Van Haga) en Van Baarle (DENK), een motie ingediend om de kinderbijslag te verhogen per 1 januari 2024. Met de motie wordt beoogd de positie van gezinnen te versterken, wegens de prijzen die zijn gestegen (energie en boodschappen).1 Hiervoor is structureel € 250 miljoen beschikbaar gesteld. De motie roept op dit te dekken door het generiek beperken van de tabelcorrectiefactor (tcf). Dit wordt verder toegelicht in hoofdstuk 4.

Het kabinet heeft besloten uitvoering te geven aan de motie voor het verhogen van de kinderbijslag met het onderhavige besluit. Hiertoe is een nota van wijziging op de SZW-begroting ingediend. Met deze nota van wijziging is de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) gecorrigeerd in verband met de aangenomen motie om de kinderbijslag structureel te verhogen.2 Het verhogen van de kinderbijslag wordt gefinancierd door het beperkt toepassen van de tcf voor de indexatie in de inkomstenbelasting aan het begin van het kalenderjaar 2024. Hiertoe is een nota van wijziging op het Belastingplan 2024 ingediend.3

3. Hoofdlijnen van het besluit

Voor het verhogen van de kinderbijslag is € 250 miljoen beschikbaar gesteld. Met ingang van 1 januari 2024 is het basisbedrag van de kinderbijslag met ongeveer € 21,53 euro per kwartaal verhoogd.

De verhoging is afhankelijk van de leeftijd van het kind4:

  • 0 t/m 5 jaar € 15,07

  • 6 t/m 11 jaar € 18,30

  • 12 t/m 17 jaar € 21,53

Begunstigden

De kinderbijslag is inkomensonafhankelijk. Alle ouders met kinderbijslag profiteren van deze maatregel. Ouders hoeven niets te doen; zij krijgen het verhoogde bedrag vanzelf uitbetaald. Onderstaande tabel geeft de nieuwe bedragen van de kinderbijslag weer ten opzichte van de bedragen van 1 juli 2023. De bedragen zijn per kind en per kwartaal.

Tabel 1: Overzicht oude en nieuwe bedragen
 

Bedrag per 1 juli 2023

Bedrag na indexatie

Beleidsmatige mutatie

Bedrag na indexatie per 1 januari 2024

0 t/m 5 jaar

€ 261,70

€ 264,42

+ € 15,07

€ 279,49

6 t/m 11 jaar

€ 317,77

€ 321,08

+ € 18,30

€ 339,38

12 t/m 17 jaar

€ 373,85

€ 377,74

+ € 21,53

€ 399,27

De bedragen van de kinderbijslag worden tweemaal per jaar geïndexeerd. Voor de indexatie wordt aangesloten bij de consumentenprijsindex (cpi) van het CBS. De indexatie wordt jaarlijks in de Staatscourant gepubliceerd. Omdat de verhoging van het basisbedrag samenvalt met de indexatie van 1 januari 2024 is conform artikel 13, zesde lid, van de Algemene kinderbijslagwet (hierna: AKW) de indexatie verwerkt in het onderhavige besluit (zie tweede kolom van de tabel). De indexatie van de overige kinderbijslagbedragen zijn wel gepubliceerd in de Staatscourant.5

4. Financiële gevolgen voor het Rijk

De kosten van het verhogen van de kinderbijslag met € 21,53 per kind per kwartaal voor de leeftijdscategorie 12–17 jaar (en respectievelijk € 18,30 en € 15,07 voor de leeftijdscategorieën 6 t/m 11 jaar en 0 t/m 5 jaar) bedragen structureel € 247,5 miljoen. Verder is volgens het principe van «comply or explain» structureel € 2,5 miljoen gereserveerd voor Caribisch Nederland (zie verder paragraaf 5). De totale kosten van de maatregelen uit het onderhavige besluit komen daarmee uit op structureel € 250 miljoen.

Tabel 2: Budgettaire effecten (bedragen in constante prijzen 2023)

in mln. € (prijspeil 2023)

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Struc.

Meeruitgaven AKW

247,1

247,4

247,5

247,4

247,5

247,5

Reservering Caribisch Nederland

2,5

2,5

2,5

2,5

2,5

2,5

Totaal

249,6

249,9

250,0

249,9

250,0

250,0

De financiering voor de verhoging van de kinderbijslag wordt gedekt door het beperkt toepassen van de tcf voor de indexatie in de inkomstenbelasting aan het begin van het kalenderjaar 2024. De tcf voor het jaar 2024 is vastgesteld op 9,9% en wordt voor 97,1% toegepast. Hierdoor worden bedragen in de inkomstenbelasting geïndexeerd met 9,61% in plaats van 9,9%.

5. Caribisch Nederland

Het kabinet heeft met Prinsjesdag per 1 januari 2024 een verhoging van de kinderbijslagvoorziening BES voorzien in Caribisch Nederland van 90 USD per kind per maand. Dit omdat er geen kindgebonden budget is in Caribisch Nederland en deze als één van de koopkrachtmaatregelen in Europees Nederland wordt verhoogd per 1 januari 2024. De verhoging en indexatie van de tegemoetkomingen op Caribisch Nederland worden via een ministeriële regeling geregeld.

Vanuit het principe van «comply or explain» is daarnaast € 2,5 miljoen gereserveerd voor Caribisch Nederland van de in totaal € 250 miljoen voor de kinderbijslag, zoals genoemd in paragraaf 3. De reservering is bedoeld voor inkomensondersteuning aan huishoudens met kinderen. Nadere besluitvorming over de besteding van deze middelen moet nog plaatsvinden.

6. Regeldrukeffecten

Er zijn geen extra administratieve lasten gemoeid met de wijzigingen. De voorgestelde aanpassingen hebben geen betrekking op rechten en plichten waardoor het besluit niet leidt tot regeldrukeffecten. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

7. Toetsing en consultatie

De SVB voert de AKW uit. De verhoging van de kinderbijslag is uitvoeringstechnisch niet anders dan de jaarlijkse reguliere verwerking van indexatie. De SVB heeft aangegeven de nieuwe bedragen van de verhoging en de indexatie uiterlijk 12 december nodig te hebben om het onderhavige besluit te kunnen uitvoeren met ingang van 1 januari 2024. Dat is het geval en daarmee is het voorstel uitvoerbaar en handhaafbaar per 1 januari 2024. De SVB betaalt de kinderbijslag na afloop van het kwartaal. Rond 1 april ontvangen ouders de nieuwe kinderbijslagbedragen over het eerste kwartaal (januari tot en met maart).

Er is afgezien van internetconsultatie. Het besluit behelst niets anders dan een verhoging van de kinderbijslag. Ouders hebben via internetconsultatie op de hoogte van de in dit besluit opgenomen bedragen geen invloed. De verhoging is daarnaast begunstigend en wordt automatisch toegepast voor ouders; zij hoeven daarvoor niets te doen.

8. Evaluatie

Het beleid gericht op de tegemoetkoming van ouders wordt periodiek geëvalueerd. Daarbij komt de vraag naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van dat beleid aan de orde. De laatste evaluatie vond plaats in 2018. De volgende periodieke rapportage Tegemoetkoming ouders is voor 2025 voorzien.

9. Inwerkingtreding

De aanpassingen treden in werking met ingang van 1 januari 2024. Daarmee wordt voldaan aan het kabinetsbeleid voor vaste verandermomenten voor regelgeving, zoals vastgelegd in aanwijzing 4.17 van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Aan het kabinetsbeleid voor de minimuminvoeringstermijn van regelgeving wordt niet voldaan. De reden hiervan is dat de regering recentelijk heeft besloten deze maatregel te nemen en het werd onwenselijk geacht de beoogde verhoging van de bedragen niet per 1 januari 2024 in te voeren. Om dezelfde reden is ervoor gekozen om in artikel 2, tweede lid, te voorzien in terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2024 ingeval het besluit na die datum in het Staatsblad is gepubliceerd. Op het moment van in procedure brengen van het ontwerpbesluit was nog niet duidelijk of de publicatie in het Staatsblad voor 1 januari 2024 mogelijk was.

II Artikelsgewijs deel

Artikel 1

In dit besluit is de verhoging van de kinderbijslagbedragen met ingang van 1 januari 2024 opgenomen. Omdat de verhoging samenvalt met de indexatie van de bedragen per 1 januari 2024 is, overeenkomstig artikel 13, zesde lid, van de wet, de indexatie in dit besluit meegenomen (zie ook paragraaf 3, algemeen deel).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip


X Noot
1

Kamerstukken II 2023/24, 36 410, nr. 45.

X Noot
2

Kamerstukken II 2023/24, 36 410 XV, nr. 23

X Noot
3

Kamerstukken II 2023/24, 36 418, nr. 36

X Noot
4

Voor kinderen t/m 5 jaar geldt 70% van het basisbedrag en voor kinderen van 6 t/m 11 jaar geldt 85%. De beschikbare middelen van € 250 miljoen zijn in deze verhouding verdeeld.

X Noot
5

Het gaat om de hoogte van de AKW+ (art. 7a, tweede lid, onderdeel b AKW), het onderhoudsvereiste (art. 5 en 6 Besluit uitvoering kinderbijslag, BUK) en de forfaitaire onderhoudsbijdrage (art. 7 BUK).

Naar boven