Besluit van 4 juli 2024 tot wijziging van het Besluit EU-verordeningen Wft ter uitvoering van Verordening (EU) 2023/2845 (Uitvoeringsbesluit wijziging verordening centrale effectenbewaarinstellingen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 18 april 2024, 2024-0000223989, directie Financiële Markten;

Gelet op Verordening (EU) 2023/2845 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 909/2014 wat betreft afwikkelingsdiscipline, grensoverschrijdende verrichting van diensten, samenwerking op toezichtgebied, de verlening van bancaire nevendiensten en vereisten voor centrale effectenbewaarinstellingen van derde landen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 236/2012 (PbEU L 2023/2845), en de artikelen 1:24, derde lid, 1:25, derde lid, 1:50a, 1:79, eerste lid, aanhef en onderdeel b, 1:80, onderdeel b, en 1:81, van de Wet op het financieel toezicht;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 juni 2024, nr. W06.24.00093/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 1 juli 2024, 2024-0000353942, directie Financiële Markten;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit EU-verordeningen Wft wordt gewijzigd als volgt:

A

In de tabel in bijlage 3, onder 2, wordt in de numerieke volgorde de volgende rij ingevoegd:

15

15

2

B

De tabel in bijlage 10, onder 2, wordt als volgt gewijzigd:

1. De volgende rijen vervallen:

27 septies, eerste tot en met derde lid lid

27 septies, eerste tot en met derde lid lid

3

27 octies, eerste tot en met vijfde lid lid

27 octies, eerste tot en met vijfde lid lid

3

2. In de numerieke volgorde worden de volgende rijen ingevoegd:

27 septies, eerste tot en met derde lid

27 septies, eerste tot en met derde lid

3

27 octies, eerste tot en met vijfde lid

27 octies, eerste tot en met vijfde lid

3

C

In bijlage 12, onder 1, wordt «39» vervangen door «22 en 22 bis, 39», wordt «47» vervangen door «47 bis», wordt «7» vervangen door «7 bis», en wordt «23» vervangen door «22 tot en met 24 bis».

D

De tabel in bijlage 12, onder 2, wordt als volgt gewijzigd:

1. De volgende rijen vervallen:

7, eerste tot en met derde en achtste tot en met tiende lid

7, eerste, tweede, negende en tiende lid, onderdelen b en c

2

 

7, derde lid

3 (€ 20.000.000)

 

7, achtste lid

1

7, vijftiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het eerste, tweede, zesde en zevende lid

7, vijftiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het eerste, tweede, zesde en zevende lid

2

7, vijftiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het derde lid

7, vijftiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het derde lid

3 (€ 20.000.000)

7, vijftiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het achtste lid

7, vijftiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het achtste lid

1

23, eerste, derde, zesde en zevende lid

23, eerste lid

3 (€ 20.000.000)

 

23, derde, zesde en zevende lid

2

27, eerste tot en met zevende lid

27, eerste tot en met zevende lid

2

29, eerste en tweede lid

29, eerste en tweede lid

1

47, eerste en tweede lid

47, eerste en tweede lid

2

59, eerste tot en met vierde lid

59, eerste tot en met vierde lid

3 (€ 20.000.000)

2. In de numerieke volgorde worden de volgende rijen ingevoegd:

7, eerste, tweede en zevende lid

7, eerste, tweede, en zevende lid

2

7, vijfde lid (DA)

7, vijfde lid (DA)

2

7, negende lid (DA)

7, negende lid (DA)

2

7, tiende lid (RTS)

7, tiende lid (RTS)

2

7 bis, eerste lid (DA)

7 bis, eerste lid (DA)

2

7 bis, vierde lid

7 bis, vierde lid

3 (€ 20.000.000)

7 bis, vijfde tot en met negende lid

7 bis, vijfde tot en met negende lid

2

7 bis, tiende lid

7 bis, tiende lid

1

7 bis, elfde lid

7 bis, elfde lid

2

7 bis, vijftiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het vierde lid

7 bis, vijftiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het vierde lid

3 (€ 20.000.000)

7 bis, vijftiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het vijfde tot en met negende lid en elfde lid

7 bis, vijftiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het vijfde tot en met negende lid en elfde lid

2

7 bis, vijftiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het tiende lid

7 bis, vijftiende lid (RTS) voor zover betrekking hebbende op het tiende lid

1

22 bis, eerste tot en met zevende lid

22 bis, eerste tot en met zevende lid

2

23, eerste tot en met vierde lid, achtste en negende lid

23, eerste lid

3 (€ 20.000.000)

 

23, tweede tot en met vierde lid, achtste en met negende lid

2

26, negende lid (RTS)

26, negende lid (RTS)

2

27, eerste tot en met vijfde lid en elfde lid

27, eerste tot en met vijfde lid en elfde lid

2

27 bis, eerste en tweede lid

27 bis, eerste en tweede lid

2

29, eerste tot en met tweede lid

29, eerste tot en met tweede lid

1

47, eerste lid

47, eerste lid

2

47 bis, eerste en tweede lid1

47 bis, eerste en tweede lid1

2

47 bis, derde lid (RTS)1

47 bis, derde lid (RTS)1

2

54, negende lid (RTS)

54, negende lid (RTS)

2

59, eerste tot en met vierde lid bis

59, eerste tot en met vierde lid bis

3 (€ 20.000.000)

3. Onder de tabel wordt de volgende tekst geplaatst:

1) Artikel 47 bis treedt in werking met ingang van 17 januari 2026. Zie artikel 3 van Verordening (EU) 2023/2845.

E

In bijlage 12, onder 4, wordt «een vergunning in te trekken op grond van artikel 20 van de verordening» vervangen door «een vergunning in te trekken op grond van artikel 20 van de verordening, een beoordeling te maken van een gekwalificeerde deelneming op grond van artikel 27 bis en 27 ter van de verordening».

F

In de tabel in bijlage 19, onder 2, wordt in de kolom «Boetecategorie» bij artikel 6 en 7 de boetecategorie «3» ingevoegd.

G

In de tabel in bijlage 21, onder 2, wordt in de kolom «last onder dwangsom» en in de kolom «artikelen» onder «Bestuurlijke boete» wordt «27 en 32» vervangen door «27».

H

In bijlage 31, onder 3, wordt «30» vervangen door «of 30».

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

ARTIKEL III

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit wijziging verordening centrale effectenbewaarinstellingen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 juli 2024

Willem-Alexander

De Minister van Financiën, E. Heinen

Uitgegeven de vijftiende juli 2024

De Minister van Justitie en Veiligheid, D.M. van Weel

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

§ 1. Inleiding

Dit uitvoeringsbesluit strekt tot uitvoering van Verordening (EU) 2023/28451 (hierna: de verordening) door middel van wijziging van het Besluit EU-verordeningen Wft (hierna: het besluit). De verordening wijzigt de verordening centrale effectenbewaarinstellingen2 (hierna: de CSDR) welke reeds is opgenomen in het besluit. De verordening is op 27 december 2023 gepubliceerd en op 16 januari 2024 in werking getreden, waarmee tevens een groot deel van de verordening van toepassing werd. De wijzigingen aan artikel 74, eerste en tweede lid, van de CSDR met betrekking tot enkele rapportageverplichtingen voor de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) worden van toepassing met ingang van 1 mei 2024. Daarnaast worden de wijzigingen in artikel 7, derde lid, onderdelen a en b (bepaalde transacties waar het verplichte inkoopproces niet op ziet), artikel 25, tweede lid bis (derdelandenbeleid), artikel 47 bis, eerste en tweede lid (uitgestelde nettoafwikkeling), en artikel 54, vijfde tot en met zevende lid (bancaire nevendiensten), van de CSDR pas van toepassing op 17 januari 2026.

In paragraaf 2 wordt de inhoud van de verordening beschreven. Paragraaf 3 beschrijft kort de inhoud van dit uitvoeringsbesluit. In paragraaf 4 worden de financiële gevolgen en regeldrukkosten beschreven. Paragraaf 5 beschrijft de uitvoering en paragraaf 6 de reden waarom niet voor consultatie is gekozen. Vervolgens zullen artikelsgewijs de wijzigingsonderdelen worden besproken. In de bijlage is een transponeringstabel opgenomen met de bepalingen uit de verordening die met dit uitvoeringsbesluit worden uitgevoerd.

§ 2. Inhoud van de verordening

§ 2.1. Aanleiding voor de herziening

De CSDR voorziet in uniforme regels op het gebied van de afwikkeling van effectentransacties en harmoniseert de vereisten waaraan centrale effectenbewaarinstellingen (hierna: CSD’s3) moeten voldoen. CSD’s spelen een belangrijke rol in de afwikkeling van effectentransacties. Afwikkeling houdt in dat aan de ene partij effecten worden geleverd en de andere partij gelijktijdig betaling ontvangt.4 De CSD is de spil in die transactie omdat deze uitvoering geeft aan de boeking, bewaring en de afwikkeling van effecten tussen partijen in een zogenoemd effectenafwikkelingssysteem. Hierdoor zijn CSD’s van vitaal belang voor de financiële markten en worden zij gezien als een (onderdeel van de) financiële marktinfrastructuur (FMI). Op CSD’s wordt door zowel de Autoriteit Financiële Markten (AFM), als de Nederlandsche Bank (DNB) toezicht gehouden. De AFM is de vergunningverlenende autoriteit en verantwoordelijk voor het gedragstoezicht. DNB is verantwoordelijk voor prudentieel toezicht op de CSD. In Nederland is één CSD gevestigd: Euroclear Nederland.

De CSDR is in september 2014 in werking getreden. Artikel 75 van de CSDR bevat een evaluatieclausule, waarin de Europese Commissie werd opgedragen om uiterlijk 18 september 2019 een rapport op te stellen ter evaluatie van de CSDR. In 2020 heeft de Europese Commissie een publieke consultatie geopend over aanpassing van de CSDR5 en het rapport over het functioneren van de CSDR is op 1 juli 2021 gepubliceerd.6 De Europese Commissie concludeert dat over het algemeen de CSDR goed functioneert, maar geeft aan dat er een vijftal thema’s zijn waarop aanpassing van de CSDR nodig is:

  • 1. Het eenvoudiger maken voor centrale effectenbewaarinstellingen om (grensoverschrijdend) diensten te verrichten;

  • 2. De coördinatie van samenwerking tussen toezichthouders verbeteren;

  • 3. Aanpassing van de voorwaarden voor het verlenen van bancaire nevendiensten;

  • 4. Het proces voor verplichte inkoop van effecten aanpassen; en

  • 5. CSD’s uit landen buiten de Europese Unie («derdeland CSD’s) beter in beeld krijgen.

Naar aanleiding van deze bevindingen heeft de Europese Commissie op 16 maart 2022 een voorstel7 voor wijziging van de CSDR gepubliceerd. Op 27 juni 2023 is overeenstemming bereikt tussen de Raad en het Europees Parlement over de verordening. In het navolgende worden de belangrijkste wijzigingen waarin de verordening voorziet toegelicht.

Tevens zijn er in de verordening een aantal grondslagen opgenomen voor uitwerking van technische reguleringsnormen8 door ESMA, die naderhand door de Europese Commissie vastgesteld kunnen worden in een gedelegeerde verordening volgens de gangbare procedure uit artikel 10 van de ESMA-verordening.9

§ 2.2 Grensoverschrijdende dienstverlening door CSD’s

Om grensoverschrijdend diensten te kunnen leveren, dat wil zeggen om in een andere lidstaat actief te zijn of daar een bijkantoor te openen, dienden vergunning houdende CSD’s een «paspoort» aan te vragen bij de toezichthouder in de lidstaat van herkomst. In de praktijk bleek dat er verschillen bestonden in de vereisten die in de lidstaten werden gesteld aan het verlenen van de benodigde instemming voor het paspoort, met name door de lidstaat van ontvangst. Om verdere harmonisatie te bewerkstelligen, vervangt de verordening de paspoortprocedure door een notificatieprocedure. Op grond van deze notificatieprocedure is het notificeren van de toezichthouder in de lidstaat van herkomst voldoende voor een CSD om, grensoverschrijdend of via een bijkantoor, diensten te verlenen in een andere lidstaat. De toezichthouder in de lidstaat van herkomst zal de toezichthouder van de lidstaat van ontvangst notificeren. Hierdoor kunnen CSD’s sneller grensoverschrijdend actief worden.

§ 2.3 Verplichte oprichting toezichtscolleges bij CSD’s van substantieel belang in twee of meer lidstaten

CSD’s die grensoverschrijdend actief zijn kunnen in sommige gevallen van substantieel belang worden geacht voor de effectenmarkt in andere lidstaten dan waar zij gevestigd zijn. In dat geval is versterkte samenwerking tussen de verschillende toezichthouders van lidstaten mogelijk, bijvoorbeeld in een toezichtscollege. De oprichting van een toezichtscollege was op grond van de CSDR al mogelijk, maar dit betrof een discretionaire bevoegdheid van de toezichthouder van de lidstaat van herkomst van de CSD. De oprichting van dergelijke colleges heeft soms plaatsgevonden, maar niet altijd. Met de wijzigingen uit de verordening wordt voorzien in de verplichte oprichting van colleges van toezichthouders voor gevallen waarin een CSD in meerdere lidstaten actief is en van «substantieel belang» is voor twee of meer lidstaten dan de lidstaat van herkomst. In deze colleges zullen de toezichthouders informatie delen over wijzigingen in de groepsstructuur, het bestuur of van de aandeelhouders van een CSD, over de governance en het risicobeheer van de CSD en het driejaarlijkse proces van toetsing en evaluatie daarvan.

§ 2.4 Bancaire nevendiensten

Op grond van de CSDR kunnen CSD’s bancaire nevendiensten verlenen als zij een aanvullende vergunning hiervoor hebben verkregen. Bancaire nevendiensten zijn bancaire diensten die rechtstreeks verband houden met de diensten die een CSD kan verrichten en zien bijvoorbeeld op het verstrekken van kasrekeningen en het aanvaarden van deposito’s van deelnemers aan een effectenafwikkelingssysteem, het voorfinancieren van corporate actions en het uitlenen van effecten aan de houders van effectenrekeningen. Een aanvullende vergunning voor bancaire nevendiensten kan een CSD in staat stellen om af te wikkelen in commercieel-bankgeld als het niet mogelijk is om toegang te krijgen tot buitenlandse centrale banken. Als een CSD een aanvullende vergunning wil verkrijgen, moet worden voldaan aan aanvullende vereisten vanwege de grotere krediet- en liquiditeitsrisico’s voor de CSD. In de praktijk blijkt dat die aanvullende vereisten dermate restrictief zijn, dat slechts vijf CSD’s een aanvullende vergunning hebben om een of meerdere bancaire nevendiensten te leveren.10

Als een CSD gebruik moet maken van commercieel-bankgeld omdat afwikkeling via een centrale bank niet kan, en zij heeft geen aanvullende vergunning voor bancaire nevendiensten, dan mag zij maar een kleine hoeveelheid afwikkeling laten plaatsvinden via gewone banken. Als zij boven een bepaalde drempelwaarde uitkomt, moet zij gebruik maken van een aangewezen bank.11 Op dit moment is er nog geen aangewezen bank opgericht, wat het moeilijk maakt voor CSD’s om grotere hoeveelheden afwikkeling via commercieel-bankgeld te laten plaatsvinden. De verordening wordt daarom op twee punten aangepast. Allereerst mogen CSD’s die een vergunning voor bancaire nevendiensten hebben, op grond van de CSDR, deze diensten gaan verlenen aan CSD’s zonder bankvergunning. Hierdoor moet het voor CSD’s die niet een dergelijke aanvullende vergunning kunnen verkrijgen makkelijker worden om te kunnen afwikkelen via commercieel-bankgeld. Daarnaast wordt de drempelwaarde aangepast waarboven de CSD’s gebruik moeten maken van een aangewezen bank. De verhoging van de drempelwaarde zorgt ervoor dat CSD’s minder snel tegen de limiet van de hoeveelheid afwikkeling die in de CSD plaatsvindt aankomen en dus beter in staat zijn om commercieel-bankgeld bij gewone banken of CSD’s met aanvullende vergunning te gebruiken voor de afwikkeling van effectentransacties. Om ervoor te zorgen dat de drempelwaarde verhoogd kan worden zonder dat dit de financiële stabiliteit in gevaar brengt, wordt de Europese Bankenautoriteit (EBA) gemandateerd om technische reguleringsnormen op te stellen die erin voorzien dat de kalibratie van de drempelwaarde prudent is en recht doet aan de risico’s die hieraan verbonden kunnen zijn.

§ 2.5 Verplicht inkoopproces van effecten

Voor gevallen waarin een afwikkelingsoperatie van een effectentransactie mislukt (een zogenoemde settlement fail), doordat de levering van het effect geen doorgang vindt, schreef de CSDR een verplicht inkoopproces voor, waarbij de partij die een effect niet geleverd krijgt op kosten van de falende partij alsnog dat effect kan (laten) inkopen. Dit verplichte inkoopproces op grond van de CSDR was nog niet volledig van toepassing, omdat de inwerkingtreding van een gedelegeerde verordening, die zou voorzien in nadere regels hierover, meerdere malen werd uitgesteld. De reden van uitstel was onder meer gelegen in de marktonrust ten tijde van de Covid-19 pandemie. Het verplichte inkoopproces werd gezien als een grote ingreep in de kapitaalmarkten, nu een verplichte inkoop de liquiditeit op de markt kan verminderen, de kosten voor beleggers kan verhogen en een dergelijk regime een ongelijk speelveld geeft, nu andere jurisdicties op de wereld geen verplichte inkoop kennen.12 Naarmate de voorziene inwerkingtreding van de gedelegeerde verordening dichterbij kwam, ontstond er grote onrust op de financiële markten.13 Mede naar aanleiding daarvan heeft de Europese Commissie voorgesteld om het regime aan te passen.

De wijzigingen om het verplichte inkoopproces voor effecten aan te passen zijn opgedeeld in twee fasen. In de eerste fase wordt ingezet op het terugdringen van mislukte afwikkelingsoperaties. Een CSD zal geldboetes uitdelen aan deelnemers aan de afwikkeling die een mislukte afwikkelingsoperatie veroorzaken en eventueel de deelnemer schorsen die consequent en systematisch mislukte afwikkelingsoperaties veroorzaakt. Het doel hiervan is om ervoor te zorgen dat de deelnemers aan de financiële markten gezamenlijk zorg dragen voor het terugdringen van het aantal mislukte afwikkelingsoperaties.

Mocht blijken dat ondanks de geldboetes het aantal mislukte afwikkelingsoperaties toch onverminderd hoog blijft en dit nadelige gevolgen heeft voor de financiële stabiliteit, dan kan in de tweede fase het verplichte inkoopproces worden ingevoerd middels een gedelegeerde verordening van de Europese Commissie. De Europese Commissie moet voorafgaand aan invoering van de gedelegeerde verordening het Europees Comité voor systeemrisico’s raadplegen en ESMA zal een kosten-batenanalyse moeten opstellen. Bij het vaststellen van de gedelegeerde verordening moet de Europese Commissie tevens rekening houden met a) de potentiële impact van het verplichte inkoopproces op de financiële markten in de Unie; b) de omvang van het probleem van mislukte afwikkelingsoperaties; en c) of bepaalde transacties in bepaalde instrumenten al voorzien in een contractuele bepaling om een inkoop op gang te brengen bij mislukte afwikkelingsoperaties. Pas als aan alle hiervoor genoemde voorwaarden voldaan is kan de Europese Commissie de gedelegeerde verordening vaststellen. Het voorgaande beoogt te waarborgen dat de verplichte inkoop van effecten alleen als uiterst redmiddel ingevoerd wordt, gezien de ingrijpende aard van de maatregel op de financiële markten.

§ 2.6 Derde landen regime

De CSDR bevatte sinds 2014 overgangsrecht voor EU CSD’s en CSD’s buiten de EU die reeds voor inwerkingtreding van de CSDR al actief waren. Deze CSD’s konden hun diensten blijven verlenen op de Europese markt zonder dat zij een vergunning op grond van de CSDR moesten verkrijgen. Dit overgangsrecht zal komen te vervallen. EU CSD’s moeten verplicht een vergunning op grond van de CSDR aanvragen, voor zover dat nog niet gebeurd is. CSD’s buiten de EU moeten zich melden bij ESMA. Hiermee komt er meer zicht op de activiteiten die CSD’s van buiten de EU ontplooien binnen de EU.

§ 3. Inhoud van het uitvoeringsbesluit

De verordening heeft rechtstreekse en directe werking in de Nederlandse rechtsorde en is verbindend in al zijn onderdelen. De inhoud van dit uitvoeringsbesluit is daarom relatief summier en ziet alleen op de handhaving van de verplichtingen uit de verordening en de samenwerking tussen de toezichthouders. Vanwege enkele gewijzigde of nieuw ingevoegde artikelen in de CSDR wordt in bijlage 12 van het besluit, waar de CSDR is opgenomen, de bevoegdheidsverdeling tussen de toezichthouders aangepast, evenals de samenwerkingsbepaling. Daarnaast wordt in de bijlage de tabel met de handhaafbare artikelen uit de verordening aangepast. Zie hiervoor uitgebreider de artikelsgewijze toelichting.

Naast de aanpassingen aan bijlage 12 is in bijlage 3 van het besluit het geherintroduceerde artikel 15 van Verordening (EU) nr. 236/2012 toegevoegd aan de tabel met handhaafbare artikelen zodat de AFM kan handhaven op dit artikel. Dit artikel betreft een verplicht inkoopproces voor aandelen door centrale tegenpartijen indien aandelen niet geleverd worden aan de centrale tegenpartij voor afwikkeling. Dit artikel is komen te vervallen met de inwerkingtreding van de CSDR omdat de gedachte was dat het verplichte inkoopproces onder de CSDR en onder Verordening (EU) nr. 236/2012 hetzelfde waren. Dat is niet het geval, dus het vervallen artikel wordt teruggeplaatst in Verordening (EU) nr. 236/2012.

§ 4. Financiële gevolgen en regeldruk

Dit uitvoeringsbesluit geeft uitvoering aan de verordening en levert geen regeldruk op, aangezien alle verplichtingen rechtstreeks volgen uit de verordening zelf. In de effectbeoordeling14 die de Europese Commissie heeft opgesteld ten behoeve van het voorstel voor de verordening wordt geschat dat de aanpassingen in het paspoortregime en het eenvoudiger grensoverschrijdend diensten verlenen kunnen leiden tot een eenmalige kostenreductie van bijna € 6 miljoen voor CSD’s en € 600.000 voor alle toezichthouders. Daarnaast verwacht de Europese Commissie dat door de wijzigingen uit de verordening de compliancekosten voor CSD’s afnemen met ongeveer € 400.000 in totaal.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

§ 5. Uitvoeringslasten

De AFM schat in dat de kosten voor de extra toezichtwerkzaamheden die volgen uit de wijzigingen van de verordening niet in 2024 zullen neerslaan. Dit komt doordat er eerst veelal technische reguleringsnormen door ESMA opgesteld moeten worden alvorens de activiteit kan aanvangen. Mogelijk is dat vanaf 2025 capaciteitsuitbreiding nodig is voor toegenomen toezichttaken zoals de toezichtcolleges beschreven in § 2.3, maar dit wordt besproken in de onderhandelingen over het kostenkader voor de AFM van 2025–2028.

Het toezicht op CSD’s door DNB wordt gefinancierd vanuit centralebankfinanciering, omdat het toezicht op CSD’s wordt beschouwd als een monetaire taak nu die raakt aan de infrastructuur van de financiële markten en een goede werking van het betalingsverkeer.15 Hierbij wordt opgemerkt dat de CSDR abusievelijk niet opgenomen is in artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019 (Wbft 2019). In onderdeel c van die wet zijn een aantal verordeningen opgenomen waarop de Wbft 2019 niet van toepassing is. De taken die uit die verordeningen voortvloeien worden dus niet bekostigd worden door de financiële sector zelf. Omdat het toezicht op CSD’s door DNB gefinancierd wordt vanuit centralebankfinanciering zou het logisch zijn om de CSDR ook op te nemen in artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Wbft 2019.

De AFM en DNB hebben nader overleg gevoerd over de wijze waarop zij invulling willen geven aan de nieuwe toezichttaken en hebben de uitvoering van de verordening besproken met het ministerie. Een uitvoeringstoets wordt door de toezichthouders daarom niet nodig geacht.

§ 6. Consultatie

Na de publicatie van het voorstel van de Europese Commissie in maart 2022 is ten behoeve van het standpuntbepaling van Nederland in de onderhandelingen gesproken met Euroclear Nederland, de AFM en DNB.

Gezien het feit dat de verordening rechtstreeks bindend is en geen beleidsruimte of lidstaatopties bevat, is ervoor gekozen af te zien van publieke consultatie van dit besluit.

Artikelsgewijs

Artikel I (Besluit EU-verordeningen Wft)

A

Bijlage 3 van het besluit heeft betrekking op Verordening (EU) nr. 236/2012 betreffende short selling en kredietverzuimswaps. In die verordening is artikel 15 komen te vervallen met inwerkingtreding van de CSDR. Artikel 15 betrof een bepaling omtrent het verplichte inkoopproces dat uitgevoerd wordt door centrale tegenpartijen als aandelen niet geleverd worden voor afwikkeling. Dat verplichte inkoopproces is echter van andere aard dan het verplichte inkoopproces in de CSDR en had naast het verplichte inkoopproces uit de CSDR moeten blijven bestaan. Daarom is artikel 15 terug ingevoegd in Verordening (EU) nr. 236/2012 door de verordening en wordt dit artikel weer opgenomen op de lijst met handhaafbare artikelen in bijlage 3.

B

Dit betreft herstel van een verschrijving in de tabel in bijlage 10, onder 2, waar de rijen betreffende artikel 27 septies en 27 octies steeds twee keer het woord «lid» bevatten.

C

In bijlage 12 van het besluit zijn in de bevoegdheidsverdeling tussen DNB en AFM, voor het toezicht op de naleving van de CSDR, als gevolg van de verordening enkele aanpassingen gemaakt. Dit is nodig om de AFM, dan wel DNB, aan te wijzen als bevoegd toezichthouder ten aanzien van de gewijzigde of ingevoegde bepalingen van de CSDR. De AFM zal bevoegd zijn voor het toezicht op de naleving van het nieuwe artikel 7 bis, met betrekking tot het verplichte inkoopproces van effecten, het gewijzigde artikel 24 over samenwerking tussen de toezichthouders van verschillende lidstaten en het nieuwe artikel 24 bis over de op te richten toezichthoudercolleges, en ook de nieuwe bepalingen rondom gekwalificeerde deelnemingen in CSD’s in artikel 27 bis. Artikel 47 bis heeft betrekking op uitgestelde nettoafwikkeling en wordt toegewezen aan DNB gezien de prudentiële aard van het artikel.

Artikel 22 van de verordening over de toetsing en evaluatie van CSD’s en het nieuwe artikel 22 bis over de plannen voor herstel en ordelijke afbouw worden aan beide toezichthouders toegewezen. Deze twee bepalingen bevatten zowel prudentiële, als gedragsaspecten en zijn niet eenvoudig toe te wijzen aan één van de twee toezichthouders, zelfs niet met een bindende aanbevelingsrol voor de ander.16 De AFM en DNB hebben reeds bestaande werkafspraken voor het toezicht op CSD’s. In goed overleg zullen zij deze afspraken aanpassen om het gezamenlijk toezicht op deze twee artikelen in te vullen.

D

In de tabel waarin de handhaafbare artikelen uit de CSDR zijn opgenomen zijn enkele veranderingen doorgevoerd. Zo is artikel 7 ingrijpend gewijzigd en zijn de artikelen 7 bis en 47 bis toegevoegd. Dat laatste artikel zal pas in werking treden op 17 januari 2026 maar is gemakshalve alvast opgenomen, voorzien van een voetnoot om de latere inwerkingtreding aan te duiden. Ook artikel 22 bis is door de verordening ingevoegd en nieuw opgenomen in de tabel zodat deze bepaling handhaafbaar is. In de artikelen 26 en 59 is een negende lid ingevoegd in de verordening, op basis waarvan een gedelegeerde verordening vastgesteld kan worden waaraan een technische reguleringsnorm van ESMA ten grondslag ligt. Door dit artikellid in deze tabel op te nemen wordt verduidelijkt dat de desbetreffende toezichthouder ook handhavend kan optreden indien een CSD niet in overeenstemming handelt met deze technische reguleringsnorm, die strekt tot uitwerking van de hoofdnorm in artikel 26 of 59 van de verordening. De overige wijzigingen zijn slechts technisch van aard, door toevoeging of verwijdering van een enkel artikellid.

E

Om de samenwerking tussen de AFM en DNB goed vorm te geven, bevatte het besluit in Bijlage 12, onder 4, reeds een samenwerkingsbepaling voor artikelen uit de verordening waarbij DNB een bindende aanbeveling kan doen aan de AFM. Daar worden artikel 27 bis en 27 ter over gekwalificeerde deelnemingen in CSD’s aan toegevoegd. Op grond van deze bepalingen beoordeelt de AFM de voorgenomen wijzigingen in het management (artikel 27 bis, eerste lid), of een voorgenomen verwerving, vergroten of afstoting van een gekwalificeerde deelneming in een CSD (artikel 27 bis, tweede lid). Indien dit het geval is kan DNB een bindende aanbeveling doen omtrent de beoordeling van de AFM indien zij oordeelt dat er zwaarwegende redenen betreffende de soliditeit van de betrokken onderneming of de stabiliteit van het financiële stelsel daar aanleiding toe geven.

F

Dit betreft een technisch herstel van een rij in bijlage 19 waar de boetecategorie 3 bij overtreding van de artikelen 6 en 7 niet stond opgenomen.

G

Artikel 32 van de prospectusverordening17 is opgenomen in bijlage 21 van het BEUv. Aangezien artikel 32 van de verordening een artikel betreft waarin is opgenomen over welke bevoegdheden een toezichthouder moet beschikken voor het toezicht uit hoofde van de verordening, is dit geen handhaafbaar artikel. Hiermee kan dit artikel in de tabel onder 2 komen te vervallen.

H

In bijlage 31, onder 3, is opgenomen dat een persoon door de toezichthouders de bevoegdheid ontzegd kan worden om het beleid te bepalen en leiding te geven aan een crowdfundingdienstverlener, indien deze persoon de in dit onderdeel genoemde artikelen van de Verordening (EU) 2020/150318 overtreedt. In de opsomming van artikelen is voor het laatstgenoemde artikel, artikel 30, het woord «of» ingevoegd om te duiden dat deze opsomming alternatief is, en niet cumulatief. Dit was al het geval in de andere bijlagen waarin een dergelijke bevoegdheid is opgenomen (18 en 32) maar ontbrak abusievelijk in bijlage 31, onder 3.

Artikel II (Inwerkingtreding)

Omdat de verordening reeds in werking is getreden, treedt dit uitvoeringsbesluit in werking met ingang van de dag na publicatie van het Staatsblad waarin dit uitvoeringsbesluit wordt geplaatst. Hiermee wordt afgeweken van de vaste verandermomenten voor wetgeving gezien het uitvoering van een EU-verordening betreft. De verordening schrijft in artikel 3 voor dat onder andere artikel 47 bis pas in werking treedt met ingang van 17 januari 2026. Daarom is in de tabel met handhaafbare artikelen opgenomen dat artikel 47 pas vanaf die datum in werking treedt. Naast artikel 47 bis worden er in artikel 3 van de verordening nog een aantal andere onderdelen van de verordening genoemd die later in werking treden. Voor die bepalingen is het niet nodig om de inwerkingtreding uit te stellen nu dit geen bepalingen zijn die opgenomen moeten worden in het Besluit EU-verordeningen Wft.

De Minister van Financiën, E. Heinen

Bijlage. Transponeringstabel behorende bij Verordening (EU) 2023/2845 ter wijziging van Verordening (EU) nr. 909/2014

Gewijzigd artikel in Verordening (EU) nr. 909/2014

Bepaling in implementatieregeling of bestaande regeling

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van de beleidsruimte

2

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel 2 bevat definities die niet gebruikt worden

6

Artikel I, onderdeel C

 

Artikel 6, vijfde lid, toegevoegd aan de tabel in Bijlage 12, onder 2

7

Artikel I, onderdeel C

 

Wijzigingen in artikel 7 en toevoeging artikel 7 bis aan bevoegdheidsverdeling in Bijlage 12, onder 1, en tabel in Bijlage 12, onder 2

7 bis

Artikel I, onderdeel B en C

 

Artikel 7 bis toegevoegd aan de bevoegdheidsverdeling in Bijlage 12, onder 1, en tabel in Bijlage 12, onder 2

12

Behoeft geen uitvoering

 

Bepalingen gericht tot de toezichthouders

17

Behoeft geen uitvoering

 

Bepalingen gericht tot de toezichthouders

19

Behoeft geen uitvoering

 

Procedurele bepaling

20

Bestaand recht

 

Artikel 20, vijfde lid, staat al op Bijlage 12, onder 2

22

Artikel I, onderdeel B

 

Artikel 22 toegevoegd aan bevoegdheidsverdeling in Bijlage 12, onder 1

22 bis

Artikel I, onderdeel B en C

 

Artikel 22 toegevoegd aan bevoegdheidsverdeling in Bijlage 12, onder 1 en opgenomen op de tabel in Bijlage 12, onder 2

23

Artikel I, onderdeel C

 

Aanpassingen in Bijlage 12, onder 2

24

Artikel I, onderdeel B

 

Artikel 24 toegevoegd aan bevoegdheidsverdeling in Bijlage 12, onder 1

24 bis

Artikel I, onderdeel B

 

Artikel 24 bis toegevoegd aan bevoegdheidsverdeling in Bijlage 12, onder 1

25

Behoeft geen uitvoering

 

Bepaling gericht tot CSD’s in derdelanden en ESMA

26

Artikel I, onderdeel C

 

Aanpassing in Bijlage 12, onder 2

27

Artikel I, onderdeel C

 

Aanpassing in Bijlage 12, onder 2

27 bis

Artikel I, onderdeel C en D

 

Artikel 27 bis is toegevoegd aan de samenwerkingsbepaling en tabel met handhaafbare artikelen in Bijlage 12

27 ter

Artikel I, onderdeel D en D

 

Artikel 27 ter is toegevoegd aan de samenwerkingsbepaling in Bijlage 12

27 quater

Behoeft geen uitvoering

 

Uitzondering op 27 bis en 27 ter als de CSD ook een bankvergunning heeft

28

Bestaand recht

 

Artikel 28, derde lid, staat al op Bijlage 12, onder 2

29

Artikel I, onderdeel C

 

Aanpassing in Bijlage 12, onder 2

36

Bestaand recht

 

Artikel 36 staat al op Bijlage 12, onder 2

40

Bestaand recht

 

Artikel 40 staat al op Bijlage 12, onder 2

47

Artikel I, onderdeel C

 

Aanpassing in Bijlage 12, onder 2

47 bis

Artikel I, onderdeel B en C

 

Artikel 47 bis toegevoegd aan bevoegdheidsverdeling in Bijlage 12, onder 1 en wordt opgenomen in de tabel onder 2.

49

Bestaand recht

 

Artikel 49, eerste lid, staat al op Bijlage 12, onder 2

52

Bestaand recht

 

Artikel 52, eerste lid, staat al op Bijlage 12, onder 2

54

Artikel I, onderdeel C

 

Aanpassingen in Bijlage 12, onder 2

55

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel is specificatie van artikel 54

59

Artikel I, onderdeel C

 

Aanpassingen in Bijlage 12, onder 2

60

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel gericht tot toezichthouders

67

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering

 

Delegatiegrondslag voor de Europese Commissie

68

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering

 

Comitéprocedure

69

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel gericht tot derdeland CSD’s die zich moeten melden bij ESMA

72

Behoeft geen uitvoering

 

Artikel vervalt

74

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering

 

Bepaling gericht tot ESMA

75

Behoeft naar zijn aard geen uitvoering

 

Bepaling gericht tot de Europese Commissie

Gewijzigd artikel in Verordening (EU) nr. 236/2012

Bepaling in implementatieregeling of bestaande regeling

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van de beleidsruimte

15

Artikel I, onderdeel A

 

Artikel toegevoegd aan Bijlage 4, onder 2

Verordening (EU) 2023/2845

Bepaling in implementatieregeling of bestaande regeling

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van de beleidsruimte

3

Artikel II

 

Artikel 3 van de wijzigingsverordening bevat de inwerkingtreding en vantoepassingwordingsdatum


X Noot
1

Verordening (EU) 2023/2845 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 909/2014 wat betreft afwikkelingsdiscipline, grensoverschrijdende verrichting van diensten, samenwerking op toezichtgebied, de verlening van bancaire nevendiensten en vereisten voor centrale effectenbewaarinstellingen van derde landen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 236/2012 (PbEU L 2023/2845).

X Noot
2

Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PbEU 2014, L 257).

X Noot
3

De afkorting CSD komt van de Engelse terminologie voor een centrale effectenbewaarinstelling: central securities depository.

X Noot
4

In het Engels wordt dit vaak aangeduid als delivery versus payment.

X Noot
6

COM(2021) 348 final - Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 75 van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU en Verordening (EU) nr. 236/2012.

X Noot
7

Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 909/2014 wat betreft afwikkelingsdiscipline, grensoverschrijdende verrichting van diensten, samenwerking op toezichtgebied, de verlening van bancaire nevendiensten en vereisten voor centrale effectenbewaarinstellingen van derde landen (COM(2022) 120 final).

X Noot
8

Ter illustratie, in artikel 47 bis, derde lid, is een grondslag opgenomen voor een technische reguleringsnorm die ESMA kan uitwerken om regels op te stellen voor het meten, monitoren, rapporteren en beheren van de risico’s door CSD’s in verband met uitgestelde nettoafwikkeling.

X Noot
9

Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PbEU 2010, L 331).

X Noot
10

Dit betreft Clearstream Banking AG (Duitsland), Clearstream Banking S.A. (Luxemburg), Euroclear Bank (België), KELER CSD Ltd. (Hongarije) en OeKB CSD GmbH (Oostenrijk). Zie https://www.esma.europa.eu/sites/default/files/library/esma70-155-11635_csds_register_-_art_21.pdf voor meer informatie.

X Noot
11

Dit betreft een specifiek type bank die op grond van artikel 54 van de CSDR aangewezen is om alleen maar diensten aan CSD’s te leveren.

X Noot
12

COM(2021) 348 final, p. 6.

X Noot
13

Zie bijvoorbeeld de gezamenlijke brief die veertien belangenorganisaties op de financiële markten naar de Europese Commissie en ESMA hebben opgestuurd: https://www.isda.org/a/dfZTE/Joint-Trade-Association-Letter-regarding-Implementation-of-the-CSDR-Settlement-Discipline-Regime.pdf

X Noot
14

Impact Assessment report accompanying the document Proposal for a Regulation of the European Parliament and of the Council amending Regulation (EU) No 909/2014 as regards settlement discipline, cross-border provision of services, supervisory cooperation, provision of banking-type ancillary services and requirements for third-country central securities depositories SWD(2022) 75, p. 86–88.

X Noot
15

Zie ook artikel 3, eerste lid, onderdeel e, en artikel 4, eerste lid, onderdelen b en c, van de Bankwet 1998.

X Noot
16

Zie het besluit, bijlage 12, onder 4, voor de artikelen waar dit wel mogelijk is.

X Noot
17

Verordening (EU) 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PbEU 2017, L 168).

X Noot
18

Verordening (EU) 2020/1503 van het Europees Parlement en de Raad van 7 oktober 2020 betreffende Europese crowdfundingdienstverleners voor bedrijven en tot wijziging van Verordening (EU) 2017/1129 en Richtlijn (EU) 2019/1937 (PbEU 2020, L 347).

Naar boven