VERBETERING
In de publicatie ontbrak de nota van toelichting.
NOTA VAN TOELICHTING
Met dit besluit wordt het tijdstip van inwerkingtreding van het besluit tot wijziging
van het Besluit elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (aanwijzen van het versturen
van een recept door huisarts aan terhandsteller als aangewezen gegevensuitwisseling
en beschikbaar stellen voor een persoonlijke gezondheidsomgeving) (Stb. 2023, 369) (hierna: het wijzigingsbesluit VRHT), met uitzondering van twee begripsbepalingen
in artikel 1.1 en artikel 3.1.2, vastgesteld op 1 januari 2024.
Op 1 juli 2023 is de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (hierna: de
wet) in werking getreden. In de wet zijn grondslagen opgenomen om bepaalde gegevensuitwisselingen
in de zorg aan te wijzen die enkel elektronisch mogen worden uitgewisseld. In het
wijzigingsbesluit VRHT wordt voor het eerst gebruik gemaakt van de mogelijkheid om
dit soort gegevensuitwisselingen aan te wijzen als zogenoemde aangewezen gegevensuitwisselingen.
Het wijzigingsbesluit VRHT wijst het versturen van het recept door de huisarts aan
de terhandsteller aan als aangewezen gegevensuitwisseling. Er worden geen nadere eisen
gesteld op grond van artikel 1.4, derde lid, onderdelen a of b, van de wet, waardoor
deze verplichting concreet betekent dat huisartsen op grond van artikel 2.1, eerste
lid, van de wet de recepten die zij voorschrijven ten minste versturen via een elektronische
infrastructuur aan zorgverleners die wettelijk bevoegd zijn om bepaalde geneesmiddelen
ter hand te stellen. Het is hiermee een zogenaamde spoor 1-aanwijzing. Op grond van
artikel 6.2 van de wet geldt dat wanneer er geen eisen gesteld worden aan een aangewezen
gegevensuitwisseling op grond van artikel 1.4, derde lid, onderdeel b (in welk artikel
de zogenaamde spoor 2-aanwijzing is opgenomen), jaarlijks aan de Staten-Generaal gerapporteerd
wordt over de bevindingen over de voortgang om deze eisen te gaan stellen. Met de
inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit VRHT gaat deze rapportageverplichting gelden.
Artikel 3.1.2 uit het wijzigingsbesluit VRHT treedt op een later moment in werking.
In artikel 3.1.2 is geregeld dat de huisarts het deel van het recept dat betrekking
heeft op hoe en wanneer een geneesmiddel gebruikt moet worden, de medicatieafspraak,
ter beschikking moeten stellen voor een persoonlijke gezondheidsomgeving van de cliënt,
als deze laatste daarom verzoekt. In het kader van een juiste implementatie is met
de huisartsen afgesproken dat deze verplichting op een later tijdstip, maar niet eerder
dan een half jaar na inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit VRHT, in werking treedt.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
’s-Gravenhage, 15 november 2023
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius