Besluit van 18 november 2023 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een aantal artikelen van de Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 8 november 2023, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 4977341;

Gelet op artikel 12 van de Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, met uitzondering van artikel 2, tweede lid, artikel 5, artikel 10, onderdeel A, punt 1, onder a en onderdelen B en D en artikel 11.

Onze Minister van Justitie en Veiligheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 november 2023

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.A. van der Maat

Uitgegeven de achtentwintigste november 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Met dit koninklijk besluit wordt voorzien in de inwerkingtreding van de Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid (Stb. 2023, nr. 115). Een aantal artikelen wordt voorlopig van inwerkingtreding uitgezonderd om redenen die hierna worden toegelicht.

De Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid dient ter uitvoering van de volgende verordeningen:

SIS-verordening grenscontroles:

Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van de Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen en tot wijziging en intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 (PbEU 2018, L 312)

SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken:

Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging en intrekking van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006 van het Europees Parlement en de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (PbEU 2018, L 312)

SIS-verordening terugkeer:

Verordening (EU) 2018/1860 van het Europees Parlement en de Raad van 28 november 2018 betreffende het gebruik van het Schengeninformatiesysteem voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (PbEU 2018, L 312)

EES-verordening:

Verordening (EU) 2017/2226 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2017 tot instelling van een inreis-uitreissysteem (EES) voor de registratie van inreis- en uitreisgegevens en van gegevens over weigering van toegang ten aanzien van onderdanen van derde landen die de buitengrenzen overschrijden en tot vaststelling van de voorwaarden voor toegang tot het EES voor rechtshandhavingsdoeleinden en tot wijziging van de overeenkomst ter uitvoering van het te Schengen gesloten akkoord en Verordeningen (EG) nr. 767/2008 en (EU) nr. 1077/2011 (Pb EU 2017, L 327)

Etias-verordening:

Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226 (PbEU 2018, L236)

VIS-verordening, zoals herzien door de «herzieningsverordening VIS»:

Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatie-systeem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PbEU 2008, L 218); en

Verordening (EU) 2021/1134 van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2021 tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EG) nr. 810/2009, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1860, (EU) 2018/1861, (EU) 2019/817 en (EU) 2019/1896 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad, met het oog op de herziening van het Visuminformatiesysteem (PbEU 2021, L248)

Verordening interoperabiliteit grenzen en visa:

Verordening (EU) 2019/817 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa en tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 767/2008, (EU) 2016/399, (EU) 2017/2226, (EU) 2018/1240, (EU) 2018/1726 en (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad, Beschikking 2004/512/EG van de Raad en Besluit 2008/633/JBZ van de Raad (PbEU 2019, L 135)

Verordening interoperabiliteit politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie: Verordening (EU) 2019/818 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen de Unie-informatiesystemen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie en tot wijziging van Verordeningen (EU) 2018/1726, (EU) 2018/1862 en (EU) 2019/816 (PbEU 2019, L 135).

De bovengenoemde verordeningen zijn in werking getreden, met dien verstande dat de verordeningen nadere regels bevatten over de datum van ingebruikneming van de systemen die ze reguleren en de datum van toepassing van de desbetreffende verordening. Zie in dit kader:

  • artikel 79 (ingebruikneming en toepassing) van de SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken;

  • artikel 66 (ingebruikneming en toepassing) van de SIS-verordening grenscontroles;

  • artikel 20 (ingebruikneming en toepassing) van de SIS-verordening terugkeer;

  • artikel 66 (ingebruikneming) en artikel 73 (toepassing), van de EES-verordening;

  • artikel 88 (ingebruikneming) en artikel 96 (toepassing) van de Etias-verordening;

  • artikel 11 (ingebruikneming) en artikel 12 (toepassing) van de herzieningsverordening VIS;

  • artikel 72 (ingebruikneming) en artikel 79 (toepassing) van de verordening interoperabiliteit grenzen en visa;

  • artikel 68 (ingebruikneming) en artikel 75 (toepassing) van de verordening interoperabiliteit politiële en justitiële samenwerking, asiel en migratie.

Voor SIS geldt dat het besluit tot ingebruikneming en toepassing inmiddels heeft plaatsgevonden middels Uitvoeringsbesluit (EU) 2023/201 van de Commissie van 30 januari 2023 tot vaststelling van de datum waarop de werking van het Schengeninformatiesysteem aanvangt op grond van Verordening (EU) 2018/1861 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) 2018/1862 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2023, L27), waarbij bepaald is dat de werking aanvangt op 7 maart 2023. Voor de overige verordeningen en systemen geldt dat deze datum nog moet worden vastgesteld waarbij de datum van vaststellen afhankelijk is van nader in de desbetreffende verordeningen omschreven factoren.

De Wet tijdelijke regels SIS-verordening grenscontroles en SIS-verordening politiële en justitiële samenwerking in strafzaken die tijdelijk uitvoering geeft aan bovengenoemde SIS-verordeningen zal pas vervallen op het moment dat het Uitvoeringsbesluit EU-verordeningen grenzen en veiligheid wordt vastgesteld en inwerking treedt.1

Voor wat betreft de Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid geldt dat deze grotendeels in werking kan treden, met dien verstande dat bepalingen die betrekking hebben op verordeningen die nog niet toepasselijk zijn, pas effect sorteren op het moment dat de desbetreffende verordening toepasselijk wordt. Een aantal artikelen kan echter nu nog niet in werking treden, en treedt op een later tijdstip inwerking.

Het gaat om de volgende artikelen.

Artikel 2, tweede lid, heeft betrekking op een imperatieve grondslag om bij algemene maatregel van bestuur (amvb) een instantie of dienst aan te wijzen als aangewezen VIS-autoriteit. Dit artikellid zal tegelijk inwerkingtreden met de aanwijzing bij amvb.

Artikel 5 verplicht tot het aanwijzen van de verwerkingsverantwoordelijke als bedoeld in de EES-verordening, respectievelijk de VIS-verordening (na herziening) bij amvb. De onderdelen van dit artikel zullen tegelijk in werking treden met de aanwijzing bij amvb.

Artikel 10, onderdeel A, punt 1, onder a, vervangt in het onderdeel «Europese verordeningen die betrekking hebben op biometrische gegevens» in artikel 1 van de begripsomschrijvingen van de Vreemdelingenwet 2000 de verwijzing naar de VIS-verordening. De aanpassing van de titel van de VIS-verordening wordt op Europees niveau echter pas doorgevoerd met de doorvoering van de herzieningsverordening VIS. Tot die tijd dient de huidige benaming te blijven staan. Om die reden treedt dit onderdeel pas in werking als de herzieningsverordening VIS wordt doorgevoerd.

Met artikel 10, onderdeel B wordt een nieuw hoofdstuk, namelijk «hoofdstuk 1B reisautorisatie», opgenomen in de Vreemdelingenwet 2000, waaronder in artikel 2dd een imperatieve grondslag voor de aanwijzing van een dienst of instantie als nationale Etias-eenheid bij amvb. Dit onderdeel kan dan ook niet eerder inwerking treden dan het desbetreffende onderdeel in de amvb. Het ligt voor de hand om de wijziging van artikel 84 in artikel 10, onderdeel D, tegelijk met de wijziging opgenomen in onderdeel B in werking te laten treden.

Artikel 11 bevat wijzigingen die in de Uitvoeringswet EU-verordeningen grenzen en veiligheid aangebracht moeten worden op het moment dat de wijzigingen die de herzieningsverordening VIS in de VIS-verordening aanbrengt doorgevoerd worden, maar niet eerder dan dat moment. Op dat moment wijzigt namelijk de titel van de VIS-verordening en wijzigen enkele artikelen van plaats in de VIS-verordening.

Voor een aantal (onderdelen van) artikelen geldt dat deze wel al in werking treden, maar pas effect hebben als de desbetreffende verordening toepasselijk wordt. Vanwege het belang van de samenhang van de verschillende onderdelen van de wet en de toegankelijkheid van de wet, wordt ervoor gekozen om die onderdelen wel al in werking te laten treden. Dit mede vanwege het feit dat er geen nadelige neveneffecten zijn van inwerkingtreding van de onderdelen voor het daadwerkelijk toepasselijk worden van de verordening waarnaar wordt verwezen. Het gaat namelijk om de volgende bepalingen.

Artikel 1 bevat de definitiebepalingen en kan in werking treden. Voor wat betreft de verordeningen die nog niet toepasselijk zijn, geldt dat de verwijzingen naar die verordeningen pas effect hebben op het moment dat de verordening van toepassing is verklaard.

Artikel 2, eerste lid, ziet op de mogelijkheid tot het aanwijzen van autoriteiten of instanties bij amvb. Omdat dit geen imperatieve grondslag betreft kan dit artikellid in werking treden.

Artikelen 3 en 4 hebben betrekking op «aangewezen autoriteiten» en het «centraal toegangspunt» ten aanzien van gegevens in Eurodac, VIS, EES en Etias. Logischerwijze geldt ook hier dat de onderdelen pas effect hebben op het moment dat de corresponderende verordening toepasselijk is en het systeem live is.

Artikelen 6 en 7 hebben betrekking op SIS. De SIS-verordeningen zijn toepasselijk waardoor de artikelen in werking kunnen treden.

Artikel 8 ziet op artikel 20, tweede en vierde lid, van beide verordeningen interoperabiliteit met betrekking tot het gemeenschappelijk identiteitsregister. Deze verordeningen zijn nog niet toepasselijk waardoor deze mogelijkheid pas effect heeft bij het toepasselijk worden van de desbetreffende verordeningen.

Artikel 9 ziet op de mogelijkheid om boetes op te leggen bij handelen in strijd met hetgeen is bepaald in specifieke artikelen van verordeningen waarnaar wordt verwezen. Dit artikel kan al in werking treden, ook voor wat betreft de verordeningen die nog niet toepasselijk zijn. Tot het moment van toepasselijk worden van de desbetreffende verordening heeft het desbetreffende artikelonderdeel nog geen effect, omdat er niet gehandeld kan worden in strijd met de verordening.

Artikel 10 ziet op de wijziging van een aantal artikelen van de Vreemdelingenwet 2000.

Een aantal wijzigingen treedt nog niet in werking. Deze zijn hierboven toegelicht. Voor de overige onderdelen geldt, net als aan bod kwam bij een aantal hiervoor toegelichte artikelen, dat de (onderdelen van) artikelen pas effect sorteren op het moment dat de verordening van toepassing wordt verklaard. Zo geldt bijvoorbeeld voor de wijziging van artikel 107 van de Vreemdelingenwet 2000 dat zolang een verordening niet operationeel is, er ook geen (persoons)gegevens worden verwerkt in het desbetreffende Europese systeem en dus niet geïmporteerd en nationaal opgeslagen kunnen worden in bijvoorbeeld de vreemdelingenadministratie. Omgekeerd kunnen er ook geen (persoons)gegevens verstrekt worden vanuit de vreemdelingenadministratie naar een Europees systeem dat nog niet live is.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.A. van der Maat


X Noot
1

Zie Kamerstukken II 2021/22, 35 935, nr. 3, p. 36.

Naar boven