Besluit van 28 november 2023 tot wijziging van het Besluit paspoortgelden in verband met de aanpassing van de tarieven per 1 januari 2024 vanwege de jaarlijkse indexering

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 31 oktober 2023, nr. 2023-0000650560;

Gelet op de artikelen 3a, vijfde lid, 7, eerste, derde en zesde lid, van de Paspoortwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk gehoord (advies van 22 november 2023, nr. W04.23.00325/I/K);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 28 november 2023, nr. 2023-0000696033;

De bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

In de in de kolommen B tot en met E van onderstaande tabel aangeduide bepalingen van het Besluit paspoortgelden wordt de in kolom F opgenomen tekst vervangen door de in kolom G opgenomen tekst.

A

B

C

D

E

F

G

nr.

artikel

lid

onderdeel

onder

oud

nieuw

1a.

6

1

a

43,64

47,00

1b.

       

USD

47,39

USD

51,30

1c.

       

ANG

85,00

ANG

92,00

1d.

       

AWG

85,00

AWG

92,00

2a.

6

1

a

24,66

26,56

2b.

       

USD

26,78

USD

28,99

2c.

       

ANG

48,00

ANG

52,00

2d.

       

AWG

48,00

AWG

52,00

3a.

6

1

b

 

24,66

26,56

3b.

       

USD

26,78

USD

28,99

3c.

       

ANG

48,00

ANG

52,00

3d.

       

AWG

48,00

AWG

52,00

4a.

6

1

c

40,24

43,34

4b.

       

USD

43,69

USD

47,30

5a.

6

1

c

7,84

8,44

5b.

       

USD

8,51

USD

9,22

6.

6

1

d

 

7,84

8,44

7.

6

1

e

 

53,01

57,09

8a.

6

2

a

77,87

83,87

8b.

       

USD

123,49

USD

134,78

9a.

6

2

a

58,89

63,42

9b.

       

USD

102,88

USD

112,47

10a.

6

2

b

 

58,89

63,42

10b.

       

USD

102,88

USD

112,47

11a.

6

2

c

70,38

75,80

11b.

       

USD

106,46

USD

116,16

12a.

6

2

c

37,99

40,92

12b.

       

USD

71,28

USD

78,07

13.

6

2

d

 

34,29

36,93

14.

6

2

e

 

53,01

57,09

15a.

6

2

f

 

16,72

18,01

15b.

       

USD

18,04

USD

19,79

16.

6

3

a

117,39

126,43

17.

6

3

a

98,41

105,99

18.

6

3

b

 

98,41

105,99

19a.

6

3

c

113,23

121,95

19b.

       

USD

120,88

USD

131,98

19c.

       

ANG

216,36

ANG

237,56

19d.

       

AWG

216,36

AWG

237,56

20a.

6

3

c

80,82

87,04

20b.

       

USD

87,78

USD

95,00

20c.

       

ANG

157,10

ANG

171,01

20d.

       

AWG

157,10

AWG

171,01

21.

6

3

d

 

77,13

83,07

22.

6

3

e

 

27,86

30,01

23a.

12

1

a

89,18

96,05

23b.

       

ANG

172,00

ANG

189,00

23c.

       

AWG

172,00

AWG

189,00

24a.

12

1

a

70,21

75,62

24b.

       

ANG

136,00

ANG

149,00

24c.

       

AWG

136,00

AWG

149,00

25a.

12

1

b

 

70,21

75,62

25b.

       

ANG

136,00

ANG

149,00

25c.

       

AWG

136,00

AWG

149,00

26a.

12

1

c

 

53,00

57,00

26b.

       

USD

57,50

USD

62,30

26c.

       

ANG

103,00

ANG

112,00

26c.

       

AWG

103,00

AWG

112,00

27a.

12

2

a

148,50

159,95

27b.

12

2

a

129,45

139,40

28.

12

2

b

 

129,45

139,40

29a.

12

2

c

147,30

158,65

29b.

12

2

c

113,10

121,80

30.

12

2

d

 

107,20

115,45

31.

12

2

e

 

52,95

57,00

32.

12

2

g

 

10,90

11,75

33.

12

2

h

 

23,60

25,40

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad, in het Afkondigingsblad van Aruba, in het Publicatieblad van Curaçao en in het Afkondigingsblad van Sint Maarten zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 november 2023

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen

Uitgegeven de vijfde december 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

1. Inleiding

Deze algemene maatregel van rijksbestuur strekt tot wijziging van het Besluit paspoortgelden (hierna: Bppg) in verband met de aanpassing van de in het Bppg opgenomen tarieven voor reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten per 1 januari 2024 in het kader van de jaarlijkse indexering van die tarieven.

Wat die tarieven betreft, gaat het concreet om de vaststelling op grond van de artikelen 3a en 7 van de Paspoortwet (hierna: Ppw) van:

  • a) de in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, Ppw bedoelde kosten die gemeenten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en de landen Aruba, Curaçao en Sint Maarten aan het Rijk zijn verschuldigd voor de productie van reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten, indien de aanvragen voor die documenten zijn ingediend bij de burgemeesters, de gezaghebbers onderscheidenlijk de daartoe door de gouverneurs aangewezen autoriteiten (artikel 6, eerste lid, Bppg);

  • b) de in artikel 7, eerste lid, onderdeel b, Ppw bedoelde rechten die een aanvrager aan het Rijk moet voldoen als de aanvraag voor het reisdocument of de Nederlandse identiteitskaart wordt ingediend bij een andere daartoe bevoegde autoriteit dan een autoriteit als bedoeld onder a) (bijvoorbeeld bij de Koninklijke Marechaussee of een buitenlandse post) (artikel 12, eerste en tweede lid, Bppg);

  • c) de rechten die een gemeente of openbaar lichaam ingevolge artikel 7, derde lid, Ppw maximaal aan een aanvrager van een reisdocument of Nederlandse identiteitskaart in rekening mag brengen (artikel 6, tweede en derde lid, Bppg);

  • d) de in artikel 3a, vijfde lid, Ppw bedoelde kosten die ten laste worden gebracht voor vervaardiging en verstrekking van een publiek identificatiemiddel (verwerkt in de tarieven voor de Nederlandse identiteitskaart).

De tarieven worden met ingang van 1 januari 2024 gecorrigeerd voor de inflatie. Hiernaast worden de tarieven in andere valuta dan de euro gewijzigd in verband met de gehanteerde wisselkoersen, gecombineerd met de voortzetting van een afrondingsmaatregel voor tarieven in Antilliaanse guldens (ANG) en Arubaanse florins (AWG).1

2. Tariefopbouw

De (maximum)tarieven die in het kader van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, Ppw door uitgevende instanties bij een aanvrager van een reisdocument of Nederlandse identiteitskaart in rekening mogen worden gebracht, bestaan uit twee delen.

Het eerste deel bestaat uit de aan het Rijk verschuldigde kosten voor de productie van reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten. Deze kosten zijn opgenomen in artikel 6, eerste lid, Bppg. De aan het Rijk verschuldigde kosten zijn samengesteld uit de kosten die gemaakt worden voor de productie, personalisatie en distributie van de documenten, de apparaatskosten van het onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) dat met de zorg voor de reisdocumentenketen is belast en een jaarlijkse opslag om grote schommelingen in de tarieven te voorkomen. Dit laatste onderdeel van de tarieven is in 2014 ingevoerd en betreft een opslag ten behoeve van de egalisatierekening die wordt gevuld om vanaf 2019 een deel van de kosten die het Rijk ten behoeve van de reisdocumenten maakt, te dekken. Deze egalisatierekening maakt het mogelijk om gedurende tien jaar een stabiel prijsniveau te hanteren. Zonder deze maatregel zouden de tarieven elke vijf jaar sterk schommelen als gevolg van de invoering van de tienjarige geldigheidsduur van de documenten in 2014 en de daardoor veroorzaakte pieken en dalen in het aantal aanvragen.

Het tweede deel van de tarieven bestaat uit de rechten (leges) die uitgevende instanties mogen heffen om de uitgifte van reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten en bijbehorende dienstverlening te bekostigen. De tarieven worden op basis van kosten en baten berekend, zodanig dat deze in evenwicht zijn met elkaar. Deze tarieven zijn opgenomen in de artikelen 6, tweede en derde lid, en 12, eerste en tweede lid, Bppg.

3. Tariefwijzigingen

3.1 Indexering

Alle tarieven worden geïndexeerd. Bij de op grond van artikel 6, eerste lid, Bppg af te dragen kosten aan het Rijk en de (maximum)tarieven die door gemeenten en openbaar lichamen, de commandanten van de Koninklijke Marechaussee en de gouverneurs van Sint Maarten, Aruba en Curaçao mogen worden geheven, wordt uitgegaan van het prijsindexcijfer van de materiële overheidsconsumptie. Deze is door het Centraal bureau voor de statistiek (hierna: CBS) voor 2022 op 23 juni 2023 vastgesteld op 7,7%.2 Tarieven in andere valuta dan de euro kunnen vanwege de wisselkoersen en de afrondingsmaatregel afwijken van dit percentage.3

Een prijsindexcijfer van de materiële overheidsconsumptie wordt echter niet vastgesteld voor wat betreft de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Voor de in die openbare lichamen uitgegeven reisdocumenten en Nederlandse identiteitskaarten wordt daarom qua indexering uitgegaan van de consumentenprijsindex zoals op de meest recente tijdsbasis berekend en gepubliceerd door het CBS. Voor elk van de openbare lichamen berekent en publiceert het CBS een indexcijfer. Omdat het maximaal te heffen rechten betreft, wordt voor alle drie de openbare lichamen uitgegaan van het hoogste van de drie indexcijfers. Volgens het CBS bedraagt het hoogste indexcijfer over 2022 9,7%.4

3.2 Afronding tarieven

Bij de vaststelling van nieuwe tarieven worden deze in bepaalde gevallen afgerond. Vanwege de beperkte beschikbaarheid van muntgeld in ANG op Sint Maarten worden de tarieven in deze valuta afgerond op hele bedragen. Omdat de tarieven in ANG en AWG tot op heden gelijk zijn, is net als in voorgaande jaren besloten om ook de tarieven in AWG op gelijke wijze af te ronden. Hiermee blijven de tarieven bij de gouverneurs op Sint Maarten, Aruba en Curaçao aan elkaar gelijk (artikel 12, eerste lid, Bppg).

Het ministerie van Buitenlandse Zaken heeft in 2019 verzocht om de tarieven voor aanvragen buiten het Koninkrijk (consulaire posten; artikel 12, tweede lid, Bppg) op vijf eurocent naar beneden af te ronden. Bij het opstellen van dit besluit is aan dat verzoek wederom voldaan.

Sinds de vaststelling van de tarieven voor het jaar 2022 worden de tarieven voor nooddocumenten (noodpaspoorten en laissez-passers) op verzoek van de Koninklijke Marechaussee afgerond (artikel 12, eerste lid, onderdeel c, Bppg), zodat de tarieven in het Bppg overeenkomen met de tarieven die gehanteerd worden aan de balie. Het tarief voor een nooddocument is afgerond op vijf eurocent naar beneden, gelijk aan de afronding die wordt toegepast op de tarieven bij consulaire posten (artikel 12, tweede lid, Bppg). Het tarief kan niet op hele valuta worden afgerond, omdat die afronding in euro's kan leiden tot een te groot tekort of winst.

De maximumtarieven die mogen worden geheven door gemeenten en openbaar lichamen (artikel 6, tweede en derde lid, Bppg) worden niet afgerond. Gemeenten hebben beleidsvrijheid om het tarief voor een reisdocument of identiteitskaart in hun eigen legesverordening naar beneden af te ronden.

3.3 Wisselkoersen

Voor de tarieven die ook in buitenlandse valuta moeten worden vastgesteld, is de gehanteerde wisselkoers relevant. Om de tarieven tussen Sint Maarten, Aruba en Curaçao niet van elkaar te laten afwijken, is er in 2017 in overleg met Sint Maarten, Aruba en Curaçao voor gekozen om de tarieven tot stand te laten komen via de dollarkoers. Het hanteren van rechtstreekse wisselkoersen zou namelijk leiden tot kleine verschillen in de tarieven voor Sint Maarten, Aruba en Curaçao. Alle bedragen in euro’s zijn – indien van toepassing – omgerekend naar Amerikaanse dollars (USD), gebaseerd op de wisselkoers van 29 juni 2023. Deze datum is gehanteerd omdat op die dag de tarieven werden omgerekend en de betreffende koersen werden geraadpleegd. Van daaruit zijn de bedragen omgerekend naar ANG en AWG volgens de verhouding 1,– USD = 1,80 ANG/AWG. ANG en AWG zijn aldus gekoppeld aan de USD waarbij een koers van 1,80 wordt gehanteerd. De gehanteerde wisselkoersen bedroegen:

 

€ 1,00 =

1,00 USD =

USD

1,09

1,00

ANG

1,97

1,80

AWG

1,97

1,80

4. Tarieven 2024 ten opzichte van 2023

Voor een goed overzicht zijn in onderstaande tabellen per documentsoort de op grond van dit besluit per 1 januari 2024 geldende tarieven opgenomen. Daarbij is ook het tarief voor 2023 (geldend vanaf 1 januari 2023) aangegeven. Onder de tabellen is opgenomen met welk percentage het tarief is veranderd. Boven elke tabel is aangegeven welke tarieven het betreft.

4.1 Artikel 6, eerste lid, Bppg: rijksdeel tarieven

document

valuta

tarieven 2023

tarieven 2024

percentage

paspoort (≥18 jaar)

43,64

47,00

107,7%

 

USD

47,39

51,30

108,2%

 

ANG

85,00

92,00

108,6%

 

AWG

85,00

92,00

108,6%

paspoort (<18 jaar)

24,66

26,56

107,7%

 

USD

26,78

28,99

108,2%

 

ANG

48,00

52,00

108,7%

 

AWG

48,00

52,00

108,7%

reisdocument vreemdeling

24,66

26,56

107,7%

 

USD

26,78

28,99

108,2%

 

ANG

48,00

52,00

108,7%

 

AWG

48,00

52,00

108,7%

Nederlandse identiteitskaart (≥18 jaar)

40,24

43,34

107,7%

 

USD

43,69

47,30

108,3%

Nederlandse identiteitskaart (<18 jaar)

7,84

8,44

107,7%

 

USD

8,51

9,22

108,3%

vervangende Nederlandse identiteitskaart

7,84

8,44

107,7%

spoedlevering

53,01

57,09

107,7%

Bovenstaande tabel toont de kosten die de uitgevende instanties aan het Rijk afdragen. Deze tarieven zijn geïndexeerd met 7,7%. Afwijkingen van dit percentage bij de andere valuta dan de euro worden veroorzaakt door de gehanteerde wisselkoersen en de afrondingsmaatregel (hele bedragen) op de tarieven in ANG en AWG.5

4.2 Artikel 6, tweede lid, Bppg: maximumtarieven gemeenten en openbare lichamen

document

valuta

tarieven 2023

tarieven 2024

percentage

paspoort (≥18 jaar)

77,87

83,87

107,7%

 

USD

123,49

134,78

109,1%

paspoort (<18 jaar)

58,89

63,42

107,7%

 

USD

102,88

112,47

109,3%

reisdocument vreemdeling

58,89

63,42

107,7%

 

USD

102,88

112,47

109,3%

Nederlandse identiteitskaart (≥18 jaar)

70,38

75,80

107,7%

 

USD

106,46

116,16

109,1%

Nederlandse identiteitskaart (<18 jaar)

37,99

40,92

107,7%

 

USD

71,28

78,07

109,5%

vervangende Nederlandse identiteitskaart

34,29

36,93

107,7%

spoeduitreiking

53,01

57,09

107,7%

bezorging

16,72

18,01

107,7%

 

USD

18,04

19,79

109,7%

Bovenstaande tabel toont de maximumtarieven die gemeenten en openbare lichamen mogen heffen. Deze tarieven bestaan uit het rijksdeel zoals vastgesteld in artikel 6, eerste lid, Bppg met aanvullend de rechten die uitgevende instanties mogen heffen om de uitgifte van het document en bijbehorende dienstverlening te bekostigen.

De maximumtarieven in euro zijn gewijzigd conform de indexering van 7,7%. Bedragen in USD hebben betrekking op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba en kennen een indexering van 9,7% op het dienstverleningsdeel. Afwijkingen van deze percentages worden veroorzaakt door de gehanteerde wisselkoersen.

4.3 Artikel 6, derde lid, Bppg: maximumtarieven gemeenten niet-ingezetenen

document

valuta

tarieven 2023

tarieven 2024

percentage

paspoort (≥18 jaar)

117,39

126,43

107,7%

paspoort (<18 jaar)

98,41

105,99

107,7%

reisdocument vreemdeling

98,41

105,99

107,7%

Nederlandse identiteitskaart (≥18 jaar)

113,23

121,95

107,7%

 

USD

120,88

131,98

109,2%

 

ANG

216,36

237,56

109,8%

 

AWG

216,36

237,56

109,8%

Nederlandse identiteitskaart (<18 jaar)

80,82

87,04

107,7%

 

USD

87,78

95,00

108,2%

 

ANG

157,10

171,01

108,9%

 

AWG

157,10

171,01

108,9%

vervangende Nederlandse identiteitskaart

77,13

83,07

107,7%

bezorging

27,86

30,01

107,7%

Bovenstaande tabel toont de rechten die aangewezen gemeenten maximaal mogen heffen bij personen die niet als ingezetene in de basisregistratie personen (BRP) staan ingeschreven. Alle tarieven zijn verhoogd in overeenstemming met de indexering van 7,7%. Afwijkingen van deze percentages worden veroorzaakt door de gehanteerde wisselkoersen.

4.4 Artikel 12, eerste lid, Bppg: tarieven binnen Koninkrijk bij andere bevoegde autoriteiten

document

valuta

tarieven 2023

tarieven 2024

percentage

paspoort (≥18 jaar)

89,18

96,05

107,7%

 

ANG

172,00

189,00

110,0%

 

AWG

172,00

189,00

110,0%

paspoort (<18 jaar)

70,21

75,62

107,7%

 

ANG

136,00

149,00

109,5%

 

AWG

136,00

149,00

109,5%

reisdocument vreemdeling

70,21

75,62

107,7%

 

ANG

136,00

149,00

109,5%

 

AWG

136,00

149,00

109,5%

nooddocument

53,00

57,00

107,7%

 

USD

57,50

62,30

108,3%

 

ANG

103,00

112,00

108,9%

 

AWG

103,00

112,00

108,9%

Bovenstaande tabel toont de tarieven die door de binnen het Koninkrijk bevoegde uitgevende instanties, anders dan gemeenten en openbare lichamen, geheven mogen worden. Het gaat hier om aanvragen bij de Koninklijke Marechaussee en de gouverneurs van Aruba, Curaçao of Sint Maarten (of door hen aangewezen autoriteiten).

Deze tarieven zijn gewijzigd volgens de indexering van 7,7%. De procentuele wijziging van tarieven kan afwijken ten opzichte van de euro vanwege de gehanteerde wisselkoersen voor andere valuta en afrondingsmaatregelen; de bedragen in ANG en AWG zijn afgerond op hele bedragen,6 wat consequenties heeft voor de procentuele wijziging. De tarieven voor nooddocumenten (noodpaspoorten en laissez-passers) zijn op verzoek van de Koninklijke Marechaussee eveneens afgerond (vijf eurocent naar beneden).7

4.5 Artikel 12, tweede lid, Bppg: tarieven buiten Koninkrijk (consulaire posten)

document

valuta

tarieven 2023

tarieven 2024

percentage

paspoort (≥18 jaar)

148,50

159,95

107,7%

paspoort (<18 jaar)

129,45

139,40

107,7%

reisdocument vreemdeling

129,45

139,40

107,7%

Nederlandse identiteitskaart (≥18 jaar)

147,30

158,65

107,7%

Nederlandse identiteitskaart (<18 jaar)

113,10

121,80

107,7%

vervangende Nederlandse identiteitskaart

107,20

115,45

107,7%

nooddocument

52,95

57,00

107,7%

toeslag spoedaanvraag

10,90

11,75

107,7%

toeslag andere locatie

23,60

25,40

107,7%

Bovenstaande tabel toont de tarieven die door de buiten het Koninkrijk bevoegde uitgevende instanties (consulaire posten) geheven mogen worden.

Deze tarieven zijn gewijzigd volgens de indexering van 7,7%. Afwijkingen van dit percentage worden veroorzaakt door de afrondingsmaatregel: de tarieven zijn op verzoek van ministerie van Buitenlandse Zaken afgerond op vijf eurocent naar beneden.8

5. Regeldrukgevolgen

Dit besluit zal naar verwachting geen (omvangrijke) regeldrukeffecten tot gevolg hebben.

6. Consultatie en advies

Het ontwerpbesluit is van 18 juli 2023 tot en met 30 augustus 2023 ter consultatie voorgelegd aan de vertegenwoordigers van de uitgevende instanties, namelijk Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB), aan de openbare lichamen, de uitgevende instanties en Aruba, Sint Maarten en Curaçao, het ministerie van Buitenlandse Zaken, de Koninklijke Marechaussee en het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR).

Hierop zijn reacties ontvangen van Aruba, het ministerie van Buitenlandse Zaken, de Koninklijke Marechaussee, de VNG en de NVVB. Deze reacties hebben tot enkele redactionele wijzigingen geleid en een aanpassing van een verkeerd afgerond tarief. De NVVB heeft in haar advies opgemerkt dat de leges voor identiteitskaarten voor gedetineerden niet zijn opgenomen. Voor deze doelgroep gelden echter dezelfde tarieven als voor de ingezetenen van de PI-gemeente (artikel 6, tweede lid, onder c, van het Paspoortbesluit). De NVVB heeft daarnaast gepleit voor een latere ingangsdatum voor de tariefswijziging in het Besluit paspoortgelden van 2025 om aanvragen van paspoorten te kunnen spreiden. Dit verzoek worden meegenomen bij de aanpassing die voor 2025 is voorzien. Het ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Artikelsgewijs

Artikel I

Zie voor een toelichting op de (verhoging van de) tarieven paragrafen 2–4 van het algemeen deel van deze nota van toelichting.

De tarieven in artikel 6, tweede lid, betreffen de leges die gemeenten of openbare lichamen mogen heffen om de uitgifte van het reisdocument en bijbehorende dienstverlening te bekostigen.

De tarieven in artikel 6, derde lid, betreffen de rechten die aangewezen gemeenten mogen heffen aan personen die niet als ingezetene in de BRP staan ingeschreven. Hier gaat het om personen met de Nederlandse nationaliteit maar die niet in Nederland woonachtig zijn en daarom niet als ingezetene staan ingeschreven in de BRP.

De tarieven in artikel 12, tweede lid, betreffen de tarieven die uitgevende instanties buiten het Koninkrijk mogen heffen; wat betreft de Nederlandse identiteitskaart gaat het dan om de Minister van Buitenlandse Zaken en de hoofden van de door hem aangewezen consulaire posten.

Artikel II

Artikel II regelt dat de in het besluit opgenomen wijzigingen op 1 januari 2024 in werking treden.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Zie paragraaf 3.3 respectievelijk paragraaf 3.2.

X Noot
3

Zie paragraaf 3.3 respectievelijk paragraaf 3.2.

X Noot
5

Zie paragraaf 3.2.

X Noot
6

Zie paragraaf 3.2.

X Noot
7

Zie eveneens paragraaf 3.2.

X Noot
8

Zie paragraaf 3.2.

Naar boven