Besluit van 12 september 2024, houdende regels over toegankelijkheid van elektronische communicatiediensten in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/882 van de Europese Commissie en de Raad van 17 april 2019 inzake toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PbEU 2019, L 151) (Implementatiebesluit toegankelijkheidsvoorschriften elektronische communicatiediensten)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat van 18 september 2023, nr. WJZ / 33497209;

Gelet op de artikelen 7a.2 en 7a.4 van de Telecommunicatiewet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 3 april 2024, nr. W18.23.00285/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 10 september 2024, nr. WJZ / 86696457;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1 (Definities)

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

geharmoniseerde norm:

geharmoniseerde norm als bedoeld in artikel 2, punt 1, onder c, van Verordening (EU) nr. 1025/2012 van het Europees Parlement betreffende Europese normalisatie, tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad alsmede de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 98/34/EG, 2004/22/EG, 2007/23/EG, 2009/23/EG en 2009/105/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Beschikking 87/95/EEG van de Raad en Besluit nr. 1673/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad;

technische specificaties:

technische specificaties die zijn vastgesteld door de Europese Commissie op grond van artikel 15, derde lid, van richtlijn (EU) 2019/882;

wet:

Telecommunicatiewet.

Artikel 2 (Uitzondering in verband met fundamentele wijziging of onevenredige last)

  • 1. Iedere dienstverlener die een beroep doet op de uitzondering, bedoeld in artikel 7a.2, vierde lid, van de wet, voert een beoordeling uit om te kunnen bepalen of het naleven van de toegankelijkheidsvoorschriften, bedoeld in bijlage I, afdelingen III en IV, onderdeel a, van richtlijn (EU) 2019/882, tot een fundamentele wijziging leidt of, overeenkomstig de desbetreffende criteria in bijlage VI van die richtlijn, een onevenredige last oplevert.

  • 2. Indien het beroep betrekking heeft op de uitzondering, bedoeld in artikel 7a.2, vierde lid, onderdeel b, van de wet, voert de betrokken dienstverlener een nieuwe beoordeling uit ten minste een keer per vijf jaar en verder indien sprake is van:

    • a. een wijziging van de aangeboden dienst;

    • b. een verzoek van de Autoriteit Consument en Markt om een nieuwe beoordeling.

  • 3. Iedere dienstverlener documenteert de beoordeling, bedoeld in het eerste lid, en bewaart alle relevante resultaten gedurende een periode van vijf jaar nadat de elektronische communicatiedienst op de markt is verleend. Op verzoek van de Autoriteit Consument en Markt verstrekt de dienstverlener een exemplaar van de beoordeling.

  • 4. Iedere dienstverlener die een beroep doet op artikel 7a.2, vierde lid, van de wet, verstrekt daarover informatie aan de Autoriteit Consument en Markt.

Artikel 3 (Vermoeden van EU-conformiteit)

  • 1. Het verlenen van elektronische communicatiediensten wordt vermoed te voldoen aan de eisen, bedoeld in bijlage I, afdelingen III en IV, onderdeel a, van richtlijn (EU) 2019/882, indien is voldaan aan de met betrekking tot die richtlijn vastgestelde geharmoniseerde normen of delen daarvan, die betrekking hebben op de desbetreffende eisen.

  • 2. Van een vermoeden van overeenstemming als bedoeld in het eerste lid is sprake indien het verlenen van elektronische communicatiediensten voldoet aan:

    • a. de geharmoniseerde normen of delen daarvan waarvan de referenties bekend zijn gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en deze normen van kracht zijn;

    • b. de technische specificaties of delen daarvan, voor zover deze technische specificaties of delen daarvan die voorschriften bestrijken.

  • 3. Het verlenen van elektronische communicatiediensten in overeenstemming met de eisen, bedoeld in bijlage I, afdeling VI, van richtlijn (EU) 2019/882, wordt vermoed te voldoen aan de verplichtingen inzake toegankelijkheid krachtens andere Uniehandelingen dan die richtlijn, tenzij in die andere Uniehandelingen anders wordt bepaald.

  • 4. Het verlenen van elektronische communicatiediensten die voldoen aan de geharmoniseerde normen of technische specificaties of delen van die normen of specificaties, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a of b, wordt vermoed in overeenstemming te zijn met het derde lid, voor zover deze normen of technische specificaties of delen daarvan voldoen aan de toegankelijkheidsvoorschriften van richtlijn (EU) 2019/882.

Artikel 4 (Citeertitel)

Dit besluit wordt aangehaald als: Implementatiebesluit toegankelijkheidsvoorschriften elektronische communicatiediensten.

Artikel 5 (Inwerkingtreding)

Dit besluit treedt in werking op 28 juni 2025.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 12 september 2024

Willem-Alexander

De Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts

Uitgegeven de drieëntwintigste september 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

1.1. Inleiding

Dit besluit geeft uitvoering aan hoofdstuk 7a van de Telecommunicatiewet, ter implementatie van richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PbEU 2019, L 151) (hierna: richtlijn), voor zover het in die richtlijn opgenomen bepalingen over elektronische communicatiediensten betreft. Het besluit betreft een strikte implementatie van de richtlijn.

De richtlijn is opgesteld mede ter uitvoering van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (hierna: VN-VRPH). Doel van dit verdrag is het bevorderen, beschermen en waarborgen van de rechten van mensen met een beperking. Naast persoonlijke autonomie en persoonlijke participatie, is toegankelijkheid een van de grondbeginselen van het VN-VRPH. De richtlijn strekt ertoe de toegankelijkheid van een aantal producten en diensten voor personen met een handicap of een functionele beperking te verbeteren. Hierdoor wordt de maatschappelijke participatie voor deze groep personen vergroot. Daarnaast leidt het invoeren van geharmoniseerde toegankelijkheidsvoorschriften tot een beter functioneren van de interne markt. Belemmeringen van het vrije verkeer wegens uiteenlopende toegankelijkheidsvoorschriften worden door de richtlijn opgeheven.

Voor een nadere toelichting op de achtergrond, totstandkoming en inhoud van de richtlijn wordt verwezen naar het algemeen deel van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten (Kamerstukken II 2022/23, 36 380, nr. 3, blz. 1–8).

In de paragrafen 1.2. en volgende wordt nader ingegaan op de inhoud en de gevolgen van het besluit. In hoofdstuk II van deze nota van toelichting worden de verschillende artikelen van het besluit toegelicht. Tot slot is in hoofdstuk III van deze nota van toelichting een transponeringstabel opgenomen.

1.2. Eisen aan elektronische communicatiediensten

Wat betreft de elektronische communicatiediensten heeft de richtlijn betrekking op de informatievoorziening over het gebruik van de dienst, inclusief de ondersteuning door helpdesks, callcenters, of technische ondersteuning, het aanbieden van realtime tekst, het aanbieden van totale conversatiediensten en het routeren van een noodoproep naar de meest geschikte alarmcentrale. De eisen die aan elektronische communicatiediensten worden gesteld zijn opgesomd in afdeling III en afdeling IV, onderdeel a, van bijlage I bij de richtlijn. Ter verduidelijking zijn voorbeelden gegeven hoe aan deze eisen kan worden voldaan. Daarnaast kan geput worden uit de Richtlijnen voor Toegankelijkheid van Webcontent (WCAG-richtlijnen).1

1.3. Verhouding tot bestaande EU-regelgeving

In de Europese Telecomcode (richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische telecommunicatie (herschikking) (PbEU 2018, L 321)) zijn al bepalingen opgenomen ten aanzien van de toegankelijkheid van elektronische communicatiediensten. Deze bepalingen blijven gelden. De extra voorschriften met betrekking tot informatieverstrekking in de richtlijn vormen een aanvulling hierop. Uit artikel 24 van de richtlijn volgt dat diensten, die reeds voldoen aan de voorschriften ten aanzien van toegankelijkheid in andere rechtshandelingen van de Unie, worden vermoed aan de overeenkomstige voorschriften van de richtlijn te voldoen.

1.4. Toezicht en handhaving

Artikel 29 van de richtlijn vereist dat lidstaten ervoor zorgen dat de richtlijn wordt nageleefd. Daartoe moet de mogelijkheid bestaan om via de bevoegde bestuursrechtelijke instantie of de rechter te bewerkstelligen dat de nationale bepalingen waarin deze richtlijn is omgezet worden nageleefd. Op grond van de Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten2 in samenhang met hoofdstuk 15 van de Telecommunicatiewet is de Autoriteit Consument en Markt belast met het toezicht op en de naleving van hoofdstuk 7a van de Telecommunicatiewet en dit besluit. Een verzoek tot handhaving aan de Autoriteit Consument en Markt door een persoon of andere belanghebbende valt onder de reikwijdte van de Algemene wet bestuursrecht.

De in dit besluit en de Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten opgenomen bepalingen over elektronische communicatiediensten zijn voor een Uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets aan de Autoriteit Consument en Markt voorgelegd. De Autoriteit Consument en Markt concludeert ten algemene dat de bepalingen uitvoerbaar en handhaafbaar zijn. De Autoriteit Consument en Markt plaatst nog wel enkele kanttekeningen hierbij. De meeste daarvan zijn algemeen van aard of betreffen bepalingen uit de Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten. Voor een reactie daarop wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor die wet (Kamerstukken II 2022/23, 36 380, nr. 3, blz. 43–45). Daarnaast heeft de Autoriteit Consument en Markt nog opmerkingen met betrekking tot de artikelen 2 en 3 van het besluit. Zo geeft de Autoriteit Consument en Markt aan dat de handvatten en criteria in artikel 14 en Bijlage VI van de richtlijn voor de beoordeling of sprake is van een onevenredige last of fundamentele wijziging verder ingevuld moeten worden. Ook is volgens de Autoriteit Consument en Markt verdere concretisering van normen op sommige onderdelen nodig. Zo is volgens de Autoriteit Consument en Markt niet altijd duidelijk wanneer sprake is van geharmoniseerde normen of delen daarvan.

In reactie hierop merkt de regering allereerst op dat de handvatten en criteria waarop de Autoriteit Consument en Markt doelt nader worden uitgewerkt in een werkgroep met toezichthouders (zie paragraaf 3.1 van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten (Kamerstukken II 2022/23, 36 380, nr. 3)). Verder is de passage over geharmoniseerde normen waarnaar de Autoriteit Consument en Markt verwijst afkomstig uit de richtlijn. Een geharmoniseerde norm kan bepaalde optionele elementen bevatten. Soms kan dan volstaan worden met het implementeren van één of enkele van die elementen om aan de geharmoniseerde norm te voldoen. De andere optionele elementen hoeven dan niet te worden geïmplementeerd. In dat geval is dus een deel van een geharmoniseerde norm geïmplementeerd. Met het in de richtlijn opgenomen vermoeden van conformiteit wordt voorkomen dat producten en diensten die in overeenstemming zijn met dergelijke (delen van) geharmoniseerde normen moeten voldoen aan dubbele eisen.

1.5. Financiële gevolgen

Het onderhavige besluit heeft financiële gevolgen voor het Rijk. Deze financiële gevolgen vloeien met name voort uit de verplichtingen inzake het toezicht op de naleving en handhaving. De budgettaire dekking voor de incidentele kosten in 2023 en 2024 wordt ingepast binnen de begroting van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Bij de voorjaarsbesluitvorming 2025 worden de structurele kosten in beeld gebracht. Dit besluit heeft geen financiële gevolgen voor andere overheden.

1.6. Regeldruk

Betrokken ondernemingen zijn op grond van de richtlijn verplicht informatie te verstrekken over de toegankelijkheid van de door hun geleverde producten of diensten. Dat is op wetsniveau vastgelegd voor elektronische communicatiediensten. Er wordt daarbij vanuit gegaan dat deze taak eenmalig moet worden uitgevoerd. Deze lasten houden verband met het verstrekken van informatie inzake toegankelijkheid aan de cliënt of de markttoezichtautoriteiten. Het opstellen van de informatie inzake de toegankelijkheid van het product of de dienst wordt ten aanzien van elektronische communicatiediensten in de Market Impact Assessment gelijkgesteld aan tien achturige werkdagen.

Conform de Market Impact Assessment van de Commissie zou er sprake kunnen zijn van een administratieve last voor een onderneming van 1440 euro.3 Volgens de Commissie gaat het om eenmalige kosten. De kosten zoals voorgesteld in de Market Impact Assessment zijn voorgelegd aan de sector, met de vraag of deze reëel zijn. Hier zijn geen signalen uitgekomen dat deze niet reëel zijn.

Dit besluit gaat enkel over de gronden waarop een bedrijf een beroep kan doen op de uitzonderingsmogelijkheden op de verplichtingen van de richtlijn. Dat kan vanwege een fundamentele wijziging van de dienst of vanwege een onevenredige last voor het bedrijf. Wanneer een bedrijf een beroep doet op de uitzonderingsmogelijkheid vanwege een fundamentele wijziging van de dienst, moet het aan de hand van een beoordeling bepalen of naleving tot een fundamentele wijziging van de dienst leidt. Wanneer een bedrijf een beroep doet op de uitzonderingsmogelijkheid vanwege een onevenredige last, moet het aan de hand van bijlage VI van de richtlijn een beoordeling uitvoeren. In die beoordeling moet het bedrijf documenteren wat de verhouding is tussen de nettokosten van de naleving tot de totale kosten van het verlenen van de dienst, de geraamde kosten en baten voor de marktdeelnemers in verhouding tot de geraamde voordelen voor personen met een handicap en de verhouding van de nettokosten tot de netto-omzet van de marktdeelnemer.

Hoeveel bedrijven een beroep op deze uitzonderingsbepaling zullen doen, is niet in te schatten. Er zijn ruim 2200 bij de Autoriteit Consument en Markt geregistreerde aanbieders van elektronische communicatiediensten. Die leveren veelal meerdere diensten. Hoeveel van deze bedrijven elektronische communicatiediensten aan consumenten aanbieden, en daarmee moeten voldoen aan de eisen van de richtlijn, is niet geregistreerd. Het is moeilijk in te schatten hoeveel bedrijven er voor hoeveel diensten een beroep zullen doen op deze uitzondering. De eisen aan bedrijven betreffen met name de toegankelijkheid van informatie en van ondersteunende diensten zoals helpdesks. Om die reden wordt niet verwacht dat er veel bedrijven zullen zijn die een beroep doen op een van de uitzonderingsmogelijkheden.

Wat de kosten voor een individueel bedrijf zullen zijn om een beoordeling uit te voeren om een beroep te kunnen doen op een van de uitzonderingsmogelijkheden, is zeer sterk afhankelijk van de omstandigheden. Belangrijke aspecten daarbij zijn of gemakkelijk kan worden bepaald wat de kosten voor aanpassing van de dienst zullen zijn en of gemakkelijk kan worden geraamd wat de kosten en baten voor de personen met een handicap zijn. Vanwege deze onzekerheden kan hier geen realistische schatting of bandbreedte van worden gegeven.

1.7. Advies en consultatie

1.7.1. Internetconsultatie

Een ontwerp van dit besluit is geconsulteerd via internetconsultatie.nl. De consultatie vond plaats van 28 oktober 2022 tot en met 28 november 2022. Op deze consultatie zijn twee – openbare – reacties gekomen, van het College voor de Rechten van de Mens en van Ieder(in). Het College voor de Rechten van de Mens heeft geen inhoudelijk commentaar, maar stelt dat het voorgestelde besluit bijdraagt aan de rechtszekerheid en aan bewustwording van de geldende toegankelijkheidsnormen bij de burger, consument en producent. Ieder(in) heeft een aantal vragen over verwijzingen naar wettelijke bepalingen in het besluit. In reactie hierop is Ieder(in) bericht dat deze samenhangen met wijzigingen die zijn doorgevoerd in het voorstel voor de Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten na afloop van de internetconsultatie van het wetsvoorstel. Daarnaast heeft Ieder(in) opmerkingen gemaakt die niet specifiek op dit besluit van toepassing zijn maar op de implementatie van de richtlijn in brede zin. Voor deze opmerkingen en de reactie hierop wordt verwezen naar de nota van toelichting bij het Warenwetbesluit toegankelijkheidsvoorschriften 2022. De keuze is gemaakt om de reactie in voornoemd besluit op te nemen omdat dit door de Minister voor Langdurige Zorg en Sport wordt ondertekend en die de coördinerende minister is voor de implementatie van de richtlijn.

1.7.2. Adviescollege toetsing regeldruk

Een ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk. Het Adviescollege toetsing regeldruk heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

1.8. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt op 28 juni 2025 in werking. Dit is de datum waarop de richtlijn van kracht wordt. Ten aanzien van de inwerkingtreding is daarom niet aangesloten bij de zogenoemde vaste verandermomenten.

II. Artikelen

Artikel 1 Definities

Artikel 1 van het besluit bevat een aantal definities van begrippen. Deze definities sluiten aan bij de definities van die begrippen in artikel 3 van de richtlijn. Omdat met het besluit alleen de bepalingen van de richtlijn worden geïmplementeerd die betrekking hebben op elektronische communicatiediensten, zijn alleen de begrippen van de richtlijn overgenomen die hiervoor relevant zijn.

Artikel 2 Uitzondering in verband met fundamentele wijziging of onevenredige last

Artikel 2 van het besluit strekt tot implementatie van artikel 14 van de richtlijn. Dat artikel bepaalt dat wanneer voldoen aan de vereisten van de richtlijn leidt tot een fundamentele aanpassing van de dienst of een onevenredige last voor de dienstverlener, een beroep kan worden gedaan op de uitzonderingsbepalingen. Dienstverleners zijn zelf verantwoordelijk om een beoordeling uit te voeren of de voorschriften leiden tot een fundamentele wijziging dan wel een onevenredige last opleveren. Deze beoordeling moet worden bewaard en kan worden ingezien op verzoek van de Autoriteit Consument en Markt.

Als volgens de dienstverlener sprake is van een onevenredige last, dan wordt voor elke soort of categorie dienst de beoordeling vernieuwd bij een wijziging van de aangeboden dienst. Een nieuwe beoordeling kan ook plaatsvinden op verzoek van de Autoriteit Consument en Markt. Een dienstverlener is in ieder geval verplicht om na een periode van vijf jaar na de laatste beoordeling een nieuwe beoordeling uit te voeren.

Artikel 3 Vermoeden van EU-conformiteit

Met artikel 3 van het besluit worden de artikelen 15, eerste en vierde lid, 24, tweede lid, en 25 van de richtlijn geïmplementeerd. Die artikelen bevatten een vermoeden van conformiteit van eisen van de richtlijn met eisen die op grond van andere Europese regels zijn gesteld. Deze hebben betrekking op geharmoniseerde normen (Europese normen die op verzoek van de Commissie zijn vastgesteld) en technische specificaties (documenten waarin de technische voorschriften worden voorgeschreven waaraan diensten moeten voldoen). Zo wordt op grond van artikel 15, eerste en vierde lid, van de richtlijn een dienst die voldoet aan in de richtlijn genoemde geharmoniseerde normen of technische specificaties of delen van die normen of specificaties, vermoed aan de eisen van de richtlijn te voldoen, voor zover die normen of specificaties of delen daarvan betrekking hebben op de in de richtlijn gestelde eisen (artikel 3, eerste en tweede lid). De artikelen 24, tweede lid, en 25 van de richtlijn bevatten de pendant daarvan. Ingevolge die artikelen wordt namelijk een dienst die voldoet aan de toegankelijkheidseisen van de richtlijn vermoed ook te voldoen aan de toegankelijkheidseisen die in andere Europese regels zijn gesteld, tenzij in die regels anders wordt bepaald (artikel 3, derde en vierde lid). Zoals vermeld in paragraaf 1.4 van deze nota van toelichting wordt met dit vermoeden van conformiteit voorkomen dat diensten die in overeenstemming zijn met (delen van) geharmoniseerde normen of technische specificaties moeten voldoen aan dubbele eisen.

III. Transponeringstabel

In de onderstaande tabel is opgenomen welke artikelen van de richtlijn met betrekking tot elektronische communicatiediensten zijn geïmplementeerd. Voor een overzicht van de volledige implementatie van de artikelen van de richtlijn wordt verwezen naar de transponeringstabel die is opgenomen in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten (Kamerstukken II 2022/23, 36 380, nr. 3, blz. 60–69).

In de tabel worden de volgende begripsbepalingen gehanteerd:

  • Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • Implementatiewet: Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten;

  • Implementatiebesluit: Implementatiebesluit toegankelijkheidsvoorschriften elektronische communicatiediensten;

  • Richtlijn (EU) 2019/882: Richtlijn (EU) 2019/882 van de Europese Commissie en de Raad van 17 april 2019 inzake toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PbEU 2019, L 151);

  • Tw: Telecommunicatiewet.

Bepaling van Richtlijn (EU) 2019/882

Bepaling in nationale wetgeving met betrekking tot elektronische communicatiediensten

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuze(s) bij de invulling van de beleidsruimte

Artikel 1

Behoeft geen implementatie; betreft het onderwerp van de richtlijn.

n.v.t.

n.v.t.

Artikel 2, eerste lid, tweede lid, onderdelen b tot en met f, en derde tot en met vijfde lid

Behoeft geen implementatie voor elektronische communicatiediensten; ziet niet op elektronische communicatiediensten.

n.v.t.

n.v.t.

Artikel 2, tweede lid, onderdeel a

Artikel III Implementatiewet (artikel 7a.1 Tw).

geen

n.v.t.

Artikel 3

Artikel III Implementatiewet (artikel 7a.1 Tw) en artikel 1 Implementatiebesluit

N.B. Betreft de voor elektronische communicatiediensten relevante definities.

geen

n.v.t.

Artikel 4, eerste en derde lid

Artikel III Implementatiewet (artikel 7a.2, eerste lid, Tw).

geen

n.v.t.

Artikel 4, tweede en achtste lid

Behoeft geen implementatie voor elektronische communicatiediensten; bevat bepalingen over producten.

n.v.t.

n.v.t.

Artikel 4, vierde lid

Behoeft geen implementatie; betreft keuzemogelijkheid voor lidstaat waarvan geen gebruik wordt gemaakt.

Optie voor lidstaten om te bepalen dat de bebouwde omgeving die door klanten van aangeboden elektronische communicatiediensten wordt gebruikt, moet voldoen aan bepaalde toegankelijkheidsvoorschriften.

Nederland maakt geen gebruik van deze optie.

Artikel 4, vijfde lid

Artikel III Implementatiewet (artikel 7a.2, derde lid, Tw).

geen

n.v.t.

Artikel 4, zesde lid

Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen.

n.v.t.

n.v.t.

Artikel 4, zevende en negende lid

Behoeft geen implementatie voor elektronische communicatiediensten; bevat bepalingen over producten.

n.v.t.

n.v.t.

Artikel 5

Behoeft geen implementatie voor elektronische communicatiediensten; bevat bepaling over personenvervoer.

n.v.t.

n.v.t.

Artikel 6

Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen.

n.v.t.

n.v.t.

Artikelen 7 tot en met 12

Behoeven geen implementatie voor elektronische communicatiediensten; bevatten bepalingen over producten.

n.v.t.

n.v.t.

Artikel 13, eerste tot en met vierde lid

Artikel III Implementatiewet (artikel 7a.4 Tw).

geen

n.v.t.

Artikel 13, vijfde lid

Geldt al op grond van artikel 5:20 Awb.

geen

n.v.t.

Artikel 14, eerste lid

Artikel III Implementatiewet (artikel 7a.2, vierde lid, Tw).

geen

n.v.t.

Artikel 14, tweede, derde, vijfde, zesde en achtste lid

Artikel III Implementatiewet (artikel 7a.2, vijfde lid, Tw) en artikel 2 Implementatiebesluit.

geen

n.v.t

Artikel 14, zevende lid

Behoeft geen implementatie: betreft bevoegdheid Europese Commissie.

n.v.t.

n.v.t.

Artikel 15, eerste en vierde lid

Artikel III Implementatiewet (artikel 7a.5 Tw) en artikel 3, eerste en tweede lid, Implementatiebesluit.

geen

n.v.t

Artikel 15, tweede en derde lid

Behoeft geen implementatie; betreft bevoegdheid Europese Commissie.

n.v.t.

n.v.t

Artikelen 16 tot en met 22

Behoeven geen implementatie voor elektronische communicatiediensten; bevatten bepalingen over producten.

n.v.t.

n.v.t.

Artikel 23

Artikel III Implementatiewet juncto artikelen 15.1. tot en met 15.4 Tw.

geen

n.v.t.

Artikel 24, eerste lid

Geldt al op grond van artikel 2.75 van de Aanbestedingswet 2012.

geen

n.v.t.

Artikel 24, tweede lid

Artikel III Implementatiewet (artikel 7a.5 Tw) en artikel 3, derde lid, Implementatiebesluit.

geen

n.v.t.

Artikel 25

Artikel III Implementatiewet (artikel 7a.5 Tw) en artikel 3, vierde lid, Implementatiebesluit.

geen

n.v.t.

Artikelen 26 tot en met 28

Behoeven geen implementatie; betreffen bevoegdheid Europese Commissie.

n.v.t.

n.v.t.

Artikel 29

Artikel III Implementatiewet juncto artikelen 15.1 tot en met 15.4 Tw en artikelen 1:3, 6:2 en 8:1 Awb.

geen

n.v.t.

Artikel 30

Artikel III Implementatiewet juncto artikelen 15.1 tot en met 15.4 Tw.

geen

n.v.t.

Artikel 31, eerste en vijfde lid

Behoeft geen implementatie; betreft feitelijk handelen.

n.v.t.

n.v.t.

Artikel 31, tweede lid

Artikel IX Implementatiewet en artikel 5 Implementatiebesluit.

geen

n.v.t.

Artikel 31, derde, vierde en zesde lid

Behoeft geen implementatie; hangt samen met artikel 4, vierde lid, dat keuzemogelijkheid voor lidstaten bevat waarvan geen gebruik wordt gemaakt.

n.v.t.

n.v.t.

Artikel 32, eerste lid

Artikel VIII, eerste lid, Implementatiewet.

geen

n.v.t.

Artikel 32, tweede lid

Artikel VIII, tweede lid, Implementatiewet.

geen

n.v.t.

Artikel 32, derde lid

Artikel VIII, derde lid, Implementatiewet.

Optie voor lidstaten om toe te staan dat in bepaalde gevallen zelfbedieningsterminal langer gebruikt mag worden.

Nederland maakt gebruik van deze optie.

Artikel 33, eerste, tweede en vierde lid

Behoeft geen implementatie; gericht tot de Europese Commissie.

n.v.t.

n.v.t.

Artikel 33, derde lid

Behoeft geen implementatie: betreft feitelijk handelen.

n.v.t.

n.v.t.

Artikel 34

Behoeft geen implementatie; betreft inwerkingtredingsdatum.

n.v.t.

n.v.t.

Artikel 35

Behoeft geen implementatie: betreft normadressaat.

n.v.t.

n.v.t.

Bijlage I, afdelingen I en II

Behoeft geen implementatie voor elektronische communicatiediensten; bevat bepalingen over producten.

n.v.t.

n.v.t.

Bijlage I, afdelingen III en IV

Artikel III Implementatiewet (artikel 7a.2, eerste en vijfde lid, Tw).

geen

n.v.t.

Bijlage I, afdeling V

Behoeft geen implementatie voor elektronische communicatiediensten; bevat bepalingen over nood-communicatie.

n.v.t.

n.v.t.

Bijlage I, afdeling VI

Artikel III Implementatiewet (artikel 7a.2, vijfde lid, Tw) en artikel 3, derde lid, Implementatiebesluit.

geen

n.v.t.

Bijlage I, afdeling VII

Artikel III Implementatiewet (artikel 7a.5 Tw).

geen

n.v.t.

Bijlage II

Behoeft geen implementatie; bevat voorbeelden van toegankelijkheidsvoorschriften.

n.v.t.

n.v.t.

Bijlage III

Behoeft geen implementatie; hangt samen met artikel 4 (keuzemogelijkheid voor lidstaten waarvan geen gebruik wordt gemaakt).

n.v.t.

n.v.t.

Bijlage IV

Behoeft geen implementatie voor elektronische communicatiediensten; bevat bepalingen over producten.

n.v.t.

n.v.t.

Bijlage V

Artikel III Implementatiewet (artikel 7a.4 Tw).

geen

n.v.t.

Bijlage VI

Artikel III Implementatiewet (artikel 7a.2, vijfde lid, Tw) en artikel 3, derde lid, Implementatiebesluit.

geen

n.v.t.

De Minister van Economische Zaken, D.S. Beljaarts


X Noot
1

Opgesteld ter uitvoering van Richtlijn (EU) 2016/2102 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 inzake de toegankelijkheid van de websites en mobiele applicaties van overheidsinstanties (PbEU 2016, L 327).

X Noot
3

Deloitte «Study on the socio-economic impact of new measures to improve accessibility of goods and services for people with disabilities» Final Report (2014) http://ec.europa.eu/social/BlobServlet?docId=14841&langId=en (Market Impact Assessment).

Naar boven