Besluit van 18 november 2024, houdende een wijziging van het Besluit dierlijke producten in verband met nadere regelgeving over gekwalificeerde personen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 10 april 2024, nr. WJZ / 52605248;

Gelet op bijlage III, sectie IV, hoofdstuk 1, van verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende de vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (L139/55), de beschikking van het Benelux Comité van Ministers van 18 december 2019 betreffende de algemene wederzijdse erkenning van de hoedanigheid van gekwalificeerd persoon op het gebied van gezondheid en hygiëne van vrij wild (Benelux Publicatieblad 1, 2020) en de artikelen 3.2, tweede lid, onderdeel c, 7.1 en 7.2, tweede lid, tweede volzin, van de Wet dieren;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 10 juli 2024 nr. W11.24.00086/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur van 13 november 2024, nr. WJZ / 86367313;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit dierlijke producten wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1 worden in de alfabetische volgorde de volgende begripsbepalingen ingevoegd:

Benelux-beschikking over gekwalificeerde personen:

beschikking van het Benelux Comité van Ministers van 18 december 2019 betreffende de algemene wederzijdse erkenning van de hoedanigheid van gekwalificeerd persoon op het gebied van gezondheid en hygiëne van vrij wild (Benelux Publicatieblad 1, 2020);

gekwalificeerd persoon:

persoon als bedoeld in bijlage III, sectie IV, hoofdstuk I, van verordening (EG) nr. 853/2004;.

B

In artikel 2.3, derde lid, vervalt «als bedoeld in bijlage III, sectie IV, hoofdstuk I, van die verordening».

C

Aan de eerste paragraaf van hoofdstuk 2 wordt het volgende artikel toegevoegd:

Artikel 2.5a Regels met betrekking tot gekwalificeerde personen

  • 1. Een gekwalificeerd persoon die in Nederland een opleiding heeft afgerond die voldoet aan bijlage III, sectie IV, hoofdstuk I, onderdeel 4, van verordening (EG) nr. 853/2004, niet zijnde een gekwalificeerd persoon met de Belgische of Luxemburgse nationaliteit die in het eigen land bevoegd is te handelen als gekwalificeerd persoon, registreert zich in een daartoe door Onze Minister beschikbaar gesteld register met de volgende gegevens:

    • a. naam;

    • b. adres en woonplaats;

    • c. geboortedatum;

    • d. telefoonnummer;

    • e. e-mailadres; en

    • f. het unieke nummer, en de maand en jaar van afgifte van het bewijs dat met goed gevolg een opleiding is afgerond die voldoet aan bijlage III, sectie IV, hoofdstuk I, onderdeel 4, van verordening (EG) nr. 853/2004.

  • 2. Een gekwalificeerd persoon meldt in het register:

    • a. het unieke nummer, en de maand en jaar van afgifte van het bewijs van bijscholing ten aanzien van de kennis, bedoeld in bijlage III, sectie IV, hoofdstuk I, onderdeel 1, van verordening (EG) nr. 853/2004; en

    • b. elke wijziging van gegevens als bedoeld in onderdeel a, en in het eerste lid, onderdelen a tot en met e.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid:

    • a. verzoekt een in Nederland werkzaam gekwalificeerd persoon, niet zijnde een gekwalificeerd persoon met de Belgische of Luxemburgse nationaliteit die in het eigen land bevoegd is te handelen als gekwalificeerd persoon, die niet beschikt over een bewijs als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, maar wel aantoonbaar beschikt over de kennis, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, Onze Minister hem op te nemen in het register, bedoeld in het eerste lid, aanhef, met de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met e; en

    • b. meldt de gekwalificeerde persoon, bedoeld in onderdeel a, in het register elke wijziging van zijn gegevens als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met e.

  • 4. Onze Minister haalt een registratie als bedoeld in het eerste lid door, indien de gekwalificeerde persoon:

    • a. niet langer als zodanig werkzaam is;

    • b. niet meer beschikt over voldoende kennis als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a;

    • c. daar zelf toe verzoekt;

    • d. is overleden;

    • e. op grond van artikel 138, tweede lid, van verordening (EU) nr. 2017/625, gelast is zijn werkzaamheden als gekwalificeerde persoon gedurende een passende periode stop te zetten; of

    • f. niet tijdig de gegevens, bedoeld in het tweede lid of het derde lid, onderdeel b, in het register meldt.

  • 5. Een doorhaling als bedoeld in het vierde lid geschiedt niet eerder dan nadat de gekwalificeerde persoon in de gelegenheid is gesteld om zijn zienswijzen omtrent de doorhaling naar eigen keuze mondeling of schriftelijk naar voren te brengen.

  • 6. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over:

    • a. de wijze van registratie van de gegevens, bedoeld in het eerste en derde lid, onderdeel a, alsmede de wijze van melding van de gegevens, bedoeld in het tweede en derde lid, onderdeel b;

    • b. de bewaartermijn van de gegevens, bedoeld in het eerste tot en met het derde lid;

    • c. de termijn waarbinnen een gekwalificeerd persoon de registratie, bedoeld in het eerste en derde lid, onderdeel a, of de melding, bedoeld in het tweede en derde lid, onderdeel b, doet.

  • 7. Ter uitvoering van de Benelux-beschikking over gekwalificeerde personen verstrekt Onze Minister desgevraagd de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, c en f, of, wanneer het gaat om een gekwalificeerde persoon als bedoeld in het derde lid, onderdeel a, de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en c, aan de bevoegde autoriteiten van België en Luxemburg. Wanneer door of namens de Benelux Unie een register van gekwalificeerde personen is opgezet, verstrekt Onze Minister de gegevens ook in het kader van het opnemen van deze gegevens in dat register.

  • 8. Onze Minister, en een organisatie verantwoordelijk voor de afgifte van de bewijzen, bedoeld in het eerste lid onderdeel f, en het tweede lid, onderdeel a, verstrekken elkaar de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met c en f, en het tweede lid, onderdeel a. Deze gegevensverwerking heeft als doel te bepalen of de door de gekwalificeerde persoon geregistreerde gegevens correct zijn.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 november 2024

Willem-Alexander

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma

Uitgegeven de zestiende december 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen deel

1. Inleiding

De Beschikking van het Benelux Comité van Ministers betreffende de algemene wederzijdse erkenning van de hoedanigheid van gekwalificeerd persoon op het gebied van gezondheid en hygiëne van vrij wild (M(2019)13) (hierna: Benelux-beschikking) is op 18 december 2020 in werking getreden. De Benelux-beschikking verplicht Nederland, België en Luxemburg (hierna: Benelux-landen) om gegevens voor de verificatie van zogeheten gekwalificeerde personen uit te wisselen. Deze personen vervullen een rol bij het onderzoek van gedood wild dat bestemd is voor menselijke consumptie ten behoeve van borging van de voedselveiligheid, en dienen over voldoende kennis terzake te beschikken (zie paragraaf 2). Om deze verplichting van de Benelux-beschikking na te komen, is het noodzakelijk dat de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (hierna: minister) de bevoegdheid heeft om de gegevens van gekwalificeerde personen te verwerken (verzamelen) en om deze gegevens te verstrekken aan een bevoegde autoriteit van de Benelux-landen. Het is daarnaast de bedoeling dat door of namens de Benelux Unie op termijn een register opgezet wordt waarin gekwalificeerde personen die in de Benelux werkzaam kunnen zijn worden opgenomen. Het is noodzakelijk dat de minister de bevoegdheid krijgt om gegevens te verstrekken ter opname in dit register. Ook voor het toezicht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) is het van belang dat er een goed overzicht is van gekwalificeerde personen dat makkelijk raadpleegbaar is. Een register bewerkstelligt dit. Om er zeker van te zijn dat de door de gekwalificeerde persoon in het register geregistreerde of gemelde gegevens juist zijn moeten de minister en de organisatie die de scholing of bijscholing van gekwalificeerde personen verzorgt ten behoeve van de vereiste kennis (en hiervoor bewijsstukken verstrekt) de bevoegdheid hebben om de betrokken persoonsgegevens te verwerken. De hierboven beschreven bevoegdheden zijn met dit besluit tot wijziging van het Besluit dierlijke producten (hierna: besluit) geregeld.

2. Gekwalificeerde personen

Verordening (EG) nr. 853/2004 houdende de vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (hierna: verordening 853/2004)1 bevat regels over de productie van vlees, inclusief het vlees van wilde dieren dat door jacht is verkregen. Eén van deze regels is dat bij de jacht een «gekwalificeerd persoon» aanwezig moet zijn (bijlage III, sectie IV, hoofdstuk I, onderdeel 2, bij verordening 853/2004). Een gekwalificeerd persoon is bevoegd om afgeschoten vrij wild ter plaatse aan een eerste onderzoek op risico’s voor de volksgezondheid te onderwerpen, waarna het vrij wild na een positieve beoordeling voor consumptie in de handel wordt gebracht. Een gekwalificeerd persoon moet over voldoende kennis van de pathologie van vrij wild en van de productie en het hanteren van vrij wild en vlees van vrij wild na de jacht beschikken om dat wild ter plaatse aan een eerste onderzoek te kunnen onderwerpen (bijlage III, sectie IV, hoofdstuk I, onderdeel 2, bij verordening 853/2004). In een lidstaat moet een opleiding worden verstrekt om jagers tot gekwalificeerde personen op te leiden, en de bevoegde autoriteit moedigt jagersverenigingen aan hierin te voorzien (bijlage III, sectie IV, hoofdstuk I, onderdelen 4 en 5, bij verordening 853/2004). Hoewel op grond van de verordening het volgen van een opleiding niet expliciet verplicht wordt gesteld, is het in de praktijk meestal het geval dat de vereiste voldoende kennis door een jager wordt verkregen door het volgen van een opleiding. De eisen waar de opleiding aan moet voldoen, volgen uit bijlage III, sectie IV, hoofdstuk I, onderdeel 4, bij verordening 853/2004. De opleiding moet onder meer aandacht besteden aan onderwerpen als anatomie, hygiënevoorschriften en wetgeving. Deze opleiding wordt in Nederland op dit moment feitelijk alleen door Stichting Jachtopleidingen Nederland (hierna: SJN), namens de NVWA, verzorgd. Omdat er tot het moment van inwerkingtreding van dit besluit nog geen bepalingen over de opleiding of registratie van gekwalificeerde personen in nationale wet- en regelgeving waren opgenomen, werd tot dusverre bij SJN navraag gedaan naar wie deze opleiding had gevolgd, om toezicht te kunnen houden op de gekwalificeerde personen. Ten behoeve van het toezicht van de NVWA alsmede ter uitvoering van de Benelux-beschikking is nu een registratieplicht voor een gekwalificeerd persoon geïntroduceerd. Het gaat dan om gekwalificeerde personen die in Nederland de scholing of bijscholing hebben gevolgd en daarvan een bewijs hebben verkregen of over gekwalificeerde personen die deze scholing niet hebben gevolgd maar wel aantoonbaar beschikken over de benodigde kennis is bedoeld in bijlage III, sectie IV, hoofdstuk I, onderdeel 1, van verordening (EG) nr. 853/2004.

Periodieke bijscholing

Onderdeel 1 van sectie IV, hoofdstuk I van bijlage III bij verordening 853/2004 bepaalt dat een gekwalificeerd persoon over voldoende kennis van de pathologie van vrij wild en van de productie en het hanteren van vrij wild en vlees van vrij wild na de jacht beschikt om dat wild ter plaatse aan een eerste onderzoek te kunnen onderwerpen. De gekwalificeerde persoon heeft immers een sleutelpositie bij de eerste beoordeling van geschoten wild en het toelaten daarvan voor menselijke consumptie. De beoordeling van de gekwalificeerde persoon om het geschoten wild voor menselijk consumptie toe te laten in de handel is een belangrijke verantwoordelijkheid. De consument moet erop kunnen vertrouwen dat het geschoten vrij wild alleen voor menselijke consumptie in de handel wordt gebracht indien dat daarvoor veilig en geschikt is. Om een dergelijke gedegen beoordeling te waarborgen is het noodzakelijk dat de gekwalificeerde persoon voldoende kennis en kunde heeft die aantoonbaar is onderhouden. Ook is het belangrijk dat er voor gekwalificeerde personen gelegenheid is om in voorkomende gevallen nieuwe kennis en inzichten op te doen.

Een manier om de kennis en kunde te onderhouden, is door het volgen van periodieke bijscholing. De SJN is de organisatie die over voldoende expertise beschikt en zal deze bijscholing aanbieden als e-learning module, zodat de kosten beperkt worden en de jagers zelf een geschikt moment kunnen kiezen om de bijscholing te volgen. De inhoud van de e-learning module wordt door de SJN in afstemming met de NVWA samengesteld. Voor de onderdelen die niet online kunnen worden verzorgd, zoals de praktijk bij de hygiënische verwerking, wordt met enige regelmaat een workshop georganiseerd door de SJN.

Als een gekwalificeerd persoon geen bijscholing volgt, of geen gegevens over bijscholing in het register meldt wordt vermoed dat deze persoon niet meer voldoet aan de eisen die de verordening stelt aan de benodigde kennis. Hierbij wordt als uitgangspunt gehanteerd dat gekwalificeerde personen zich elke vier jaar laten bijscholen. Die periode sluit aan bij de ontwikkelingen op het gebied van deze werkzaamheden. Daarom regelt dit besluit dat de gekwalificeerde personen in het register melden wanneer zij een periodieke bijscholing hebben gevolgd (artikel 2.5a, tweede lid, aanhef en onderdeel a). Als een gekwalificeerd persoon dit nalaat, niet kan aantonen dat bijscholing is gevolgd, of niet kan aantonen dat hij nog over voldoende kennis en kunde beschikt, wordt de registratie van de gekwalificeerde persoon doorgehaald in het register. Uiteraard wordt aan de betrokken gekwalificeerde persoon eerst de gelegenheid geboden om binnen een redelijke termijn hierover zijn zienswijzen naar voren te brengen en om aan te tonen dat hij of zij wel nog steeds over de benodigde kennis beschikt. Of iemand kwalificeert als gekwalificeerde persoon volgt rechtstreeks uit verordening 853/2004. Een registratie of doorhaling van een registratie heeft hier geen invloed op; de registratie of doorhaling is niets meer dan een feitelijke weergave van de status van een gekwalificeerde persoon. De registratie of doorhaling beoogt dan ook geen rechtsgevolg en is dan ook niet te kwalificeren als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). In de praktijk zal ook na de doorhaling de jager contact kunnen opnemen met de NVWA om te spreken over de doorhaling en eventueel aan te tonen dat de doorhaling niet terecht is geweest.

3. Implementatie van de Benelux-beschikking

De Benelux-beschikking regelt de algemene wederzijdse erkenning van gekwalificeerde personen. Met het oog daarop dienen de Benelux-landen elkaars bevoegde autoriteiten en officiële dierenartsen toegang te geven tot de gegevens die nodig zijn om te kunnen vaststellen of iemand in dat land de hoedanigheid van gekwalificeerd persoon heeft (artikel 3, tweede lid, van de Benelux-beschikking). De jacht en het optreden van gekwalificeerde personen strekt zich uit over de landsgrenzen van de Benelux-landen. De Benelux-beschikking maakt het mogelijk dat gekwalificeerde personen op het gehele Benelux-grondgebied hun bevoegdheid kunnen uitoefenen zonder voorafgaande administratieve handelingen. Dit betekent dan ook dat gekwalificeerde personen uit België en Luxemburg die op grond van aldaar geldende wet- en regelgeving werkzaam mogen zijn als gekwalificeerd persoon zich in Nederland niet hoeven te registreren. De bevoegde autoriteiten van de Benelux-landen houden toezicht op de werkzaamheden van de gekwalificeerde personen. Bij controle wordt nagegaan of de gekwalificeerde persoon de vereiste kennis heeft. Dit geschiedt door het raadplegen van de gegevens die de Benelux-landen met elkaar uitwisselen.

De bevoegde autoriteiten van de Benelux-landen, in Nederland de minister en namens deze de NVWA, dienen ter uitvoering van de Benelux-beschikking bepaalde gegevens van de gekwalificeerde personen uit te wisselen, zodat men deze gegevens kan raadplegen ten behoeve van het houden van toezicht op deze personen. Met dit besluit is de grondslag gecreëerd voor het bijhouden van een register van gekwalificeerde personen en is geregeld welke gegevens van de gekwalificeerde personen mogen worden bijgehouden (artikel 2.5a, eerste tot en met derde lid) en uitgewisseld (artikel 2.5a, zevende en achtste lid).

Daarnaast wordt met dit besluit bepaald dat wijziging van deze gegevens moet worden gemeld in het door de minister beschikbaar gestelde register (artikel 2.5a, tweede lid, onderdeel b, en derde lid, onderdeel b). Een actueel register is van belang voor het houden van toezicht in zowel Nederland als de andere Benelux-landen en het informeren van de gekwalificeerde personen, bijvoorbeeld over actualiteiten die invloed kunnen hebben op hun werkzaamheden (zie hierover ook paragraaf 4).

4. Gegevensverwerking

Grondslagen voor de gegevensverwerkingen

Op grond van artikelen 7.1 en 7.2 van de Wet dieren kan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur voor de uitvoering van bindende onderdelen van EU-rechtshandelingen (waaronder onder andere Verordening (EG) nr. 853/2004) geregeld worden dat in een register aantekening wordt gehouden van een melding of een besluit ten aanzien van onder andere erkenningen, toelatingen, registraties of bewijzen van vakbekwaamheid. Op grond van artikel 7.2, tweede lid, van de Wet dieren kunnen bij ministeriële regeling regels over registers worden gesteld die betrekking hebben op onder andere de inrichting van het register, de wijze waarop en de termijn waarin gegevens worden opgenomen of doorgehaald et cetera. Op grond van artikel 3.2 van de Wet dieren kunnen bij of krachtens een algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld die betrekking hebben op onder meer de onderzoeken bij of de keuring van dode dieren en de personen die deze dode dieren onderzoeken of keuren.

In dit besluit wordt bij of krachtens bovenstaande wetgeving een register ingesteld waarin een gekwalificeerd persoon bepaalde gegevens moet registreren (artikel 2.5a, eerste lid). De instelling van het register wordt gedaan vanuit het oogpunt van volksgezondheid/algemeen belang: het goed zicht kunnen hebben op gekwalificeerde personen zodat alleen die personen wild mogen keuren die voldoen aan de eisen die aan gekwalificeerde personen worden gesteld, het goed toezicht kunnen houden op deze personen door de NVWA en complementair hieraan het kunnen informeren van gekwalificeerde personen over ontwikkelingen (bijvoorbeeld over besmettelijke ziekten als de vogelgriep) die zij nodig hebben om hun werkzaamheden goed te kunnen uitoefenen). Dit moet borgen dat alleen geschoten wild voor menselijke consumptie wordt aangeboden dat ook veilig is om geconsumeerd te worden. Verwerkingen in het kader van het register vinden plaats op grond van artikel 6, eerste lid, onderdelen c of e, van de AVG.

Een gekwalificeerd persoon dient de volgende gegevens te registreren: naam, adres en woonplaats, geboortedatum, telefoonnummer, e-mail adres en daarnaast het unieke nummer, de maand en het jaar van afgifte van het bewijs dat met goed gevolg de opleiding is gevolgd (artikel 2.5a, eerste lid). Daarnaast dient een gekwalificeerd persoon door te geven als er een wijziging plaatsvindt in zijn naam, adres en woonplaats, telefoonnummer of emailadres. Daarbij dient ook het unieke nummer, de maand en het jaar van afgifte van het een bewijs van bijscholing te worden gemeld (artikel 2.5a, tweede lid). Onder «naam» wordt verstaan de intialen en de voor- en achternamen van een gekwalificeerd persoon.

Voor gekwalificeerde personen die niet beschikken over een bewijs dat met goed gevolg de opleiding is gevolgd maar die wel aantoonbaar beschikken over de benodigde kennis, bedoeld in bijlage III, sectie IV, hoofdstuk I, onderdeel 1, van verordening (EG) nr. 853/2004, geldt dat zij zich ook verplicht moeten registreren. Zij kunnen hiertoe een verzoek doen aan de minister (artikel 2.5a, derde lid). Wanneer blijkt dat zij inderdaad beschikken over de benodigde kennis dan zullen zij handmatig aan het register worden toegevoegd. In de praktijk zal dit echter niet snel voorkomen omdat de benodigde opleiding en bijscholing laagdrempelig kunnen worden gevolgd.

Artikel 2.5a, eerste tot en met derde lid, bevat het wettelijk voorschrift dat de gekwalificeerde persoon verplicht om zijn gegevens te registreren (artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van de AVG).

De gekwalificeerde persoon verkrijgt toegang tot het register door middel van het aanmelden via DigiD. DigiD biedt immers een mogelijkheid om iemands identiteit te kunnen verifiëren. Om te voorkomen dat gegevens worden opgevraagd waar de overheid al over beschikt en om onnodige administratieve lasten te voorkomen worden de reeds bekende gegevens van de gekwalificeerde persoon automatisch opgehaald uit de Basisregistratie Personen (hierna: BRP). Hierbij wordt tevens het Burgerservicenummer (hierna: BSN) van de gekwalificeerde persoon in de database van het register opgeslagen om hem te kunnen terugvinden op het moment dat hij na de eerste registratie weer toegang zoekt tot het register. Overheden mogen het BSN nummer verwerken op grond van de Wet Algemene bepalingen burgerservicenummer waarin is bepaald dat overheidsorganen bij het verwerken van persoonsgegevens in het kader van de uitvoering van hun taak gebruik kunnen maken van het BSN. Het mogen ontvangen van gegevens uit het BRP door de minister is toegestaan op grond van artikelen 3.1. en 3.2 van de Wet basisregistratie personen en het Autorisatiebesluit.2

De gegevens worden geregistreerd in een door de minister beschikbaar gesteld register dat wordt beheerd door de NVWA. De minister is verwerkingsverantwoordelijke van de geregistreerde persoonsgegevens. De verplicht te registreren gegevens worden om een drietal redenen gevraagd.

Ten eerste worden de gegevens gebruikt voor het houden van toezicht in Nederland; dit is een vervulling van een taak van algemeen belang die is gerelateerd aan de volksgezondheid (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de AVG). De toezichthouder (NVWA) dient te kunnen controleren of de fysieke, in het veld als gekwalificeerd persoon handelende jager ook daadwerkelijk een gekwalificeerd persoon is; dit blijkt uit de registratie. Daarom worden in het Nederlandse register de naam en de geboortedatum van de gekwalificeerde persoon geregistreerd om die persoon in het veld te kunnen identificeren aan de hand van een legitimatiebewijs. Ook worden het unieke nummer, de maand en het jaar van afgifte van het bewijs van de gevolgde opleiding die horen bij de geregistreerde naam opgenomen in het register. Bij de toezichthoudende taak van de NVWA hoort ook dat zij de verklaring controleert die de gekwalificeerde persoon overlegt bij het aanbieden van het geschoten vrije wild. Als er vragen of opmerkingen zijn over het aangeboden vrije wild en de daarbij behorende verklaring, is het van belang dat de NVWA snel in contact kan komen met de betrokken gekwalificeerde persoon. Daarom dient de gekwalificeerde persoon het telefoonnummer en een email-adres te registeren.

Ten tweede is de registratie nodig om uitvoering te kunnen geven aan de Benelux-beschikking. De Benelux-beschikking draagt de Benelux-landen op om mogelijk te maken dat gekwalificeerde personen uit de verschillende landen op elkaars grondgebied hun taken mogen uitoefenen. Om de bevoegde Belgische en Luxemburgse autoriteiten in staat te stellen toezicht te houden op de Nederlandse gekwalificeerde personen, worden de naam, geboortedatum en het unieke nummer van het bewijs dat aantoont dat een jager een opleiding tot gekwalificeerd persoon heeft gevolgd, verstrekt (artikel 2.5a, zevende lid).

De minister heeft de plicht om er voor te zorgen dat de gegevens in het register actueel en juist zijn. De minister moet dan ook kunnen controleren of een gekwalificeerd persoon daadwerkelijk de benodigde opleiding of bijscholing heeft gevolgd. Deze controle zal geautomatiseerd plaatsvinden zodra de gekwalificeerde persoon gegevens registreert of meldt in het register: gegevens zullen worden gecontroleerd door middel van de BRP (zie ook eerder in deze paragraaf). Daarnaast worden bepaalde gegevens automatisch gecontroleerd bij SJN door een koppeling van de systemen van SJN met het register. Hiervoor is een grondslag opgenomen in artikel 2.5a, achtste lid.

Ten derde worden de gegevens gebruikt door de NVWA om gekwalificeerde personen actief te benaderen. De werkzaamheden van gekwalificeerde personen zijn van belang voor de volksgezondheid en derhalve moeten zij geïnformeerd kunnen worden over actualiteiten, bijvoorbeeld over opkomende risico’s van een zoönose. Het betreft hier kennis die een gekwalificeerd persoon nodig heeft om zijn werkzaamheden adequaat te kunnen uitvoeren. Ook kunnen deze gegevens benut worden om de gekwalificeerde personen te informeren over (mogelijke wijzigingen in) de status van hun registratie. Alleen in deze gevallen zal een gekwalificeerd persoon actief benaderd worden. Dit is voor de NVWA een vervulling van een taak van algemeen belang in het kader van artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van de AVG.

Om gekwalificeerde personen te kunnen benaderen, zijn de volgende gegevens in het register nodig: naam, adres, woonplaats, en het emailadres. De gekwalificeerde persoon dient daarnaast wijzigingen in naam, adres, woonplaats, telefoonnummer en het emailadres in het register te melden (artikel 2.5a, tweede lid, onderdeel b en derde lid, onderdeel b).

Geautomatiseerde individuele besluitvorming

Op het moment dat de gekwalificeerde persoon zijn registratie definitief maakt zal er automatisch gecontroleerd worden bij de SJN of deze bij de SJN bekend is en of betrokkene de benodigde scholing en eventuele bijscholing heeft gevolgd. Als dit niet het geval is of als de gekwalificeerde persoon bijvoorbeeld een fout heeft gemaakt bij de invoer van zijn gegevens zal geen registratie kunnen plaatsvinden. Hetzelfde geldt als de gekwalificeerde persoon niet de benodigde opleiding of bijscholing heeft gevolgd maar wel aantoonbaar over voldoende kennis beschikt (als bedoeld in Verordening (EG) nr. 853/2004) om als gekwalificeerd persoon werkzaam te zijn. In deze gevallen is er geen sprake van een geautomatiseerde individuele besluitvorming als bedoeld in artikel 22 van de AVG. Hetzelfde geldt wanneer de registratie van een gekwalificeerd persoon wordt doorgehaald in het register. Dit zal hieronder worden toegelicht.

Als er sprake is van geautomatiseerde individuele besluitvorming dan is het arrest Schufa3 van belang. In dit arrest heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie geoordeeld dat er sprake is van geautomatiseerde besluitvorming indien is voldaan aan drie cumulatieve voorwaarden:

  • 1. het moet gaan om een besluit;

  • 2. dit besluit is uitsluitend gebaseerd op geautomatiseerde verwerking, waaronder profilering,

  • 3. aan dit besluit zijn voor de betrokkene rechtsgevolgen verbonden of het besluit treft betrokkene anderszins in aanmerkelijke mate. In het navolgende zal worden beschreven of er bij de registratie dan wel de doorhaling van de registratie sprake is van geautomatiseerde individuele besluitvorming als bedoeld in artikel 22 van de AVG. Allereerst is van belang dat de registratie, of het niet kunnen registeren, op zichzelf geen rechtsgevolgen heeft voor de werkzaamheden van een gekwalificeerd persoon. Een niet in het register opgenomen gekwalificeerde persoon die wel aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 853/2004 voldoet blijft nog altijd gerechtigd om zijn werkzaamheden als gekwalificeerd persoon uit te voeren. De registratie is dus aan te merken als een feitelijke handeling. Wel geldt dat er sprake is van een rechtsgevolg wanneer een gekwalificeerd persoon zich niet tijdig registreert in het register; dan begaat deze persoon een overtreding van het onderhavige besluit en loopt deze het risico op handhaving door de NVWA. Alvorens tot handhaving over te gaan zal de NVWA altijd eerst contact opnemen met een potentiële overtreder en zal de NVWA eerst een waarschuwing geven. Er is hierbij geen sprake van een besluit dat uitsluitend gebaseerd is op geautomatiseerde verwerking omdat er altijd sprake zal zijn van een betekenisvolle menselijke tussenkomst.

Daarnaast geldt dat alleen personen die al gekwalificeerd persoon zijn zich moeten (en kunnen) registreren in het register. Voor hen is het register juist ingesteld. Na een succesvolle registratie krijgen deze personen een bevestiging van registratie toegestuurd. Deze bevestiging is geen besluit in de zin van de Awb omdat de bevestiging niet ziet op rechtsgevolg. Mocht registratie om wat voor reden niet lukken dan krijgt de gekwalificeerde persoon vanuit het registratiesysteem een melding dat hij contact kan opnemen met de SJN om zijn gegevens te controleren. Mocht er dan nog steeds een probleem zijn bij het registreren dan kan contact opgenomen worden met de NVWA en zal het registratieprobleem worden opgelost of zal de gekwalificeerde persoon handmatig door de NVWA worden toegevoegd. Een gekwalificeerde persoon die aan de vereisten voldoet en zich wil registreren zal dan ook in het register worden opgenomen; een registratie zal niet worden afgewezen en desnoods handmatig worden toegevoegd door de NVWA.

Voor gekwalificeerde personen die wel aantoonbaar over voldoende kennis beschikken als bedoeld in Verordening (EG) nr. 853/2004 maar niet de opleiding of bijscholing hebben gevolgd bij de SJN geldt dat zij zich niet zelf kunnen registreren omdat zij bij de SJN niet bekend zijn. Deze personen kunnen zich bij de minister (in de praktijk de NVWA) melden en zij worden vervolgens door de NVWA toegevoegd aan het register (uiteraard nadat is aangetoond dat over voldoende kennis en kunde beschikt wordt). Ook deze personen krijgen na registratie een bevestiging van de registratie toegestuurd.

Voor personen die geen gekwalificeerd persoon zijn geldt geen registratieplicht en zij kunnen zich ook niet registreren; het register is ook niet voor hen bedoeld. Indien zij toch een aanvraag tot registratie doen zal hun aanvraag niet-ontvankelijk verklaard worden. Ook hier geldt dat er geen sprake is van een geautomatiseerde individuele besluitvorming als bedoeld in artikel 22 van de AVG omdat aan deze mededeling voor deze personen geen rechtsgevolgen zijn verbonden en de mededeling hen ook niet in aanmerkelijke mate treft.

Na registratie kan de gekwalificeerde persoon te maken krijgen met een doorhaling van zijn registratie, bijvoorbeeld omdat hij niet meer over de benodigde kennis en kunde beschikt of als hij niet tijdig wijzigingen doorgeeft. In deze situaties zal aan deze persoon eerst de mogelijkheid worden geboden om een zienswijze in te dienen alvorens er wordt overgegaan tot een doorhaling van zijn registratie (artikel 2.5a, vijfde lid). De doorhaling zal nooit uitsluitend geautomatiseerd plaatsvinden (er zal altijd sprake zijn van een betekenisvolle menselijke tussenkomst). De belanghebbende kan ook nog na doorhaling aantonen dat de doorhaling niet terecht was en verzoeken tot het ongedaan maken van de doorhaling van de registratie. Ook hier zal altijd sprake zijn van een betekenisvolle menselijke tussenkomst en zal doorhaling nooit geautomatiseerd plaatsvinden.

Bovenstaande leidt tot de conclusie dat een registratie van een gekwalificeerd persoon normaal gesproken zal plaatsvinden omdat het juist gewenst is dat deze personen in het register worden opgenomen. Mocht een registratie onverhoopt om wat voor reden toch niet lukken dan zal in samenspraak met de NVWA het probleem opgelost worden en zal registratie alsnog plaatsvinden. Voor personen die niet voldoen aan de formele eisen die worden gesteld aan gekwalificeerde personen geldt wel dat een registratie niet zal kunnen plaatsvinden; voor deze personen is het register ook niet bedoeld. Voor hen geldt dat het niet kunnen registreren geen rechtsgevolg heeft en hen ook niet in aanmerkelijke mate treft. Bij doorhaling van een registratie geldt dat doorhaling niet geautomatiseerd plaatsvindt (er is altijd sprake van een menselijke tussenkomst) en dat de betrokkene eerst de mogelijkheid krijgt om een zienswijze in te dienen alvorens er tot doorhaling wordt overgegaan. Er is in het kader van registratie of doorhaling dan ook geen sprake van een geautomatiseerde individuele besluitvorming als bedoeld in artikel 22 van de AVG.

Noodzaak en evenredigheid

Thans is er geen actueel overzicht van werkzame gekwalificeerde personen. Het niet hebben van een actueel overzicht bemoeilijkt de NVWA in haar toezicht (controleren of afschoten wild wordt gekeurd door daartoe bevoegde personen voordat dit wild voor menselijke consumptie wordt aangeboden en daarnaast het informeren van gekwalificeerde personen over actualiteiten die belangrijk zijn voor hun werkzaamheden) en bemoeilijkt ook het kunnen voldoen aan verzoeken van bevoegde Benelux-autoriteiten op grond van de Benelux-beschikking.

De registraties zijn dan ook noodzakelijk voor de NVWA om een actueel beeld te krijgen van werkzame gekwalificeerde personen om daarmee invulling te kunnen geven aan het aan haar opgedragen toezicht (in het kader van de bescherming van de volksgezondheid) op (onder andere) gekwalificeerde personen, en om invulling te geven aan de verplichting in de Benelux-beschikking om België en Luxemburg op aanvraag toegang te geven tot de gegevens van individuele gekwalificeerde personen. Daarnaast biedt het register de mogelijkheid om direct met werkzame gekwalificeerde personen in contact te komen om hen te kunnen informeren over noodzakelijke wetenswaardigheden die hun werkzaamheden betreffen. Deze doelen worden ook daadwerkelijk bereikt met de instelling van het register. Daarbij worden niet meer gegevens opgevraagd dan noodzakelijk en waar mogelijk worden gegevens automatisch ingevuld met gegevens uit de BRP. Gezien het achterliggende belang van het register (toezicht en handhaving door de NVWA en door de autoriteiten van de Benelux in het kader van de volksgezondheid), het feit dat niet meer gegevens worden opgevraagd dan noodzakelijk (en waar mogelijk automatisch ingevuld) en alleen bevoegde functionarissen van de NVWA toegang hebben tot het register is de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de gekwalificeerde persoon in evenwicht met de verwerkingsdoeleinden. Dit maakt de registratieplicht proportioneel. Met een minder vergaand middel (bijvoorbeeld het schriftelijk delen van gegevens) kan niet hetzelfde worden bereikt waardoor de registratieplicht ook voldoet aan het subsidiariteitsbeginsel.

Voor het onderhavige wijzigingsbesluit is een Data protection impact assessment (DPIA) uitgevoerd.

5. Regeldruk

Er zijn in Nederland circa 6.000 gekwalificeerde personen.4 Met de inwerkingtreding van dit besluit moeten de gekwalificeerde personen zich registreren in het register van de NVWA. Dit betreft een eenmalige registratie van de gegevens. De gekwalificeerde personen kunnen hun gegevens ingeven met behulp van een webformulier. De tijd die nodig is om zich voor te bereiden en het webformulier in te vullen wordt geschat op 15 minuten per inschrijving wat overeenkomt met € 3,75. De totale geraamde kosten voor eerste registratie bedragen € 22.500,00.

Het doorgeven van de verandering van de gegevens zal nodig zijn in het geval van een verhuizing, het volgen van bijscholing of bij verandering van het emailadres of het telefoonnummer. De tijd die nodig is om zich voor te bereiden en het webformulier in te vullen wordt geschat op 5 minuten per het doorgeven van een verandering van een van de genoemde gegevens. Dit komt overeen met € 1,25. De geraamde 4-jaarlijkse regeldrukkosten voor meldingen van bijscholing komen dan uit op € 7.500. Dit is gemiddeld € 1.875 per jaar.

De ingeschatte regeldrukkosten voor gekwalificeerde personen komt daarmee op € 22.500 voor het eerste jaar en vervolgens structureel gemiddeld € 1.875 per jaar.

De kosten voor het eenmalig opzetten van het register worden gedragen door de overheid.

De structurele kosten van onderhoud en bijhouden van de registraties, en het opzetten en afnemen van de examens, worden gedragen door de SJN in het kader van hun eigen taken en verantwoordelijkheden. De Kosten voor periodieke examinering worden gedragen door betreffende gekwalificeerde personen. De onderhavige wijzigingen in het besluit en de regeling brengen hierin geen verandering.

Dit besluit is voorgelegd aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk. Het Adviescollege heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

6. Uitvoering en handhaving

De NVWA heeft de bevoegdheid om toezicht te houden en zo nodig te handhaven op overtredingen van dit besluit op grond van hoofdstuk 8 van de Wet dieren. Indien bij een controle blijkt dat een gekwalificeerd persoon niet staat ingeschreven in het register, dan is dit een indicatie voor de NVWA dat de betrokken persoon niet (langer) voldoet aan de eisen die Verordening (EG) nr. 853/2004 aan deze stelt. Uit nader onderzoek moet vervolgens blijken of de betrokken persoon het benodigde certificaat heeft gehaald en de kennis voldoende heeft onderhouden voor het mogen uitvoeren van de taken van een gekwalificeerd persoon. Als dit wél het geval is, dan kan de NVWA een last onder dwangsom opleggen (artikel 8.5 Wet dieren en artikel 5.32, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht) voor het niet voldoen aan de registratieplicht om deze persoon te dwingen zich alsnog te registeren. Als blijkt dat de betrokken persoon niet over de juiste kennis beschikt om de taken als gekwalificeerd persoon uit te voeren, dan wordt betrokkene doorgehaald in het register. Voordat deze bevoegdheden worden ingezet zal de betrokken persoon altijd de mogelijkheid krijgen tot het indienen van een zienswijze.

Handhavingslasten- en kosten

Het nieuwe register wordt beheerd door de minister, en namens deze de NVWA. Dit betekent een extra taak voor de NVWA. De lasten en kosten voor het bouwen van het register zijn eenmalig. De lasten en kosten voor het bijhouden van het register zijn structureel. De NVWA zal steekproefsgewijs de juistheid en actualiteit van de gegevens in het register gaan controleren.

De NVWA heeft een uitvoerings- en handhavingstoets uitgevoerd. In deze toets geeft de NVWA aan dat de bij de registratie gevraagde gegevens eenduidig gedefinieerd en concreet benoemd zijn in het besluit. De verplichting tot registratie van de gekwalificeerde persoon zal conform een communicatieplan bekend worden gemaakt bij de gekwalificeerde jagers en draagt bij aan een efficiënter en effectiever toezicht op gekwalificeerde personen omdat de bevoegdheid van een gekwalificeerd persoon direct kan worden geverifieerd in het register. Het instellen van een register draagt volgens de NVWA ook bij aan de fraudebestendigheid; inloggen in het register kan alleen met DigiD en tweefactor authenticatie en de geregistreerde gegevens worden automatisch geverifieerd bij andere partijen (SJN en BRP). Daarnaast wordt door het instellen van het register het frauderen met een afgegeven verklaring moeilijker, omdat de bevoegdheid van de gekwalificeerd persoon eenvoudiger en sneller gecontroleerd kan worden.

Met betrekking tot de inhoud van het besluit geeft de NVWA nog aan dat: in de toelichting bij punt 3 staat dat gekwalificeerde personen worden geïnformeerd. Over welke informatie het gaat staat pas in paragraaf 4 bij «ten derde», zeker een pagina verderop. Deze link moet duidelijker worden gelegd. De toelichting is hierop aangepast.

Daarnaast ontbreekt er volgens de NVWA nog een grond om registratie door te halen in de situatie dat er niet tijdig passende maatregelen worden getroffen of de gegevens niet tijdig worden gemeld. De NVWA stelt voor om in artikel 2.5a, vierde lid, de volgende subonderdelen toe te voegen:

  • e. niet tijdig passende maatregelen treft om de naleving van bijlage III, sectie IV, van verordening (EG) nr. 853/2004 te borgen;

  • f. niet tijdig de gegevens zoals bedoeld in het tweede lid in het register meldt.

Ook dit advies is opgevolgd waarbij wel geldt dat het voorgestelde onderdeel e op een andere manier wordt ingevuld (zie in dit kader de artikelsgewijze toelichting bij artikel 2.5a, vierde lid).

Volgens de NVWA ontbreekt in artikel 2.5a, vierde lid onderdeel b, een verwijzing naar de initiële opleiding voor jagers die werkzaam willen zijn als gekwalificeerd persoon. Doorhaling zou ook moeten kunnen plaatsvinden als de gekwalificeerde persoon niet beschikt over een bewijs dat scholing of bijscholing met goed gevolg is afgerond. Met betrekking tot dit punt kan worden opgemerkt dat Verordening (EG) nr. 853/2004 (in bijlage III, sectie IV, hoofdstuk I, onderdeel 1) vereist dat een jager: over voldoende kennis van de pathologie van vrij wild en van de productie en het hanteren van vrij wild en vlees van vrij wild na de jacht moet beschikken om dat wild ter plaatse aan een eerste onderzoek te kunnen onderwerpen. De verordening vereist niet dat de gekwalificeerde persoon deze kennis moet hebben verkregen door het volgen van een opleiding. De gekwalificeerde persoon kan ook op andere wijze aantonen dat hij beschikt over de genoemde benodigde kennis. Vanwege deze reden is dit advies van de NVWA niet overgenomen.

Verder geeft de NVWA aan dat in een beleidsregel moet worden opgenomen dat de NVWA pas optreedt als de reeds bevoegde gekwalificeerde personen niet binnen 4 jaar na registratie de bijscholing heeft gevolgd en dat in deze toekomstige beleidsregel zal moeten worden aangeven wanneer de NVWA de scholing of de kennis en kunde van een gekwalificeerd persoon als voldoende beschouwt. Deze beleidsregel wordt echter apart opgesteld en vormt geen onderdeel van het onderhavige besluit.

Met betrekking tot het register zelf merkt de NVWA op dat de specifieke eisen op het gebied van databeveiliging die voortvloeien uit het nieuwe register problemen veroorzaken door de hoge eisen die hierdoor gesteld worden aan de koppeling van het register aan de database van de opleidingsorganisatie ter verificatie. Hiervoor is een veilige en betaalbare oplossing gevonden, waarbij de ondersteuning door DICTU essentieel wordt geacht voor de uitvoering. Verder is er een functioneel beheerder nodig voor het op te zetten register die beschikbaar dient te worden gesteld aan de NVWA.

Met betrekking tot bovenstaande kan worden opgemerkt dat het hier operationele voorwaarden betreft waarin de NVWA zelfstandig voorziet.

Tot slot geeft de NVWA aan dat zij graag zou zien dat de nieuwe regelgeving ten aanzien van het register wordt geëvalueerd. Hierbij wordt opgemerkt dat een invoeringstoets zal worden uitgevoerd.

7. Consultatie

Van 24 januari 2023 tot en met 24 februari 2023 is het onderhavige (concept-) besluit met toelichting opengesteld voor publieke consultatie. Op deze consultatie zijn geen reacties binnengekomen.

Daarnaast is het conceptbesluit met nota van toelichting op 9 november 2023 voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP) voor een advies. Bij brief van 19 december 2023 heeft de AP een advies uitgebracht.

In het advies merkt de AP op dat tijdens de registratie door de gekwalificeerde persoon in het register automatisch gecontroleerd wordt bij SJN of de gekwalificeerde persoon daadwerkelijk de benodigde opleiding of bijscholing heeft gevolgd. Als dit niet het geval is zal registratie niet plaatsvinden. De AP geeft aan dat hier sprake kan zijn van geautomatiseerde besluitvorming in de zin van artikel 22 van de AVG en adviseert om in de nota van toelichting expliciet in te gaan op de mogelijke toepasselijkheid van artikel 22 van de AVG. Dit advies is opgevolgd door in paragraaf 4 in te gaan op artikel 22 van de AVG.

8. Notificatie

Notificatie van het ontwerp van deze algemene maatregel van bestuur bij de Europese Commissie in het kader van richtlijn 2015/15355 is niet aan de orde, omdat de regels zelf geen technische voorschriften bevatten: er zijn geen inhoudelijke wijzigingen in opgenomen die gevolgen hebben voor het vrij verkeer van goederen in de interne markt van de Europese Unie. Ook notificatie van deze algemene maatregel van bestuur in het kader van de Dienstenrichtlijn6 is niet nodig, omdat zij geen gevolgen heeft voor het vrij verkeer van diensten.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Met dit onderdeel worden definities toegevoegd aan artikel 1.1 van het besluit.

Artikel I, onderdeel B

Met dit onderdeel wordt een zinsnede verwijderd omdat deze zinsnede al onderdeel is van de definitie voor «gekwalificeerde persoon» (zie ook onderdeel A).

Artikel I, onderdeel C

Dit onderdeel voegt artikel 2.5a toe aan hoofdstuk 2 van het besluit.

Artikel 2.5a, eerste lid

In dit lid wordt aan de minister opgedragen om een register in te stellen waarin gekwalificeerde personen die in Nederland hun opleiding hebben afgerond de gegevens moeten registeren, bedoeld in de onderdelen a tot en met f. Deze registratieplicht geldt niet voor gekwalificeerd personen met de Belgische of Luxemburgse nationaliteit die in eigen land gerechtigd zijn op te treden als gekwalificeerd persoon. Op grond van geldend EU recht inzake wederzijdse erkenning moet Nederland gekwalificeerde personen die in andere EU landen zijn opgeleid en daar rechtsgeldig werkzaam kunnen zijn als gekwalificeerd persoon toestaan om in Nederland werkzaamheden te kunnen verrichten. Op grond van de Benelux-beschikking kan Nederland nagaan bij de betreffende autoriteiten of Belgische en Luxemburgse gekwalificeerde personen als zodanig werkzaam mogen zijn. Voor deze personen is een registratieplicht dan ook niet nodig. Voor gekwalificeerde personen uit andere lidstaten van de Europese Unie die in Nederland hun opleiding hebben gevolgd geldt dit niet; deze personen moeten zich dan ook registreren in het register als zij de opleiding in Nederland hebben gevolgd en hiervan een bewijs hebben verkregen.

Artikel 2.5a, tweede lid

In onderdeel b is de verplichting opgenomen voor gekwalificeerde personen om wijzigingen in de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met e, te melden in het register. Daarnaast moet de gekwalificeerde persoon gegevens met betrekking tot de bijscholing in het register melden (onderdeel a).

Artikel 2.5a, derde lid

Dit lid is opgenomen voor gekwalificeerde personen die niet de opleiding tot gekwalificeerd persoon in Nederland hebben gevolgd maar die wel aantoonbaar beschikken over de kennis die op grond van de verordening benodigd is om als gekwalificeerd persoon werkzaam te zijn. Deze personen kunnen zich niet zelf registreren in het register maar moeten voor registratie een verzoek doen aan de minister (onderdeel a). Deze personen moeten ook wijzigingen in hun gegevens melden in het register (onderdeel b). In de Regeling dierlijke producten zal worden opgenomen wanneer en hoe zij dit kunnen doen.

Artikel 2.5a, vierde lid

Het derde lid regelt wanneer de minister de registratie van een gekwalificeerde persoon kan doorhalen. Doorhaling kan plaatsvinden als de gekwalificeerde persoon niet langer als zodanig werkzaam is, niet meer beschikt over voldoende kennis als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, daar zelf toe verzoekt of wanneer de gekwalificeerde persoon is overleden. Aanvullend kan een registratie worden doorgehaald wanneer de gekwalificeerde persoon zich (herhaaldelijk) niet gedraagt conform hetgeen van hem mag worden verwacht op grond van zijn kennis en kunde, waaronder begrepen gedragingen van de gekwalificeerde persoon die in strijd zijn met de vereisten opgenomen in bijlage III, sectie IV, bij verordening 853/2004. In dergelijke gevallen kan de bevoegde autoriteit (de minister en in mandaat de NVWA) op grond van artikel 138, tweede lid, van verordening (EU) nr. 2017/625, de gekwalificeerde persoon gelasten zijn activiteiten te stoppen gedurende een passende periode. Als deze situatie van toepassing is dan moet er ook een mogelijkheid zijn om een gekwalificeerde persoon te schrappen uit het register (onderdeel e). Dit mede om te voorkomen dat bevestigd wordt dat een gekwalificeerde persoon (die zijn werkzaamheden gedwongen heeft moeten stoppen) als zodanig is geregistreerd wanneer een bevoegde autoriteit van een Benelux-land daarom verzoekt. Doorhaling moet ook mogelijk zijn wanneer blijkt dat een gekwalificeerde persoon wijzigingen in zijn gegevens niet heeft gemeld in het register en hij deze gegevens ook niet alsnog tijdig wijzigt na daarop te zijn aangesproken (onderdeel f).

Artikel 2.5a, vijfde lid

Omdat de doorhaling van de gekwalificeerde persoon geen rechtsgevolg heeft en derhalve geen besluit is in de zin van de Awb bewerkstelligt dit lid dat een gekwalificeerd persoon altijd eerst gehoord moet worden (naar eigen keuze mondeling of schriftelijk) voordat een doorhaling kan plaatsvinden.

Artikel 2.5a, zesde lid

In het zesde lid is opgenomen dat bij ministeriële regeling nadere regels kunnen worden gesteld over de wijze van registratie of melding van de gegevens, bedoeld in het eerste en derde lid, onderdeel a, respectievelijk het tweede en derde lid, onderdeel b, en de bewaartermijn ervan, alsmede de termijn waarbinnen een gekwalificeerd persoon de registratie of meldingen moet doen. Voorgaande regels worden gesteld in artikelen 2.60 en 2.61 van de Regeling dierlijke producten dat tegelijk met het onderhavige besluit zal worden aangepast.

Artikel 2.5a, zevende lid

Ter uitvoering van de Benelux-beschikking over gekwalificeerde personen dient de minister op verzoek van de bevoegde autoriteiten van België en Luxemburg de naam, geboortedatum en de gegevens over de scholing te verstrekken ter verificatie of de gekwalificeerde persoon ook voldoet aan de eisen voor een gekwalificeerd persoon. Voor gekwalificeerde personen zonder opleiding maar wel beschikkend over de vereiste kennis worden alleen de naam en de geboortedatum verstrekt. Wanneer door of namens de Benelux Unie een register van gekwalificeerde personen is opgezet dient de minister deze gegevens ook aan dit register te verstrekken. In dit artikel wordt daar een grondslag voor gecreëerd.

Artikel 2.5a, achtste lid

Om te kunnen verifiëren of de door de gekwalificeerde persoon geregistreerde gegevens met betrekking tot scholing en bijscholing correct zijn moeten de minister en een organisatie verantwoordelijk voor de afgifte van de bewijzen, bedoeld in het eerste lid onderdeel f, en het tweede lid, onderdeel a, gegevens kunnen uitwisselen. Met dit lid wordt hiervoor een grondslag gecreëerd. Het gaan dan om de uitwisseling van de naam, geboortedatum en de gegevens over scholing of bijscholing.

Artikel II

Dit artikel regelt de inwerkingtreding. Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Hiermee wijkt de inwerkingtreding af van de vaste verandermomenten van regelgeving en van de eis dat algemene maatregelen van bestuur minimaal twee maanden voor inwerkingtreding in het Staatsblad worden gepubliceerd. Deze afwijking is gerechtvaardigd omdat de precieze datum van oplevering van het register nog niet duidelijk is.

De Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, F.M. Wiersma


X Noot
1

Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende de vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (L139/55).

X Noot
2

Autorisatiebesluit voor de Minister van Economische Zaken ten behoeve van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (Stcrt. 2018, 9541).

X Noot
3

HvJEU 7 december 2023, zaak C-634/21, Schufa, ECLI:EU:C:2023:957.

X Noot
4

N.B. De huidige registratie is niet actueel gehouden en bevat ook gekwalificeerde jagers die geen gebruik maken van hun bevoegdheid en verder zijn er in het register geen mutaties doorgevoerd van overleden personen. Ten slotte is er maar één gekwalificeerde jager per jachtgezelschap nodig. Het aantal daadwerkelijke registraties van bijscholing zal lager zijn.

X Noot
5

Richtlijn nr. 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) (PbEU L 241).

X Noot
6

Richtlijn nr. 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU 2006, L 376).

Naar boven