Besluit van 13 november 2023, houdende vaststelling van het tijdstip van het vervallen van enkele artikelen van de Wet op het primair onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs 2020 in verband met het uitfaseren van de tijdelijke onderwijsvoorzieningen voor leerplichtige ontheemden uit Oekraïne

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 7 november 2023, nr. WJZ/42234470 (ID14057), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 215, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 14.3, tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1 Wet op het primair onderwijs

Hoofstuk I, titel IV, Afdeling 12, paragraaf 2 van de Wet op het primair onderwijs vervalt met ingang van 1 januari 2024.

Artikel 2 Wet voortgezet onderwijs 2020

Hoofdstuk 9, paragraaf 3 van de Wet voortgezet onderwijs 2020 vervalt met ingang van 1 januari 2024.

Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 november 2023

Willem-Alexander

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

Uitgegeven de twintigste november 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Met de Wet tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij massale toestroom van ontheemden (Stb. 2022, 293) is in het primair- en voortgezet onderwijs de mogelijkheid gecreëerd om voor de kinderen en jongeren uit Oekraïne tijdelijke onderwijsvoorzieningen in te richten. Deze onderwijsvoorzieningen waren ingegeven door een noodsituatie en zijn slechts tijdelijk van aard.

Op grond van artikel 215, eerste lid, Wet op het primair onderwijs en artikel 14.3, eerste lid, Wet voortgezet onderwijs 2020, komt de regeling voor tijdelijke onderwijsvoorzieningen in de zomer van 2024 te vervallen. Het tweede lid van beide bepalingen biedt de mogelijkheid om bij koninklijk besluit te bepalen dat de wettelijke regeling omtrent de tijdelijke onderwijsvoorzieningen, of onderdelen daarvan, op een eerder moment vervallen. Met dit besluit wordt van die mogelijkheid gebruik gemaakt door te bepalen dat de wettelijke bepalingen omtrent de tijdelijke onderwijsvoorziening vervallen op 1 januari 2024.

De noodzaak om de bepalingen over de tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen nog langer te handhaven is komen te vervallen met de inwerkingtreding van de Tijdelijke wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. Daarnaast ontstaat door het doen laten vervallen van de wettelijke bepalingen omtrent de tijdelijke onderwijsvoorzieningen een grondslag om op grond van artikel 215a, tweede lid, Wet op het primair onderwijs en artikel 14.4, tweede lid, Wet voortgezet onderwijs 2020 een uitfaseringsregeling in werking te laten treden. Die uitfaseringsregeling geeft schoolbesturen nadere voorschriften om het proces van uitfasering van de tijdelijke onderwijsvoorzieningen goed te laten verlopen.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

Naar boven