Besluit van 1 juli 2024, houdende instelling van de medaille voor hulpverlening en bijstand bij crises, rampen of grootschalige incidenten

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Veiligheid van 12 juni 2024, nr. 5448826;

Overwegende dat het uitreiken van medaille bijdraagt aan de waardering voor de persoon die zich op bijzondere wijze verdienstelijk heeft gemaakt gedurende een crisis, ramp of grootschalig incident in het Koninkrijk;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1 Algemeen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Crisis:

een crisis als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s;

Gedecoreerde:

de persoon aan wie de medaille en of gesp(en) is toegekend en uitgereikt.

Grootschalig incident:

incidenten met een gelijkwaardige uitstraling en/of gelijkwaardige impact als een crisis of ramp.

Kandidaat:

de persoon die wordt voorgedragen voor de medaille.

Onze minister:

Onze Minister van Justitie en Veiligheid;

Ramp:

een ramp als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio’s.

Artikel 2

Er is een medaille voor hulpverlening en bijstand bij crisis, rampen of grootschalige incidenten.

Artikel 3

De medaille wordt toegekend aan personen vanwege een buitengewone inzet tijdens een ramp, crisis of grootschalig incident binnen het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden of, in uitzonderlijke gevallen, buiten het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden onder gezag van het Koninkrijk der Nederlanden.

Artikel 4

De medaille kan zowel worden toegekend aan Nederlanders, alsmede aan vreemdelingen.

Artikel 5

De medaille kan postuum worden toegekend.

Artikel 6

  • 1. De medaille is gemaakt van messing en heeft een ronde vorm met een doorsnede van ca. 35 mm.

  • 2. Op de voorzijde van de medaille is een afbeelding te zien van een hulpverlenende hand en de tekst: «onderscheidend in hulpverlening».

  • 3. Op de achterzijde van de medaille is een afbeelding van het rijkswapen te zien.

  • 4. De onderscheiding hangt aan een lint in de kleuren rood, wit en blauw.

  • 5. Het lint is 37 mm breed en voorzien van 11 banen in de kleuren rood, wit en blauw. De banen op het lint zijn respectievelijk blauw 4mm, rood 3mm, wit 3mm, blauw 3mm, wit 1mm, blauw 9mm, rood 3mm, wit 3mm, blauw 3mm, wit 1mm en tenslotte blauw 4mm breed.

  • 6. De onderscheiding bestaat naast de medaille ook uit een baton. De baton is 27mm breed en 11 mm hoog en voorzien van 11 banen in de kleuren rood, wit en blauw. De banen op het lint zijn respectievelijk blauw 3mm, rood 2mm, wit 2mm, blauw 2mm, wit 1mm, blauw 7mm, rood 2mm, wit 2mm, blauw 2mm, wit 1mm en tenslotte blauw 3mm breed.

Artikel 7

  • 1. De medaille wordt uitgevoerd met een gesp.

  • 2. De gesp wordt bevestigd op het lint en vermeldt de naam van de crisis, ramp of locatie van het grootschalig incident waar door de gedecoreerde hulp of bijstand is verleend alsmede het jaartal van de crisis, ramp of grootschalig incident.

  • 3. Indien aan iemand eerder de medaille is toegekend ontvangt de gedecoreerde bij een tweede of meerdere toekenning alleen een nieuwe gesp en een baton met een ster.

Artikel 8

De medaille wordt toegekend door de minister van Justitie en Veiligheid.

Artikel 9

  • 1. Ingesteld wordt een adviescommissie waardering bij crises, rampen of grootschalige incidenten voor toekenning van de medaille voor hulpverlening en bijstand bij crisis, rampen of grootschalige incidenten, hierna te noemen commissie.

  • 2. Aan de commissie worden alle aanvragen en voordrachten voor advies met betrekking tot het toekennen van de onderscheiding voor crises, rampen of grootschalige incidenten voorgelegd.

  • 3. De commissie treedt in werking op het moment dat zich een crisis of ramp voordoet zoals gesteld in artikel 1 van de Wet op de veiligheidsregio’s of bij een grootschalig incident.

  • 4. De commissie kan afhankelijk van de aard van de crisis, ramp of grootschalig incident bestaan uit vertegenwoordigers namens de politie, brandweer, ambulancezorg of bevolkingszorg en een (onafhankelijk) voorzitter. De leden en de voorzitter van de commissie worden aangesteld voor een periode van 5 jaar en kunnen na een periode van 5 jaar worden herbenoemd.

  • 5. De leden van de commissie ontvangen een vaste vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen. De vergoeding is vastgesteld op basis van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies.

  • 6. De commissie bestaat uit een permanente kern die, al naar gelang de aard van een crisis, ramp of grootschalig incident, tijdelijk aangevuld kan worden met gespecialiseerde leden uit relevante werkvelden.

  • 7. De commissie besluit bij volstrekte meerderheid van stemmen, elk der leden van de commissie beschikt over één stem.

  • 8. De commissie adviseert onze Minister over het besluit en de toepassing ervan. Het advies bestaat minimaal uit de volgende elementen:

    • De mogelijke van toepassingsverklaring van het besluit op de desbetreffende crisis, ramp of grootschalig incident

    • De inhoud van de verleningscriteria voor een medaille voor iedere afzonderlijke crisis, ramp of grootschalig incident.

    • De tekst op de gesp en oorkonde

    • De toekenning van de medaille aan personen (met baton, gesp en oorkonde).

  • 9. De commissie, aangevuld met tijdelijke leden zoals bedoeld in lid 6, adviseert Onze Minister over de toekenning van de medaille aan personen. De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijke staf, die is samengesteld uit een afvaardiging van de betrokken departementen en een juridisch adviseur waarbij het secretariaat is belegd bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Artikel 10

  • 1. De medaille wordt gedragen op de linkerborst.

  • 2. Op het lint van de medaille zoals bedoeld in artikel 6 mogen maximaal vier gespen gelijktijdig worden gedragen.

Artikel 11

Bij de medaille komt een oorkonde die wordt ondertekend door Onze Minister.

Artikel 12

  • 1. Onze Minister zendt een afschrift van het toekenningsbesluit aan de Kanselier der Nederlandse Orden.

  • 2. De Kanselier der Nederlandse Orden verstrekt Onze Minister de medaille en de bijbehorende oorkonde.

  • 3. De uitreiking geschiedt door Onze Minister, of door een door hem aangewezen autoriteit.

  • 4. Voor een gedecoreerde in overheidsdienst die gerechtigd is tot het dragen van een uniform komen de kosten voor de baton ten laste van het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Artikel 13

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit medaille voor hulpverlening en bijstand bij crisis rampen en grootschalige incidenten.

Artikel 14

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 1 juli 2024

Willem-Alexander

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Uitgegeven de drieëntwintigste juli 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

NOTA VAN TOELICHTING

Al lange tijd speelt de gedachte bij diverse departementen om te komen tot een herinneringsteken voor hen die in tijden van crisis, rampen en grootschalige incidenten meer doen dan van hen verwacht mag worden. Bij een uitzending overzee, hetzij in het kader van militaire operaties, hetzij in het kader van humanitaire hulpverlening, wordt het vanzelfsprekend gevonden dat een persoon daar, ondanks de verplichting vanuit zijn of haar dienstbetrekking, zichtbaar voor wordt beloond. Huis en haard verlaten om met gevaar voor lijf en goed – soms met gevaar voor eigen leven – vreemden te helpen en bij te staan in nood wordt door de meeste Nederlandse burgers als lovenswaardig gezien. Decoratieverlening op grond daarvan mag rekenen op een breed draagvlak zowel bij de krijgsmacht als in de rest van de samenleving. Tot op heden heeft deze vorm van decoreren vrijwel altijd betrekking gehad op inzet buiten de grenzen van het Koninkrijk. Daarbinnen werd eenieder geacht zijn of haar werk te doen omdat het ten goede kwam aan het eigen land.

De uitbraak van COVID-19 maakte zichtbaar dat ook buiten tijden van oorlog en conflict de zekerheden van de naoorlogse welvaartsstaat onder druk kunnen komen te staan of zelfs (tijdelijk) verdwijnen. Toch draait de samenleving in deze onzekere tijden door al is het maar om het hoofd boven te houden tot het water weer zakt. En juist op deze momenten beseft een samenleving hoe afhankelijk zij is van de mensen in de spreekwoordelijke frontlinie om in de zekerheden als veiligheid en gezondheidszorg te voorzien.

In het Koninkrijk der Nederlanden (en de ons omringende Europese landen) heeft een staatsonderscheiding altijd twee hoofddoelen. Enerzijds geeft de onderscheiding uiting aan de waardering van de staat (namens de samenleving) voor de gedecoreerde. Tegelijkertijd is het een permanent en zichtbaar teken van respect voor de bijzondere toegevoegde waarde van de gedecoreerde. Anders gezegd maakt een staatsonderscheiding een gedecoreerde tot een zichtbaar voorbeeld voor anderen. Het geeft zichtbare erkenning voor wat een samenleving écht belangrijk vindt en niet (of onvoldoende) in monetaire middelen kan of mag uitdrukken.

De nieuwe herinneringsmedaille moet dus niet alleen gaan fungeren als waardering voor de doelgroep die in moeilijke tijden zichtbaar het algemeen belang boven dat van henzelf stelt. Het moet tevens, en misschien wel in het bijzonder, gedecoreerden tot zichtbaar voorbeeld maken en onderstrepen dat waarde van een beroepsgroep of sector voor de samenleving niet alleen uit te drukken is in financiële middelen: een zichtbare herinnering aan de offers die zijn gebracht en de risico’s die daarbij zijn gelopen. Zo fungeert de medaille tegelijkertijd als herinnering dat een samenleving haar zekerheden nooit vanzelfsprekend mag achten en dat de beroepsgroepen die daar zorg voor dragen – ook in voorspoed – in ere worden gehouden.

Gekozen is om de nieuwe medaille niet alleen van toepassing te laten zijn op de medewerkers van de hulpdiensten of de krijgsmacht, maar op alle personen die tijdens een ramp, crisis of daarmee vergelijkbare situatie buitengewone inzet hebben getoond. Het belangrijkste argument hiervoor is de herkenbaarheid van zo’n onderscheiding. Hoe breder de potentiële doelgroep, des te groter de herkenbaarheid van de onderscheiding in de samenleving. Bovendien raken tijdgebonden medailles ook weer in de vergetelheid als ze niet meer worden toegekend of alle gedecoreerden na verloop van tijd zijn overleden. Ten slotte brengt het ontwerpen van afzonderlijke nieuwe medailles telkens weer opstartkosten met zich mee hetgeen een bredere medaille juist voorkomt. De voorgestelde medaille maakt de overheid op decoratiegebied bij toekomstige crises, rampen of grootschalige incidenten slagvaardiger.

Artikelsgewijs

Artikel 2

In de benaming van de onderscheiding is enerzijds bewust gekozen voor de termen «hulpverlening» en «bijstand». Het eerste begrip verwijst naar hulpverleningsdiensten en zorgpersoneel terwijl «bijstand» de handhavingskant van de crisisbeheersing omvat. Anderzijds worden ook «crisis», «rampen» en «grootschalige incidenten» apart gedefinieerd in de wet en verschillen ook qua gevoelswaarde. De drie begrippen overlappen elkaar wel deels maar niet iedere crisis leidt tot een (nationale) ramp. Een grootschalig incident kan regio overstijgend zijn met een vergelijkbare uitstraling en/of impact als een ramp of crisis maar valt wettelijk gezien niet binnen de definitie van een ramp of crisis

Artikel 3

Met deze formulering is ervoor gekozen om naast individuen geen organisaties als collectief te decoreren. De verwachting is dat een collectieve onderscheiding in plaats van individuele medaille niet dezelfde gevoelswaarde heeft. Het begrip «buitengewoon» wijst op verzwarende omstandigheden waaronder de inzet heeft plaatsgevonden of de bovengemiddelde bijdrage die een individu heeft geleverd aan de bestrijding van een crisis, ramp of incident. Daarbij kan het enerzijds gaan om het belonen van langdurige, zwaardere en risicovolle inzet («confirmatory award»). De verzwarende omstandigheden bovenop de omstandigheden als gevolg van de crisis of ramp die voor iedereen gelden vormen de onderscheidende component. De doelgroep onderscheidt zich hiermee van een grotere groep die tijdens een crisis of ramp «gewoon» hun werk («business as usual») deed. Het is daarbij niet relevant of de inzet is verricht vanuit een betaalde baan of vanuit een vrijwillige functie. Anderzijds kan het gaan op om een bovengemiddelde bijdrage aan het oplossen van een ramp («discretionary award»). Hierbij moet worden gedacht aan het anderszins dan vanuit de directe hulpverlening ter plaatse een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan het oplossen van de crisis, ramp of grootschalige gebeurtenis en de gevolgen daarvan.

In het artikel wordt expliciet benadrukt dat de medaille van toepassing is in het Koninkrijk der Nederlanden, zowel in het Europees deel als in het Caribisch deel. Buiten het Koninkrijk der Nederlanden kan de medaille ook worden toegekend wanneer dit een inzet betreft die in dienst van het Koninkrijk der Nederlanden heeft plaatsgevonden.

Artikel 4

Nederlandse staatsonderscheidingen zijn in beginsel alleen bedoeld voor Nederlanders. De mogelijkheid tot decoratieverlening aan vreemdelingen wordt daarom expliciet benoemd.

Artikel 5

Omdat kandidaten kunnen overlijden is het noodzakelijk om, naar analogie van de Militaire Willems-Orde en de Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon, decoratieverlening na overlijden mogelijk te maken.

Artikel 8

Omdat crisis binnen de verantwoordelijkheden van diverse ministers kunnen liggen is gekozen voor de toekenning door de stelselverantwoordelijke minister van Justitie en Veiligheid.

Artikel 9

Er is een onafhankelijke, adviescommissie waardering voor hulpverlening en bijstand bij crisis, rampen of grootschalige incidenten. De adviescommissie – eventueel aangevuld met voor een afzonderlijke gebeurtenis relevante specialisten – treedt in werking op het moment dat zich een ramp of crisis voordoet zoals gesteld in art.1 Wet op de veiligheidsregio’s of bij een grootschalig incident. De adviescommissie oordeelt over de toekenning van de onderscheiding en verzekert een zo uniform mogelijke beoordeling en advisering. De adviescommissie zal uit vertegenwoordigers bestaan vanuit de disciplines binnen de crisisbeheersing met de nodige ervaring bij crises en rampen zoals bijvoorbeeld een brandweercommandant, politiechef, een directeur van een ambulancevoorziening of een directeur van een gemeente die belast is met bevolkingszorg. Na het besluit tot het gebruik van de medaille (en bijbehorende gesp) bij een bepaalde gebeurtenis wordt de adviescommissie aangevuld met een flexibele schil waarin departementen en de Kanselarij der Nederlandse Orden vertegenwoordigd zijn, eventueel aangevuld met specialisten. De adviescommissie, aangevuld met tijdelijke leden zoals bedoeld in lid 6, adviseert Onze Minister over het onderhavig besluit en de toepassing ervan. Het advies bestaat minimaal uit de volgende elementen:

  • De mogelijke van toepassingsverklaring van het besluit op de desbetreffende crisis, ramp of grootschalig incident

  • De inhoud van de verleningscriteria voor een medaille voor iedere afzonderlijke ramp, crisis of grootschalig incident.

  • De tekst op de gesp en oorkonde

  • De toekenning van de medaille aan personen (met baton, gesp en oorkonde).

De adviescommissie wordt bijgestaan door een ambtelijke staf, die is samengesteld uit een afvaardiging van de betrokken departementen waarbij het secretariaat is belegd bij het ministerie van Justitie en Veiligheid en het ministerie van BZK. Er is bewust gekozen voor de ondersteuning door een vaste staf om het institutioneel geheugen en gedegen informatiebeheer te garanderen. Dit in het bijzonder tegen de achtergrond dat de commissieleden, in het bijzonder de tijdelijke leden, alleen in een periode na een gebeurtenis intensief werkzaam zijn en de opgedane kennis over dossiervorming, onderzoek en oordeelsvorming alleen bij een vaste staf afdoende is gegarandeerd. Hiervoor wordt de adviescommissie bij voorkeur ondersteund vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid, zelfstandig bestuursorgaan of andere rijksinstelling die beschikt over voldoende kennis om dit proces te borgen. De voorzitter en de leden worden voor een periode van 5 jaar benoemd met een mogelijkheid tot herbenoeming. De voorzitter en de leden ontvangen een vaste vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen conform de wet vergoedingen adviescolleges en commissies. De adviescommissie besluit bij volstrekte meerderheid van stemmen, Elk der leden van de adviescommissie beschikt over één stem. De adviescommissie brengt haar advies uit aan Onze Minister over een in te stellen gesp voor iedere afzonderlijke crisis, ramp of grootschalig incident. Onze Minister kent de medaille en/of gesp(en) toe aan personen na advies van de adviescommissie waardering bij rampen, crises of grootschalige incidenten.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

Naar boven