Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 25 november 2024, nr. 2024-0000525590;
Gelet op artikel II, eerste lid, van de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie
toeslagen;
Hebben goedgevonden en verstaan:
’s-Gravenhage, 28 november 2024
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Financiën, T. van Oostenbruggen
Uitgegeven de derde december 2024
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D.M. van Weel
NOTA VAN TOELICHTING
De Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen (Warht) wijzigt de Wet hersteloperatie
toeslagen (Wht) en heeft grotendeels betrekking op diverse aanvullende regelingen
in de hersteloperatie toeslagen. Een van deze regelingen is de ex-partnerregeling:
de regeling voor voormalig partners van gedupeerde aanvragers van kinderopvangtoeslag
(voormalig partners) die grotendeels op 15 juli 2023 in werking is getreden. Onderdeel
van de ex-partnerregeling is compensatie van € 10.000 op grond van artikel 2.14h,
eerste lid, Wht (compensatie). Artikel 2.14h, tweede lid, Wht regelt dat een voormalig
partner een aanvraag voor compensatie niet eerder doet dan na ontvangst van een brief
van de Dienst Toeslagen met een uitnodiging om dit te doen (het briefvereiste). In
artikel I, onderdeel M, onder 2, van de Warht is een bepaling opgenomen die regelt
dat artikel 2.14h, tweede lid, Wht wordt gewijzigd om te regelen dat dit briefvereiste
op enig moment vervalt. Daardoor is een voorafgaande brief van de Dienst Toeslagen
niet langer noodzakelijk. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de memorie
van toelichting bij de Warht.1 Artikel II, eerste lid, van de Warht bepaalt dat die wet in werking treedt op een
bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en
onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Een groot deel van de wijzigingen
is reeds bij koninklijk besluit in werking getreden. Het vervallen van het briefvereiste
is nog niet in werking getreden, omdat nog niet duidelijk was wanneer dit voor de
Dienst Toeslagen uitvoerbaar zou zijn. De Dienst Toeslagen is vanaf 4 december 2024
gereed om de ex-partnerregeling uit te voeren zonder toepassing van het briefvereiste.
Het onderhavige inwerkingtredingsbesluit ziet er daarom op om het vervallen van het
briefvereiste in de ex-partnerregeling per 4 december 2024 te regelen.
In artikel 6.2, eerste lid, Wht is geregeld dat de beslistermijn voor Dienst Toeslagen
met betrekking tot een aanvraag voor compensatie zes maanden is, welke termijn eenmaal
met maximaal zes maanden kan worden verlengd. Artikel 2.14h, vierde lid, Wht regelt
dat de Dienst Toeslagen in afwijking hiervan binnen zes maanden na de dag van inwerkingtreding
van artikel I, onderdeel M, onder 2, van de Warht beslist als een aanvraag is gedaan
voor inwerkingtreding van laatstgenoemd artikel en voor ontvangst van een brief van
de Dienst Toeslagen met een uitnodiging om een aanvraag te doen. Ook deze termijn
kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verlengd. Dit betekent dat de Dienst
Toeslagen binnen ten hoogste twaalf maanden vanaf 4 december 2024 een besluit dient
te nemen op aanvragen voor compensatie door voormalig partners die zijn gedaan voor
4 december 2024 en voordat een brief is ontvangen van de Dienst Toeslagen met een
uitnodiging om een aanvraag te doen.
Met de inwerkingtreding op 4 december 2024 wordt afgeweken van de vaste verandermomenten
zoals opgenomen in de aanwijzingen voor de regelgeving. De voormalig partners die
nog geen brief hebben ontvangen met een uitnodiging om een aanvraag te doen voor de
ex-partnerregeling hebben groot belang bij een zo spoedig mogelijke inwerkingtreding
van het relevante onderdeel van de Wet aanvullende regelingen hersteloperatie toeslagen.
Het wordt in dit kader onwenselijk geacht om te wachten tot het eerste vaste verandermoment,
te weten 1 januari 2025, om het vervallen van het briefvereiste te regelen en aan
te vangen met de uitvoering van de ex-partnerregeling zonder toepassing van het briefvereiste.
De Staatssecretaris van Financiën, T. van Oostenbruggen