Tijdelijke wet van 17 juli 2023 inzake invoering van een belasting op marktinkomsten van inframarginale elektriciteitsproductie overeenkomstig verordening (EU) 2022/1854 van de Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen (PbEU 2022, L 261 I) (Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is een tijdelijke belasting over de marktinkomsten uit opgewekte elektriciteit met behulp van inframarginale energiebronnen, waaronder steenkool, in te voeren overeenkomstig verordening (EU) 2022/1854 van de Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen (PbEU 2022, L 261 I), teneinde bij te dragen tot de betaalbaarheid van energie voor huishoudens en bedrijven;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 begripsbepalingen

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

accountant:

registeraccountant of accountant-administratieconsulent die is ingeschreven in het accountantsregister, bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Wet op het accountantsberoep;

afvalstof:

afvalstof als bedoeld in artikel 2, onderdeel 10, van verordening 2022/1854;

balanceringsdienstverlener:

balanceringsdienstverlener als bedoeld in artikel 2, onderdeel 12, van verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (PbEU 2019, L 158);

balanceringsenergiemarkt:

markt voor balanceringsenergie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 11, van verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (PbEU 2019, L 158);

belastbare marktinkomen:

marktinkomsten als bedoeld in artikel 3, die belastbaar zijn overeenkomstig artikel 7;

biomassabrandstoffen:

biomassabrandstoffen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel e, van verordening 2022/1854;

certificaat van oorsprong:

certificaat van oorsprong als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel bb, van de Elektriciteitswet 1998;

compensatiehandel:

compensatiehandel als bedoeld in artikel 2, onderdeel 27, van verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (PbEU 2019, L 158);

directe lijn:

directe lijn als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel ar, van de Elektriciteitswet 1998;

eindafnemer:

eindafnemer van elektriciteit als bedoeld in artikel 2, onderdeel 14, van verordening 2022/1854;

elektriciteitsmarkten:

elektriciteitsmarkten als bedoeld in artikel 2, onder 9, van richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van richtlijn 2012/27/EU (PbEU 2019, L 158);

elektriciteitsnet:

net als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel i, van de Elektriciteitswet 1998;

garantie van oorsprong voor duurzame elektriciteit:

garantie van oorsprong voor duurzame elektriciteit als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel x, van de Elektriciteitswet 1998;

heffingstijdvak:

periode als bedoeld in artikel 4, eerste lid;

Inframarginale energiebron:

energiebron als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van verordening 2022/1854;

marktinkomsten:

marktinkomsten als bedoeld in artikel 2, onderdeel 5, van verordening 2022/1854;

marktinkomstenverslag:

marktinkomstenverslag als bedoeld in artikel 11;

producent:

producent als bedoeld in artikel 2, onderdeel 38, van richtlijn (EU) 2019/944 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot wijziging van richtlijn 2012/27/EU (PbEU 2019, L 158);

productie-installatie:

elektriciteitsproductie-installatie als bedoeld in artikel 2, onderdeel 28, van verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (PbEU 2019, L 158);

redispatching:

redispatching als bedoeld in artikel 2, onderdeel 26, van verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (PbEU 2019, L 158);

rijksbelastingdienst:

rijksbelastingdienst, bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

verordening 2016/631:

verordening (EU) 2016/631 van de Commissie van 14 april 2016 tot vaststelling van een netcode betreffende eisen voor de aansluiting van elektriciteitsproducenten op het net (PbEU 2016, L 112);

verordening 2022/1854:

verordening (EU) 2022/1854 van de Raad van 6 oktober 2022 betreffende een noodinterventie in verband met de hoge energieprijzen (PbEU 2022, L 261 I).

HOOFDSTUK 2 BELASTINGPLICHTIGE, BELASTBAAR FEIT, HEFFINGSTIJDVAK, HEFFINGSGRONDSLAG EN TARIEF

Artikel 2 inframarginale elektriciteitsheffing

Onder de naam inframarginale elektriciteitsheffing wordt een belasting geheven van producenten van elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid.

Artikel 3 belastbaar feit

  • 1. De inframarginale elektriciteitsheffing wordt geheven over de marktinkomsten uit elektriciteit die in Nederland is opgewekt met behulp van een inframarginale energiebron of steenkool, met een productie-installatie met een geïnstalleerd vermogen als bedoeld in artikel 2, onderdeel 16, van verordening 2016/631 vanaf 1 megawatt en die is ingevoed op het elektriciteitsnet of een directe lijn.

  • 2. Onder Nederland wordt mede verstaan de exclusieve economische zone van het Koninkrijk, bedoeld in artikel 1 van de Rijkswet instelling exclusieve economische zone, voor zover deze grenst aan de territoriale zee van Nederland bedoeld in artikel 1 van de Wet grenzen Nederlandse territoriale zee.

  • 3. Voor de toepassing van de inframarginale elektriciteitsheffing worden onder marktinkomsten niet verstaan:

    • a. marktinkomsten uit elektriciteit als bedoeld in het eerste lid die is opgewekt binnen een demonstratieproject als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van verordening 2022/1854;

    • b. marktinkomsten uit elektriciteit als bedoeld in het eerste lid, die door een balanceringsdienstverlener is aangeboden op de balanceringsenergiemarkt en daar is geactiveerd;

    • c. inkomsten met betrekking tot elektriciteit als bedoeld in het eerste lid, uit de compensatie voor redispatching en compensatiehandel.

Artikel 4 heffingstijdvak

  • 1. De inframarginale elektriciteitsheffing wordt geheven over marktinkomsten uit elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, die door de producent is opgewekt en ingevoed met ingang van 1 december 2022 tot 1 juli 2023.

  • 2. De inframarginale elektriciteitsheffing wordt verschuldigd op het tijdstip waarop het heffingstijdvak eindigt.

Artikel 5 heffingsgrondslag

  • 1. De inframarginale elektriciteitsheffing wordt geheven over de som van de belastbare marktinkomsten uit door de producent in de kalendermaanden van het heffingstijdvak opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, welke som blijkt uit het marktinkomstenverslag.

  • 2. In afwijking van het eerste lid blijkt de som van de belastbare marktinkomsten:

    • a. indien een nieuw marktinkomstenverslag is ingediend overeenkomstig artikel 14 uit dat nieuwe marktinkomstenverslag;

    • b. indien Onze Minister voor Klimaat en Energie ambtshalve de som van de belastbare marktinkomsten heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 15 uit die ambtshalve vaststelling.

Artikel 6 tarief

De inframarginale elektriciteitsheffing bedraagt 90% van de som van de belastbare marktinkomsten uit elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, die door de producent is opgewekt en ingevoed in de kalendermaanden van het heffingstijdvak.

HOOFDSTUK 3 BEREKENING BELASTBARE MARKTINKOMSTEN

Artikel 7 belastbare marktinkomsten uit in een kalendermaand opgewekte en ingevoede elektriciteit

  • 1. De belastbare marktinkomsten uit door de producent in een kalendermaand opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, zijn gelijk aan de som van de belastbare marktinkomsten uit door de producent in een kalendermaand uit elk van de energiebronnen waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk vrijgesteld bedrag geldt, opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid.

  • 2. Indien de belastbare marktinkomsten uit door de producent in een kalendermaand uit een energiebron waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk vrijgesteld bedrag geldt, opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, kleiner zijn dan nul, worden deze voor die kalendermaand op nihil gesteld.

  • 3. De belastbare marktinkomsten uit door de producent in een kalendermaand uit een energiebron waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk vrijgesteld bedrag geldt, opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, worden berekend volgens de formule:

    BM = sHE(uur) x (GME(uur) – VB)

    waarin

    BM staat voor: belastbare marktinkomsten uit door de producent in een kalendermaand uit een energiebron waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk vrijgesteld bedrag geldt, opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, uitgedrukt in euro’s

    sHE(uur) staat voor: de som van de hoeveelheden door de producent in de kalendermaand per uur uit de energiebron, bedoeld in artikel 9, opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, minus de hoeveelheid van deze elektriciteit die is ingezet voor redispatch of compensatiehandel, uitgedrukt in megawatturen

    GME(uur) staat voor: gemiddelde marktinkomsten per megawattuur uit door de producent in de kalendermaand per uur uit de energiebron opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, bedoeld in artikel 8, uitgedrukt in euro’s per megawattuur

    VB staat voor: vrijgesteld bedrag van de marktinkomsten voor de energiebron, bedoeld in artikel 9, uitgedrukt in euro’s per megawattuur.

  • 4. Indien de door de producent in een kalendermaand uit een energiebron waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk vrijgesteld bedrag geldt, opgewekte en ingevoede elektriciteit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is opgewekt met behulp van een hybride productie-installatie die gebruikmaakt van energiebronnen waarvoor het vrijgestelde bedrag, bedoeld in artikel 9, verschilt, wordt bij de berekening, bedoeld in het derde lid, de hoeveelheid per uur met deze productie-installatie opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, berekend op basis van de verhouding van de aandelen van de in de kalendermaand uit deze energiebronnen opgewekte elektriciteit.

  • 5. Indien de elektriciteit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, is opgewekt met behulp van een hybride productie-installatie als bedoeld in het vierde lid, wordt het aandeel van de in de kalendermaand opgewekte elektriciteit:

    • a. voor biomassabrandstoffen of een andere inframarginale energiebron, die tevens is een hernieuwbare energiebron als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel t, van de Elektriciteitswet 1998, gesteld op de hoeveelheid elektriciteit waarvoor garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit voor de betreffende kalendermaand zijn uitgegeven;

    • b. voor steenkool of een inframarginale energiebron, die niet is een hernieuwbare energiebron als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel t, van de Elektriciteitswet 1998, gesteld op de hoeveelheid elektriciteit waarvoor certificaten van oorsprong voor de betreffende kalendermaand zijn uitgegeven.

  • 6. Indien voor de met behulp van een hybride productie-installatie als bedoeld in het vijfde lid, in een kalendermaand opgewekte elektriciteit geen garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit of certificaten van oorsprong zijn uitgegeven, wordt het aandeel van de in de kalendermaand opgewekte elektriciteit:

    • a. voor biomassabrandstoffen of een andere inframarginale energiebron, die tevens is een hernieuwbare energiebron als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel t, van de Elektriciteitswet 1998, gesteld op de op basis van de krachtens artikel 77 van de Elektriciteitswet 1998 gestelde regels met betrekking tot het meten vastgestelde hoeveelheid;

    • b. voor steenkool of een inframarginale energiebron, die niet tevens is een hernieuwbare energiebron als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel t, van de Elektriciteitswet 1998, gesteld op de hoeveelheid in de betreffende kalendermaand met de hybride productie-installatie opgewekte elektriciteit minus de hoeveelheid, bedoeld in onderdeel a.

  • 7. Bij ministeriële regeling:

    • a. worden nadere regels gesteld over de wijze waarop de hoeveelheid opgewekte en ingevoede elektriciteit, bedoeld in het derde en vierde lid, wordt bepaald; en

    • b. kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de toepassing van het vierde, vijfde en zesde lid.

Artikel 8 gemiddelde marktinkomsten per megawattuur uit in een kalendermaand per uur opgewekte en ingevoede elektriciteit

  • 1. De gemiddelde marktinkomsten per megawattuur uit door de producent in een kalendermaand per uur uit een energiebron waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk vrijgesteld bedrag geldt, opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, worden berekend volgens de formule:

    GME(uur) = sME(uur)/sHE(uur)

    waarin

    GME(uur) staat voor: gemiddelde marktinkomsten per megawattuur uit door de producent in de kalendermaand per uur uit een energiebron waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk vrijgesteld bedrag geldt, opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, uitgedrukt in euro’s per megawattuur

    sME(uur) staat voor: de som van de marktinkomsten uit door de producent in de kalendermaand per uur uit de energiebron opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, uitgedrukt in euro’s

    sHE(uur) staat voor: de som van de hoeveelheid door de producent in de kalendermaand per uur uit de energiebron opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, minus de hoeveelheid van deze elektriciteit die is ingezet voor redispatch of compensatiehandel, uitgedrukt in megawatturen.

  • 2. Indien de elektriciteit, bedoeld in het eerste lid, is opgewekt uit wind- of zonne-energie worden de gemiddelde marktinkomsten per megawattuur, bedoeld in het eerste lid, gecorrigeerd voor onbalans met de onbalanskosten per megawattuur voor elektriciteit opgewekt uit windenergie op land, windenergie op zee of zonne-energie, zoals voor het betreffende kalenderjaar berekend door het Planbureau voor de Leefomgeving ten behoeve van de vaststelling door Onze Minister voor Klimaat en Energie van de correcties voor de subsidieverlening voor de opwekking van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen krachtens de Kaderwet EZK- en LNV subsidies.

  • 3. De marktinkomsten uit door de producent in de kalendermaand per uur uit een energiebron als bedoeld in artikel 9 opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt berekend volgens de formule:

    ME(uur) = HE(uur) x P(uur)

    waarin

    ME(uur) staat voor: marktinkomsten uit door de producent in de kalendermaand per uur uit de energiebron opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, uitgedrukt in euro’s

    HE(uur) staat voor: hoeveelheid door de producent in een uur in de kalendermaand uit een energiebron als bedoeld in artikel 9 opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, minus de hoeveelheid van deze elektriciteit die is ingezet voor redispatch of compensatiehandel, uitgedrukt in megawatturen

    P(uur) staat voor: prijs voor elektriciteit voor het betreffende uur in de kalendermaand op de day-ahead-markt voor de biedzone Nederland op de voorafgaande dag, uitgedrukt in euro’s per megawattuur.

  • 4. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld over:

    • a. de wijze waarop de hoeveelheid opgewekte en ingevoede elektriciteit, bedoeld in het derde lid, wordt bepaald;

    • b. de onbalanskosten, bedoeld in het tweede lid;

    • c. de prijs voor elektriciteit op de day-ahead-markt voor de biedzone Nederland voor de uren in de kalendermaanden van het heffingstijdvak, bedoeld in het derde lid.

Artikel 9 vrijgesteld bedrag van de marktinkomsten

Het bedrag van de marktinkomsten per megawattuur dat is vrijgesteld van de inframarginale elektriciteitsheffing is:

  • a. € 285 voor elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, die is opgewekt uit gasvormige biomassabrandstoffen;

  • b. € 240 voor elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, die is opgewekt uit vaste biomassabrandstoffen;

  • c. € 130 voor elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, die is opgewekt uit een andere inframarginale energiebron, tenzij die elektriciteit is opgewekt met behulp van een productie-installatie als bedoeld in onderdeel d;

  • d. het geldende fasebedrag of basisbedrag dan wel tenderbedrag voor elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, die is opgewekt uit een andere inframarginale energiebron met behulp van een productie-installatie waarvoor krachtens de Kaderwet EZK- en LNV subsidies subsidie is verleend voor de opwekking van elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen en voor die subsidie een fasebedrag of basisbedrag dan wel tenderbedrag geldt dat, zonder toepassing van een correctiefactor voor windenergie, hoger is dan € 130 per megawattuur;

  • e. € 130 voor elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, die is opgewekt uit steenkool, ofwel het bedrag dat volgt uit onderstaande formule, indien dit hoger is dan € 130:

(PS + PE x emissiefactor) x efficiëntie + 40

waarin

PS staat voor: gewogen maandgemiddelde van de dagelijkse prijs van steenkool in de maand waarvoor het vrijgestelde bedrag van de marktinkomsten wordt bepaald volgens de API2 Rotterdam Coal Future, op de Intercontinental Exchange (ICE) Futures Europe, van de eerstvolgende kalendermaand na de kalendermaand waarvoor het vrijgestelde bedrag van de marktinkomsten wordt bepaald, uitgedrukt in euro’s per ton

PE staat voor: prijs van broeikasgasemissierechten als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer (ETS-prijs) in de kalendermaand waarvoor het vrijgesteld bedrag van de marktinkomsten wordt bepaald, zijnde het gewogen gemiddelde in die kalendermaand van de dagelijkse termijnkoersen voor één jaar van broeikasgasemissierechten voor levering in december van het betreffende kalenderjaar op de Intercontinental Exchange (ICE) Endex (slotverkoopkoersen), uitgedrukt in euro’s per ton CO2

emissiefactor staat voor: emissiefactor in ton CO2 per ton volgens de standaard CO2-emissiefactoren in de Nederlandse lijst van energiedragers en standaard CO2-emissiefactoren, versie januari 2022 (NIR 2022 standaardwaarden) zoals gepubliceerd door de rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO)

en

efficiëntie wordt berekend volgens de formule:

1/((energiedichtheid/3600) x elektrisch rendement)

waarin

energiedichtheid staat voor: energiedichtheid in megajoule per ton volgens de standaard CO2 emissiefactoren in de Nederlandse lijst van energiedragers en standaard CO2 emissiefactoren, versie januari 2022 (NIR 2022 standaardwaarden) zoals gepubliceerd door de rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO), uitgedrukt in megajoule per ton

elektrisch rendement staat voor: elektrisch rendement op basis van de verleende omgevingsvergunning, uitgedrukt in procenten.

Artikel 10 alternatief voor berekening belastbare marktinkomsten uit in een kalendermaand opgewekte en ingevoede elektriciteit

  • 1. In afwijking van artikel 7, derde lid, en artikel 8, kan een producent de belastbare marktinkomsten uit door hem in een kalendermaand opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, voor elk van de kalendermaanden in het heffingstijdvak en elk van de energiebronnen waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk bedrag geldt, berekenen met overeenkomstige toepassing van de formule, bedoeld artikel 7, derde lid, met dien verstande dat:

    • a. GME staat voor: gemiddelde marktinkomsten per megawattuur uit in de kalendermaand uit de energiebron, opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, uitgedrukt in euro’s per megawattuur;

    • b. de gemiddelde marktinkomsten per megawattuur, bedoeld in onderdeel a, worden berekend volgens de formule:

    GME = ME/HE

    waarin

    GME staat voor: gemiddelde marktinkomsten per megawattuur uit door de producent in de kalendermaand uit de energiebron opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, uitgedrukt in euro’s per megawattuur

    ME staat voor: marktinkomsten uit door de producent in de kalendermaand uit de energiebron opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, uitgedrukt in euro’s

    HE staat voor: de hoeveelheid door de producent in de kalendermaand uit de energiebron opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, minus de hoeveelheid van deze elektriciteit die door een balanceringsdienstverlener is aangeboden op de balanceringsenergiemarkt en daar is geactiveerd, of is ingezet voor redispatch of compensatiehandel, uitgedrukt in megawatturen.

  • 2. Indien de producent deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en door hem opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, verkoopt aan een verbonden groepsmaatschappij die deze elektriciteit vervolgens verkoopt op een elektriciteitsmarkt, worden in het kader van de toepassing van deze wet de inkomsten uit eerstgenoemde verkoop aangemerkt als marktinkomsten van de producent uit deze elektriciteit en worden de belastbare marktinkomsten uit deze elektriciteit gesteld op de overeenkomstig artikel 7 en het eerste lid berekende, door de verbonden groepsmaatschappij gerealiseerde belastbare marktinkomsten uit deze elektriciteit bij laatstgenoemde verkoop.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, worden, indien de elektriciteit door de producent wordt verkocht aan een verbonden groepsmaatschappij die de eindafnemer is of die de elektriciteit verkoopt op een Nederlandse retailmarkt voor elektriciteit, de belastbare marktinkomsten uit deze elektriciteit gesteld op de uitgaven van de verbonden groepsmaatschappij voor aankoop van deze elektriciteit, met dien verstande dat, indien deze uitgaven lager zijn dan de uitgaven bij vergelijkbare aankoopovereenkomsten die op de groothandelsmarkt voor elektriciteit worden gesloten tussen onafhankelijke partijen, de uitgaven voor aankoop van de elektriciteit worden gesteld op de uitgaven bij deze vergelijkbare aankoopovereenkomsten.

  • 4. Het tweede respectievelijk derde lid is van overeenkomstige toepassing indien de elektriciteit door de producent wordt verkocht aan een verbonden groepsmaatschappij en de elektriciteit binnen de groep wordt doorverkocht aan een verbonden groepsmaatschappij die deze elektriciteit verkoopt op een elektriciteitsmarkt respectievelijk die de eindafnemer is of die de elektriciteit verkoopt op een Nederlandse retailmarkt voor elektriciteit.

  • 5. Een vergelijkbare aankoopovereenkomst als bedoeld in het derde lid, is een aankoopovereenkomst die:

    • a. op dezelfde datum is gesloten;

    • b. geldt voor hetzelfde tijdstip van aanvang van levering van de elektriciteit; en

    • c. dezelfde looptijd heeft.

  • 6. Indien de producent of een met hem in een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek verbonden groepsmaatschappij met toepassing van het tweede of vierde lid, in het heffingstijdvak marktinkomsten realiseert uit elektriciteit die voor een deel bestaat uit door de producent in een kalendermaand van het heffingstijdvak uit een energiebron, waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk vrijgesteld bedrag geldt, opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, worden deze marktinkomsten aangemerkt als marktinkomsten uit deze elektriciteit voor het aandeel van deze elektriciteit in deze marktinkomsten.

  • 7. Het aandeel van de elektriciteit in de marktinkomsten, bedoeld in het zesde lid, wordt bepaald op basis van:

    • a. het door de producent of de met de producent in een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek verbonden groepsmaatschappij in de periode voorafgaand aan 1 juni 2022 gehanteerde administratiesysteem waaruit dit aandeel blijkt en op basis waarvan de producent of de met de producent in een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek verbonden groepsmaatschappij marktinkomsten toerekent of kan toerekenen aan door de producent opgewekte elektriciteit uit een energiebron waarvoor ingevolge artikel 9 een afzonderlijk vrijgesteld bedrag geldt; of

    • b. indien onderdeel a niet kan worden toegepast, het aandeel van de hoeveelheid door de producent in de kalendermaand uit de betreffende energiebron opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, in de totale hoeveelheid elektriciteit waaruit de marktinkomsten, bedoeld in het zesde lid, zijn gerealiseerd en waarvoor een afzonderlijke administratie wordt bijgehouden in het door de producent of de met de producent in een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek verbonden groepsmaatschappij in de periode voorafgaand aan 1 juni 2022 gehanteerde administratiesysteem.

  • 8. Bij ministeriële regeling:

    • a. worden nadere regels gesteld over de wijze waarop de hoeveelheid opgewekte en ingevoede elektriciteit, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en het zevende lid, onderdeel b, wordt bepaald;

    • b. kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing van het derde en vijfde lid;

    • c. kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing van het zevende lid.

HOOFDSTUK 4 MARKTINKOMSTENVERSLAG EN ADMINISTRATIEPLICHT

Paragraaf 4.1 marktinkomstenverslag en administratie

Artikel 11 marktinkomstenverslag
  • 1. Een producent of, indien de producent deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de groepsmaatschappij die in Nederland aan het hoofd staat van de groep, stelt een marktinkomstenverslag op waaruit de som van de belastbare marktinkomsten uit door de producent in de kalendermaanden van het heffingstijdvak opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, blijkt.

  • 2. Het marktinkomstenverslag vermeldt:

    • a. de volledige naam, het adres, het uniek nummer als bedoeld in artikel 9, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007, het unieke informatienummer voor rechtspersonen en samenwerkingsverbanden of het op grond van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer toegekende burgerservicenummer, en de contactgegevens van de producent;

    • b. de identificatie van de productie-installatie waarmee de producent in het heffingstijdvak elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, heeft opgewekt;

    • c. de identificatie van de aansluiting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Elektriciteitswet 1998, waarmee een productie-installatie, bedoeld in onderdeel b, is aangesloten op het elektriciteitsnet of van de directe lijn;

    • d. indien de producent elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, opwekt in een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, de volledige naam, het adres, het uniek nummer als bedoeld in artikel 9, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007, het unieke informatienummer voor rechtspersonen en samenwerkingsverbanden of het op grond van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer toegekende burgerservicenummer, en de contactgegevens van die vennootschap en van elk van de bij die vennootschap betrokken vennoten, de oprichtingsakte en de samenwerkingsovereenkomst;

    • e. indien artikel 10, tweede lid, van toepassing of overeenkomstige toepassing is, de volledige naam, adres, unieke informatienummer voor rechtspersonen en samenwerkingsverbanden en contactgegevens van de verbonden groepsmaatschappijen, bedoeld in artikel 10, tweede of vierde lid, en de groepsmaatschappij die in Nederland aan het hoofd staat van de groep;

    • f. de som van de belastbare marktinkomsten uit door de producent in de kalendermaanden van het heffingstijdvak opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid.

  • 3. Het marktinkomstenverslag vermeldt tevens per kalendermaand van het heffingstijdvak voor de producent:

    • a. de hoeveelheid elektriciteit, bedoeld in artikel 3, eerste lid, die door de producent in de betreffende kalendermaand per productie-installatie per uur is opgewekt met behulp van elk van de energiebronnen, genoemd in artikel 9;

    • b. de hoeveelheid van de elektriciteit, bedoeld in onderdeel a, die door een balanceringsdienstverlener is aangeboden op de balanceringsenergiemarkt en daar is geactiveerd;

    • c. de hoeveelheid van de elektriciteit, bedoeld in onderdeel a, die is ingezet voor redispatch of compensatiehandel;

    • d. indien de elektriciteit, bedoeld in onderdeel a, is opgewekt met een productie-installatie als bedoeld in artikel 9, onderdeel d, het vrijgestelde bedrag aan belastbare marktinkomsten, bedoeld in artikel 9, onderdeel d;

    • e. indien de elektriciteit, bedoeld in onderdeel a, is opgewekt met een hybride productie-installatie als bedoeld in artikel 7, vierde lid:

      • 1°. de voor die maand uitgegeven garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit of certificaten van oorsprong;

      • 2°. de overeenkomstig artikel 7, vierde en vijfde of zesde lid, vastgestelde hoeveelheid van die elektriciteit die in de betreffende kalendermaand met die productie-installatie uit elk van de energiebronnen is opgewekt;

    • f. indien de elektriciteit, bedoeld in onderdeel a, is opgewekt uit steenkool en het vrijgestelde bedrag volgens de formule, bedoeld in artikel 9, onderdeel e, hoger is dan € 130 per megawattuur, de berekening van het vrijgestelde bedrag aan belastbare marktinkomsten, bedoeld in artikel 9, onderdeel e;

    • g. de berekening van de gemiddelde marktinkomsten per megawattuur, bedoeld in artikel 8, tenzij artikel 10 van toepassing is;

    • h. indien artikel 10 van toepassing is:

      • 1°. de berekening van de gemiddelde marktinkomsten per megawattuur, bedoeld in artikel 10, eerste lid;

      • 2°. indien artikel 10, derde lid, van toepassing of overeenkomstige toepassing is, de inkoopkosten, bedoeld in dat artikellid, en van de inkoopovereenkomsten de gegevens, bedoeld in artikel 10, vijfde lid;

      • 3°. indien artikel 10, zesde lid, van toepassing is, de toerekening van marktinkomsten, bedoeld in dat artikellid, overeenkomstig artikel 10, zevende of achtste lid, en de daarbij gebruikte gegevens;

    • i. de op basis van de onderdelen a tot en met g dan wel a tot en met h, berekende belastbare marktinkomsten uit door de producent in de kalendermaand uit elk van de energiebronnen opgewekte en ingevoede elektriciteit, bedoeld in artikel 7, eerste lid;

    • j. de op basis van onderdeel i berekende som van de belastbare marktinkomsten uit door de producent in de kalendermaand uit elk van de energiebronnen opgewekte en ingevoede elektriciteit, bedoeld in artikel 7, eerste lid.

  • 4. Indien een producent zijn belastbare marktinkomsten berekent met toepassing van artikel 10 laat hij de getrouwheid van het marktinkomstenverslag verifiëren door een accountant.

  • 5. Degene die overeenkomstig het eerste lid het marktinkomstenverslag opstelt dient dit verslag, en indien het vierde lid van toepassing is vergezeld van de verificatie van dit verslag door een accountant, voor 1 april 2025 in bij Onze Minister voor Klimaat en Energie.

  • 6. Bij ministeriële regeling:

    • a. worden regels gesteld over de wijze waarop en de plaats waar het marktinkomstenverslag moet worden ingediend en kan worden bepaald dat het marktinkomstenverslag moet worden ingediend met gebruikmaking van een middel dat door Onze Minister voor Klimaat en Energie beschikbaar wordt gesteld;

    • b. kunnen nadere regels worden gesteld over de inhoud van het marktinkomstenverslag; en

    • c. worden regels gesteld over de verificatie van de getrouwheid van het marktinkomstenverslag, bedoeld in het vierde lid.

Artikel 12 administratieplicht
  • 1. De producent houdt ten aanzien van elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, per kalendermaand van het heffingstijdvak een administratie bij van:

    • a. de hoeveelheid per uur opgewekte en ingevoede elektriciteit;

    • b. de hoeveelheid van de in onderdeel a bedoelde elektriciteit die door een balanceringsdienstverlener is aangeboden op de balanceringsenergiemarkt en daar is geactiveerd, of is ingezet voor redispatch of compensatiehandel;

    • c. de marktinkomsten.

  • 2. Indien de producent elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, opwekt uit energiebronnen of productie-installaties waarvoor een verschillend vrijgesteld bedrag als bedoeld in artikel 9 geldt, houdt hij een gescheiden administratie bij per energiebron of productie-installatie waarvoor een verschillende vrijgesteld bedrag als bedoeld in artikel 9 geldt.

  • 3. De producent bewaart de administratie tot ten minste zeven jaren na afloop van het heffingstijdvak.

  • 4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op met de producent in een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek verbonden groepsmaatschappijen, bedoeld in artikel 10, tweede of vierde lid, voor hun marktinkomsten uit door de producent opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid.

  • 5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze van inrichting van de administratie.

Paragraaf 4.2 controle en handhaving

Artikel 13 toezicht op de naleving

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens paragraaf 4.1 bepaalde zijn belast de bij besluit van Onze Minister voor Klimaat en Energie daartoe aangewezen ambtenaren van de Nederlandse emissieautoriteit.

Artikel 14 opstellen nieuw marktinkomstenverslag

Indien een marktinkomstenverslag niet voldoet aan de eisen die daaraan bij of krachtens deze wet zijn gesteld kan Onze Minister voor Klimaat en Energie een producent of een groepsmaatschappij die in Nederland aan het hoofd staat van de groep als bedoeld in artikel 11, eerste lid, verplichten binnen een redelijke termijn een nieuw marktinkomstenverslag in te dienen, met inachtneming van de aanwijzingen van Onze Minister voor Klimaat en Energie.

Artikel 15 ambtshalve vaststellen van de som van de belastbare marktinkomsten
  • 1. Onze Minister voor Klimaat en Energie kan ambtshalve de som van de belastbare marktinkomsten van een producent uit door hem in de kalendermaanden van het heffingstijdvak opgewekte en ingevoede elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, vaststellen indien:

    • a. niet of niet tijdig overeenkomstig artikel 11, vijfde lid, een marktinkomstenverslag is ingediend;

    • b. Onze Minister voor Klimaat en Energie vaststelt dat het marktinkomstenverslag niet voldoet aan de eisen die daarvoor bij of krachtens artikel 11 zijn gesteld, dan wel niet wordt voldaan aan de aanwijzingen, bedoeld in artikel 14;

    • c. de aangewezen toezichthoudende ambtenaren, bedoeld in artikel 13, bij het toezicht, bedoeld in artikel 13, onvoldoende gegevens ter beschikking krijgen om de juistheid en volledigheid van het marktinkomstenverslag te beoordelen; of

    • d. de administratie, bedoeld in artikel 12, onvoldoende gegevens bevat om de juistheid en volledigheid van het marktinkomstenverslag te beoordelen.

  • 2. Indien Onze Minister voor Klimaat en Energie de som van de belastbare marktinkomsten van een producent uit door hem in de kalendermaanden van het heffingstijdvak opgewekte elektriciteit als bedoeld in artikel 3, eerste lid, ambtshalve vaststelt kan hij daarbij uitgaan van een schatting van belastbare marktinkomsten of de daarbij gebruikte gegevens.

Artikel 16 last onder dwangsom en bestuurlijke boete
  • 1. In geval van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 11, 12 of 14, kan Onze Minister voor Klimaat en Energie opleggen:

    • a. een last onder dwangsom;

    • b. een bestuurlijke boete.

  • 2. De op grond van het eerste lid, onderdeel b, op te leggen bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de zesde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht of, indien dat meer is, ten hoogste 10% van de omzet van de onderneming, in het boekjaar voorafgaand aan de beschikking waarin de bestuurlijke boete wordt opgelegd.

Artikel 17 advisering

De Autoriteit Consument en Markt adviseert Onze Minister voor Klimaat en Energie op diens verzoek over het toezicht, bedoeld in artikel 13, of door hem op grond van de artikelen 14 tot en met 16 te nemen besluiten.

Artikel 18 misbruik van recht

Voor de toepassing van het bij of krachtens hoofdstuk 4 bepaalde wordt geen rekening gehouden met handelingen waarvan, op grond van de omstandigheid dat zij geen wezenlijke verandering van feitelijke verhoudingen ten doel hebben gehad of op grond van andere bepaalde feiten en omstandigheden, moet worden aangenomen dat zij achterwege zouden zijn gebleven, indien daarmee niet de toepassing van deze wet voor het vervolg geheel of ten dele onmogelijk zou worden gemaakt.

HOOFDSTUK 5 WIJZE VAN HEFFING EN INVORDERING

Artikel 19 Algemene wet inzake rijksbelastingen en Invorderingswet 1990

  • 1. De Algemene wet inzake rijksbelastingen is niet van toepassing op de hoofdstukken 3 en 4 van deze wet.

  • 2. Hoofdstuk IX van de Algemene wet inzake rijksbelastingen blijft buiten toepassing bij de heffing en voldoening van de inframarginale elektriciteitsheffing.

  • 3. Artikel 36 van de Invorderingswet 1990 is van overeenkomstige toepassing op de inframarginale elektriciteitsheffing.

Artikel 20 voldoening op aangifte

  • 1. De verschuldigde belasting wordt op aangifte voldaan.

  • 2. In afwijking van artikel 10, tweede lid, en artikel 19, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt aangifte gedaan en wordt op die aangifte voldaan voor 1 april 2025.

Artikel 21 naheffing, teruggaaf en verjaring

  • 1. Indien de belasting die op aangifte behoort te worden voldaan geheel of gedeeltelijk niet is betaald, of indien te veel is betaald, heft de inspecteur, in afwijking in zoverre van artikel 20, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de te weinig geheven belasting na, respectievelijk verleent de inspecteur teruggaaf van hetgeen te veel is geheven.

  • 2. Indien een nieuw marktinkomstenverslag is ingediend overeenkomstig artikel 14 of de som van de belastbare marktinkomsten ambtshalve door Onze Minister voor Klimaat en Energie is vastgesteld overeenkomstig artikel 15 en onherroepelijk is geworden, met als gevolg dat:

    • a. te weinig is geheven, dan heft de inspecteur de te weinig geheven belasting na;

    • b. te veel is geheven, dan verleent de inspecteur teruggaaf van de te veel geheven belasting.

  • 3. De vaststelling van de naheffingsaanslag of de teruggaafbeschikking, bedoeld in het tweede lid, geschiedt binnen twaalf weken na het tijdstip waarop het nieuwe marktinkomstenverslag is ingediend of de ambtshalve vaststelling van de som van de belastbare marktinkomsten onherroepelijk is geworden.

  • 4. Indien het tijdstip waarop een nieuw marktinkomstenverslag, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel a, wordt ingediend, is gelegen na het verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld inzake de inframarginale elektriciteitsheffing is ontstaan of de teruggaaf is verleend, vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van een naheffingsaanslag, bedoeld in artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, of het verlenen van teruggaaf twaalf weken na het indienen van dit marktinkomstenverslag.

  • 5. Indien het tijdstip waarop de ambtshalve vaststelling van de som van de belastbare marktinkomsten, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel b, onherroepelijk is geworden, is gelegen na het verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld inzake de inframarginale elektriciteitsheffing is ontstaan of de teruggaaf is verleend, vervalt de bevoegdheid tot het opleggen van een naheffingsaanslag, bedoeld in artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen of het verlenen van teruggaaf twaalf weken na het hiervoor bedoelde tijdstip.

  • 6. De teruggaaf, bedoeld in het eerste lid, tweede lid, onderdeel b, vierde of vijfde lid wordt vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Artikel 22 belastingrente

  • 1. Met betrekking tot een naheffingsaanslag als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel a, wordt belastingrente als bedoeld in Hoofdstuk VA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen in rekening gebracht. De belastingrente wordt enkelvoudig berekend over het tijdvak dat aanvangt op 1 april 2025 en eindigt op de dag voorafgaand aan de dag waarop de naheffingsaanslag invorderbaar is ingevolge artikel 9 van de Invorderingswet 1990 en heeft als grondslag de nageheven inframarginale elektriciteitsheffing. Het tijdvak waarover de belastingrente wordt berekend eindigt uiterlijk veertien weken na het tijdstip waarop het nieuwe marktinkomstenverslag is ingediend of de ambtshalve vaststelling van de som van de belastbare marktinkomsten onherroepelijk is geworden.

  • 2. Ingeval een teruggaafbeschikking als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdeel b, wordt vastgesteld na twaalf weken na het tijdstip waarop het nieuwe marktinkomstenverslag is ingediend of de ambtshalve vaststelling van de som van de belastbare marktinkomsten onherroepelijk is geworden, wordt belastingrente als bedoeld in Hoofdstuk VA van de Algemene wet inzake rijksbelastingen vergoed. De belastingrente wordt enkelvoudig berekend over het tijdvak dat aanvangt op de dag na die twaalf weken en eindigt veertien dagen na de dagtekening van de teruggaafbeschikking en heeft als grondslag het terug te geven bedrag aan inframarginale elektriciteitsheffing.

  • 3. Het percentage van de belastingrente is gelijk aan het percentage dat krachtens artikel 30hb van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing is op de in artikel 1 van de Wet belastingen op milieugrondslag genoemde belastingen.

  • 4. De artikelen 30h, zesde lid, 30ia en 30j van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zijn van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 6 OVERIGE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 23 gegevensverstrekking

Onze Minister voor Klimaat en Energie, de Autoriteit Consument en Markt en de rijksbelastingdienst verstrekken elkaar op verzoek de gegevens die nodig zijn voor de uitvoering van deze wet.

Artikel 24 bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak

In bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt in artikel 6 in de alfabetische rangschikking ingevoegd «Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing: paragraaf 4.2».

Artikel 25 inwerkingtreding en werkingsduur

  • 1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt ten aanzien van de artikelen 1 tot en met 10 en de artikelen 19 tot en met 23 terug tot en met 1 december 2022.

  • 2. Deze wet vervalt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 26 citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke wet inframarginale elektriciteitsheffing.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 17 juli 2024

Willem-Alexander

De Minister van Klimaat en Groene Groei, S.Th.M. Hermans

De Staatssecretaris van Financiën, F.L. Idsinga

Uitgegeven de vierentwintigste juli 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 36 453

Naar boven