Besluit van 6 oktober 2023 tot wijziging van het Inrichtingsbesluit WPO, het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 en het Besluit register onderwijsdeelnemers in verband met de tijdelijke inrichting van tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen voor leerplichtige nieuwkomers (Tijdelijk besluit tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, van 2 juni 2023, nr. WJZ/38416330 (ID25287) directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 193h, zesde lid, 193i, derde lid, 193k, en 193l, tweede lid van de Wet op het primair onderwijs, en de artikelen 9.3h zesde lid, 9.3i, tweede lid, 9.3l, en 9.3m tweede lid van de Wet op het voortgezet onderwijs 2020, en artikel 8, vierde lid, van de Wet register onderwijsdeelnemers;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 5 juli 2023, nr. W05.23.00124/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 20 september 2023, nr. WJZ/39556781, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I. WIJZIGING INRICHTINGSBESLUIT WPO

Het Inrichtingsbesluit WPO wordt als volgt gewijzigd:

A

Onder vernummering van «hoofdstuk 5» tot «hoofdstuk 6» en onder vernummering van de artikelen 5.1 tot en met artikel 5.3 tot de artikelen 6.1 tot en met 6.3, wordt na hoofdstuk 4 een nieuw hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 5. Tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen

Artikel 5.1. Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

inrichtingsplan:

inrichtingsplan, bedoeld in artikel 193h, derde lid, van de wet;

instellingscode:

code bestaande uit twee cijfers en twee hoofdletters waarmee de school uniek is te identificeren in de Registratie Instellingen en Opleidingen;

vestigingscode:

nummer dat bestaat uit de instellingscode, aangevuld met de twee cijfers die de vestiging aanduiden.

Artikel 5.2. De melding en het inrichtingsplan van een tijdelijke nieuwkomersvoorziening
  • 1. De melding van het bevoegd gezag over de inrichting van een tijdelijke nieuwkomersvoorziening, bedoeld in artikel 193h, eerste lid, van de wet, gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. de naam van de contactpersoon;

    • b. het correspondentieadres van de contactpersoon;

    • c. het telefoonnummer van de contactpersoon;

    • d. het e-mailadres van de contactpersoon;

    • e. de naam en het bestuursnummer van het bevoegd gezag;

    • f. de naam en de instellingscode van de school en de vestigingscode waarvan de tijdelijke nieuwkomersvoorziening een uitbreiding is;

    • g. het vestigingsadres;

    • h. de startdatum;

    • i. het aantal leerlingen in de tijdelijke nieuwkomersvoorziening of het aantal leerlingen dat naar verwachting de tijdelijke nieuwkomersvoorziening zal bezoeken en het aantal groepen of klassen;

    • j. indien van toepassing de specifieke opvanglocatie waaraan de tijdelijke nieuwkomersvoorziening is verbonden; en

    • k. de contactgegevens van de betrokken samenwerkingsverbanden.

  • 2. Het inrichtingsplan bevat de gegevens, bedoeld in het eerste lid, en een beschrijving van de wijze waarop voldoende expertise over het aanbieden van onderwijs aan nieuwkomers wordt geborgd.

  • 3. Het bevoegd gezag stelt het inrichtingsplan beschikbaar aan de ouders van de leerlingen van een tijdelijke nieuwkomersvoorziening.

Artikel 5.3. Doorstroomperspectief
  • 1. Het bevoegd gezag stelt voor elke leerling in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening binnen zes weken na de inschrijving van de leerling een doorstroomperspectief vast.

  • 2. Het doorstroomperspectief bevat in elk geval een plan over de wijze waarop een leerling zo snel mogelijk en in ieder geval binnen twee jaren na inschrijving in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening zal doorstromen naar een school voor basisonderwijs, speciale school voor basisonderwijs, school voor speciaal onderwijs, school voor voortgezet speciaal onderwijs, school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs, niet zijnde een tijdelijke nieuwkomersvoorziening.

  • 3. Het bevoegd gezag evalueert ten minste een keer per jaar het doorstroomperspectief in overleg met de ouders en stelt dit indien nodig bij.

Artikel 5.4. Onderwijsprogramma en de inrichting van onderwijstijd

Indien een vacature voor het geven van onderwijs in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening niet kan worden vervuld door een bevoegde leraar of door onderwijspersoneel als bedoeld in artikel 193j van de wet, dan kan het bevoegd gezag in afwijking van de artikelen 8, zevende lid, en 9, eerste, tweede en vierde lid, van de wet het aantal uren onderwijs in de tijdelijke nieuwkomersvoorziening tijdelijk beperken, met dien verstande dat:

  • a. de onderwijstijd niet meer en langer dan strikt noodzakelijk wordt beperkt;

  • b. leerlingen ten minste 12,5 uren per week onderwijs ontvangen verspreid over ten minste 3 dagen per week; en

  • c. leerlingen ten minste 10 uren per week onderwijs ontvangen in de Nederlandse taal.

Artikel 5.5. Schoolplan en schoolgids

Bij vaststelling van het schoolplan en de schoolgids, bedoeld in de artikelen 12 tot en met 13a van de wet, wordt de tijdelijke nieuwkomersvoorziening niet betrokken.

Artikel 5.6. Opheffing tijdelijke nieuwkomersvoorziening door het bevoegd gezag
  • 1. Het bevoegd gezag meldt het voornemen tot opheffing van een tijdelijke nieuwkomersvoorziening aan Onze Minister.

  • 2. Na de melding plaatst het bevoegd gezag geen nieuwe leerlingen in de tijdelijke nieuwkomersvoorziening.

  • 3. De melding gaat vergezeld van:

    • a. de gegevens, bedoeld in artikel 5.2; en

    • b. een uitfaseringsplan.

  • 4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over het uitfaseringsplan.

Artikel 5.7. Opheffing tijdelijke nieuwkomersvoorziening na verstrijken van de wettelijke termijn
  • 1. Een tijdelijke nieuwkomersvoorziening moet zijn opgeheven indien de termijn bedoeld in artikel 193d, vierde lid, van de wet is verstreken.

  • 2. Onze Minister verbindt aan het besluit, bedoeld in 193d, vierde lid, van de wet, een uiterlijke termijn voor het plaatsen van nieuwe leerlingen.

  • 3. Het bevoegd gezag zendt twee maanden voor het verstrijken van de termijn de gegevens bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, en het uitfaseringsplan, bedoeld in artikel 5.6, derde lid, onder b, aan Onze Minister.

Artikel 5.8 Horizonbepaling

Hoofdstuk 5 vervalt op het tijdstip waarop hoofdstuk 2, afdeling 2 van de wet vervalt.

ARTIKEL II. WIJZIGING UITVOERINGSBESLUIT WVO 2020

Het Uitvoeringsbesluit WVO 2020 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na hoofdstuk 8 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 8a. Tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen

Artikel 8.15. Begripsbepalingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

inrichtingsplan:

inrichtingsplan, bedoeld in artikel 9.3h, derde lid, van de wet;

instellingscode:

code bestaande uit twee cijfers en twee hoofdletters waarmee de school uniek is te identificeren in de Registratie Instellingen en Opleidingen;

vestigingscode:

nummer dat bestaat uit de instellingscode, aangevuld met de twee cijfers die de vestiging aanduiden.

Artikel 8.16. De melding en het inrichtingsplan van een tijdelijke nieuwkomersvoorziening
  • 1. De melding van het bevoegd gezag over de inrichting van een tijdelijke nieuwkomersvoorziening, bedoeld in artikel 9.3h, eerste lid, van de wet, gaat vergezeld van de volgende gegevens:

    • a. de naam van de contactpersoon;

    • b. het correspondentieadres van de contactpersoon;

    • c. het telefoonnummer van de contactpersoon;

    • d. het e-mailadres van de contactpersoon;

    • e. de naam en het bestuursnummer van het bevoegd gezag;

    • f. de naam en de instellingscode van de school en de vestigingscode waarvan de tijdelijke nieuwkomersvoorziening een uitbreiding is;

    • g. het vestigingsadres;

    • h. de startdatum;

    • i. het aantal leerlingen in de tijdelijke nieuwkomersvoorziening of het aantal leerlingen dat naar verwachting de tijdelijke nieuwkomersvoorziening zal bezoeken en het aantal groepen of klassen;

    • j. indien van toepassing de specifieke opvanglocatie waaraan de tijdelijke nieuwkomersvoorziening is verbonden; en

    • k. de contactgegevens van de betrokken samenwerkingsverbanden.

  • 2. Het inrichtingsplan bevat de gegevens, bedoeld in het eerste lid, en een beschrijving van de wijze waarop voldoende expertise over het aanbieden van onderwijs aan nieuwkomers wordt geborgd.

  • 3. Het bevoegd gezag stelt het inrichtingsplan beschikbaar aan de ouders van de leerlingen van een tijdelijke nieuwkomersvoorziening.

Artikel 8.17. Doorstroomperspectief
  • 1. Het bevoegd gezag stelt voor elke leerling in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening binnen zes weken na de inschrijving van de leerling een doorstroomperspectief vast.

  • 2. Het doorstroomperspectief bevat in elk geval een plan over de wijze waarop een leerling zo snel mogelijk en in ieder geval binnen twee jaren na inschrijving in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening zal doorstromen naar een school voor speciaal onderwijs, school voor voortgezet speciaal onderwijs, school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs, niet zijnde een tijdelijke nieuwkomersvoorziening.

  • 3. Het bevoegd gezag evalueert ten minste een keer per jaar het doorstroomperspectief in overleg met de ouders en stelt dit indien nodig bij.

Artikel 8.18. Onderwijsprogramma en de inrichting van onderwijstijd

Indien een vacature voor het geven van onderwijs in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening niet kan worden vervuld door een bevoegde leraar of door onderwijspersoneel als bedoeld in artikel 9.3h van de wet, dan kan het bevoegd gezag in afwijking van de artikelen 2.38, eerste tot en met negende lid, en 2.39 eerste en tweede lid, van de wet het aantal klokuren onderwijs in de tijdelijke nieuwkomersvoorziening tijdelijk beperken, met dien verstande dat:

  • a. de onderwijstijd niet meer en langer dan strik noodzakelijk wordt beperkt;

  • b. leerlingen ten minste 12,5 klokuren per week onderwijs ontvangen verspreid over ten minste 3 onderwijsdagen per week; en

  • c. leerlingen ten minste 10 klokuren per week onderwijs ontvangen in de Nederlandse taal.

Artikel 8.19. Schoolplan en schoolgids

Bij vaststelling van het schoolplan en de schoolgids, bedoeld in de artikelen 2.88, 2.89, 2.90, 2.91 en 2.92 van de wet, wordt de tijdelijke nieuwkomersvoorziening niet betrokken.

Artikel 8.20. Opheffing tijdelijke nieuwkomersvoorziening door het bevoegd gezag
  • 1. Het bevoegd gezag meldt het voornemen tot opheffing van een tijdelijke nieuwkomersvoorziening aan Onze Minister.

  • 2. Na de melding plaatst het bevoegd gezag geen nieuwe leerlingen in de tijdelijke nieuwkomersvoorziening.

  • 3. De melding gaat vergezeld van:

    • a. de gegevens, bedoeld in artikel 8.16; en

    • b. een uitfaseringsplan.

  • 4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over het uitfaseringsplan.

Artikel 8.21. Opheffing tijdelijke nieuwkomersvoorziening na verstrijken van de wettelijke termijn
  • 1. Een tijdelijke nieuwkomersvoorziening moet zijn opgeheven indien de termijn bedoeld in artikel 9.3d, vierde lid, van de wet is verstreken.

  • 2. Onze Minister verbindt aan het besluit, bedoeld in 9.3d, vierde lid, van de wet, een uiterlijke termijn voor het plaatsen van nieuwe leerlingen.

  • 3. Het bevoegd gezag zendt twee maanden voor het verstrijken van de termijn de gegevens bedoeld in artikel 8.16, eerste lid, en het uitfaseringsplan, bedoeld in artikel 8.20, derde lid, onder b, aan Onze Minister.

Artikel 8.22. Horizonbepaling

Hoofdstuk 8a vervalt op het tijdstip waarop hoofdstuk 9, paragraaf 2a, van de wet vervalt.

B

Na hoofdstuk 9, paragraaf 8, wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 9. Wijze van toepassing hoofdstuk 8a (Tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen)

Artikel 9.43. Toepassing hoofdstuk 8a
  • 1. Hoofdstuk 8a is niet van toepassing.

  • 2. Deze bepaling vervalt op het tijdstip waarop hoofdstuk 11, paragraaf 8a van de wet vervalt.

ARTIKEL III. WIJZIGING BESLUIT REGISTER ONDERWIJSDEELNEMERS

Het Besluit register onderwijsdeelnemers wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel c vervalt «, dan wel de aanduiding dat de onderwijsdeelnemer onderwijs volgt aan een tijdelijke onderwijsvoorziening als bedoeld in artikel 180b WPO».

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • e. de aanduiding dat de onderwijsdeelnemer onderwijs volgt aan een tijdelijke onderwijsvoorziening als bedoeld in artikel 180b WPO;

  • f. de aanduiding dat de onderwijsdeelnemer onderwijs volgt aan een tijdelijke nieuwkomersvoorziening als bedoeld in artikel 193g WPO.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel i vervalt «, dan wel de aanduiding dat de onderwijsdeelnemer onderwijs volgt aan een tijdelijke onderwijsvoorziening als bedoeld in artikel 9.5 WVO 2020».

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel l door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • m. de aanduiding dat de onderwijsdeelnemer onderwijs volgt aan een tijdelijke onderwijsvoorziening als bedoeld in artikel 9.5 WVO 2020;

  • n. de aanduiding dat de onderwijsdeelnemer onderwijs volgt aan een tijdelijke nieuwkomersvoorziening als bedoeld in artikel 9.3g WVO 2020.

B

De tabel in de bijlage wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tabel wordt na de regel die begint met «6, eerste lid, onderdeel d» een regel ingevoegd, waarbij de in eerste en tweede kolom van de regel de tekst «6, eerste lid, onderdeel e» respectievelijk «tijdelijke onderwijsvoorziening» wordt opgenomen, in de kolommen behorende bij de artikelen 23, 26, 27, en 34 «x» wordt opgenomen en in de overige kolommen telkens «–» wordt opgenomen.

2. In de tabel wordt na de regel die begint met «6, eerste lid, onderdeel e (nieuw)» een regel ingevoegd, waarbij de in eerste en tweede kolom van de regel de tekst «6, eerste lid, onderdeel f» respectievelijk «tijdelijke nieuwkomersvoorziening» wordt opgenomen, in de kolommen behorende bij de artikelen 23, 26, 27, en 34 «x» wordt opgenomen en in de overige kolommen telkens «–» wordt opgenomen.

3. In de tabel wordt na de regel die begint met «6, derde lid, onderdeel l» een regel ingevoegd, waarbij de in eerste en tweede kolom van de regel de tekst «6, derde lid, onderdeel m» respectievelijk «tijdelijke onderwijsvoorziening» wordt opgenomen, in de kolommen behorende bij de artikelen 23, 26, 27, en 34 «x» wordt opgenomen en in de overige kolommen telkens «–» wordt opgenomen.

4. In de tabel wordt na de regel die begint met «6, derde lid, onderdeel m (nieuw)» een regel ingevoegd, waarbij de in eerste en tweede kolom van de regel de tekst «6, derde lid, onderdeel n» respectievelijk «tijdelijke nieuwkomersvoorziening» wordt opgenomen, in de kolommen behorende bij de artikelen 23, 26, 27, en 34 «x» wordt opgenomen en in de overige kolommen telkens «–» wordt opgenomen.

ARTIKEL IV. INWERKINGTREDING

Indien het bij koninklijke boodschap van 5 juni 2023 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs en Wet voortgezet onderwijs 2020 in verband met de tijdelijke inrichting van tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen voor leerplichtige nieuwkomers en het versterken van de regierol van gemeentebesturen bij het aanbod van nieuwkomersonderwijs (Tijdelijke wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs) (Kamerstukken 36 373) tot wet is of wordt verheven en artikel I van die wet in werking treedt, treedt dit besluit op hetzelfde tijdstip in werking.

ARTIKEL V. CITEERTITEL

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk besluit tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 oktober 2023

Willem-Alexander

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul

Uitgegeven de tiende oktober 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen deel

1. Inleiding

De Wet tijdelijke nieuwkomersvoorziening (Stb. 2023, 000) (hierna: de wet) maakt het mogelijk tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in te richten. Een tijdelijke nieuwkomersvoorziening is een tijdelijke uitbreiding van een school in het primair onderwijs (po) of het voortgezet onderwijs (vo), die bedoeld is om te verzekeren dat er ook in geval van een te grote toestroom van nieuwkomers een onderwijsplek is voor elke leerplichtige nieuwkomer. Het onderwijs op een tijdelijke nieuwkomersvoorziening is gericht op een zo spoedig mogelijke doorstroom van deze leerlingen naar het reguliere (nieuwkomers)onderwijs. De voorschriften voor het inrichten van tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen zijn neergelegd in de wet. Daarin is tevens een aantal delegatiegrondslagen opgenomen om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels te stellen. Deze nadere regels zijn in het onderhavige Tijdelijk besluit tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs (hierna: het besluit) vastgelegd. Het betreft nadere voorschriften over de procedure voor het starten en opheffen van een tijdelijke nieuwkomersvoorziening (paragraaf 2.1 en 2.4.), de plaatsing en doorstroom van leerlingen (paragraaf 2.2.) en de onderwijsinhoud en onderwijstijd (paragraaf 2.3.) Daarnaast bevat het besluit een wijziging van het Besluit register onderwijsdeelnemers om de registratie van leerlingen op een tijdelijke nieuwkomersvoorziening mogelijk te maken in het register onderwijsdeelnemers (paragraaf 2.5.).

2. Hoofdlijnen van het besluit

2.1. Het melden van een tijdelijke nieuwkomersvoorziening

Indien een gemeente op grond van artikel 193d of artikel 193e van de Wet op het primair onderwijs of artikel 9.3d of artikel 9.3e van de Wet voortgezet onderwijs 2020 een tijdelijke nieuwkomersvoorziening inricht, dient het schoolbestuur of de schoolbesturen die een tijdelijke nieuwkomersvoorziening inrichten, dat zo snel mogelijk te melden bij de minister. Dit is digitaal mogelijk via het zakelijk portaal op de website van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). In het besluit is vastgelegd welke gegevens de melding moet bevatten. Het gaat om gegevens over het schoolbestuur, de contactpersoon, de school waaraan de tijdelijke nieuwkomersvoorziening wordt verbonden en over de tijdelijke nieuwkomersvoorziening zelf. Tezamen met de gegevens van leerlingen die in het register onderwijsdeelnemers worden verzameld, vormen deze gegevens de basis voor het monitoren en evalueren van de tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in Nederland en voor het toezicht op de tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen door de inspectie van het onderwijs (hierna: de inspectie).

Het inrichtingsplan dient ook beschikbaar te worden gesteld aan de ouders van de leerlingen op de tijdelijke nieuwkomersvoorziening. Dat is mede van belang, omdat in het besluit is geregeld dat de tijdelijke nieuwkomersvoorziening niet wordt betrokken bij de vaststelling van de schoolgids en het schoolplan.

Indien een melding niet aan alle voorschriften voldoet, verzoekt DUO het schoolbestuur alsnog de benodigde informatie te verstrekken.

2.2 Het doorstroomperspectief

De doorstroom van leerlingen in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening is van cruciaal belang. Het gaat immers om een overbruggingsperiode tot voor de leerlingen alsnog een plek is gevonden in het reguliere (nieuwkomers)onderwijs. Om te verzekeren dat elke leerling de individuele aandacht krijgt die het verdient en nodig heeft, is in het besluit opgenomen dat het schoolbestuur voor elke leerling in de tijdelijke nieuwkomersvoorziening een doorstroomperspectief moet vaststellen. Het doorstroomperspectief is gebaseerd op de «verlengde intake» die nu al in de praktijk plaatsvindt in het nieuwkomersonderwijs. Die intake is bedoeld om een beeld te krijgen van de onderwijsbehoeften en mogelijkheden van de leerling, met inachtneming van diens achtergrond. Ook het doorstroomperspectief richt zich op de ontwikkelmogelijkheden van de leerling. Het doorstroomperspectief moet een plan bevatten hoe de leerling zo snel mogelijk, maar in elk geval binnen twee jaar na inschrijving in de tijdelijke nieuwkomersvoorziening, zal doorstromen naar het regulier (nieuwkomers)onderwijs of speciaal onderwijs. Daarbij brengt het doorstroomperspectief in kaart welke inspanningen van de school mogen worden verwacht om de ontwikkelmogelijkheden van de betrokken leerling te realiseren en doorstroom naar het regulier (nieuwkomers)onderwijs te garanderen. Zo is verzekerd dat schoolbesturen zich van meet af aan bezighouden met de doorstroommogelijkheden.

Het doorstroomperspectief moet binnen zes weken nadat de leerling is ingeschreven zijn opgesteld. Ook die termijn van zes weken sluit aan bij de tijd die gewoonlijk in het nieuwkomersonderwijs wordt gebruikt voor het voltooien van de intake. Het is belangrijk dat er niet te lang wordt gewacht met het opstellen van het doorstroomperspectief, maar tegelijkertijd moet een school wel voldoende tijd hebben om het doorstroomperspectief goed te kunnen onderbouwen. Met de termijn van zes weken is geprobeerd een balans te vinden tussen deze perspectieven.

Ten slotte evalueert het schoolbestuur het doorstroomperspectief ten minste één keer per jaar in overleg met de ouders. En voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte blijven de regels over het ontwikkelingsperspectief (het zogenaamde «opp») van toepassing.

2.3. Het onderwijs in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening

De basis van het onderwijsprogramma is vastgelegd in de wet. Het schoolbestuur stelt zelf de inhoud van het onderwijs vast in het onderwijsprogramma, dat in ieder geval het ononderbroken ontwikkelingsproces van de leerlingen bevordert, zo spoedig mogelijke doorstroom van leerlingen borgt, actief burgerschap en sociale cohesie bevordert, zoveel mogelijk gericht is op de kerndoelen en het sociaal en emotioneel welbevinden van de leerlingen bevordert. Waar het de kerndoelen betreft moet in ieder geval altijd aandacht worden besteed aan zintuigelijke en lichamelijke oefening (po) of lichamelijke opvoeding (vo), Nederlandse taal en rekenen en wiskunde.

Naast de kernvakken en ander vakinhoudelijk onderwijs kunnen schoolbesturen ook andere onderwijsgerichte activiteiten aanbieden die het sociaal en emotioneel welbevinden van de leerlingen bevorderen. Er is bijvoorbeeld ruimte om de onderwijstijd in te vullen met activiteiten die zijn gericht op creatieve, digitale of sociale vaardigheden waarvoor de inzet van andere professionele beroepsgroepen mogelijk is. Andere activiteiten zijn eveneens mogelijk, zolang die maar passen binnen het onderwijsplan dat als onderdeel van het inrichtingsplan is opgesteld. Scholen kunnen bijvoorbeeld samenwerken met organisaties voor cultuur, sport of welzijn. Het schoolbestuur van de tijdelijke nieuwkomersvoorziening is verantwoordelijk voor een samenhangend onderwijsprogramma en de kwaliteit ervan.

In principe dienen leerlingen conform de reguliere onderwijstijd les te krijgen. Indien een schoolbestuur niet voldoende onderwijspersoneel kan krijgen om voor iedere aangemelde nieuwkomer een volledig onderwijsaanbod te garanderen, kan het schoolbestuur echter van de onderwijstijd afwijken. Leerlingen dienen ten minste 12,5 klokuren (vijf dagdelen) onderwijs te krijgen, verspreid over ten minste drie onderwijsdagen. Ten minste tien klokuren moeten bovendien worden besteed aan de Nederlandse taal, zodat de leerlingen zich kunnen voorbereiden op het Nederlandse onderwijs en de samenleving en zij kunnen doorstromen naar het reguliere (nieuwkomers)onderwijs. Benadrukt moet worden dat het hier gaat om een noodvoorziening, waar alleen als ultimum-remedium gebruik van dient te worden gemaakt.

In overeenstemming met de Wet op het primair onderwijs (WPO) en de Wet voortgezet onderwijs 2020 (WVO 2020) dient het onderwijs te worden gegeven in het Nederlands. Voor de opvang en aansluiting bij het Nederlandse onderwijs kan de taal, of talen, van het land van oorsprong van een leerling mede als voertaal bij het onderwijs worden gebruikt. In het nieuwkomersonderwijs is het gebruik van de moedertaal van leerlingen vaak al bestendige praktijk om leerlingen vooruit te helpen.

2.4. De opheffing van tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen

De mogelijkheid om tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in te richten is gebonden aan het besluit van de minister op grond van artikel 193d van de Wet op het primair onderwijs of artikel 9.3d van de Wet voortgezet onderwijs 2020. Een dergelijk besluit dient altijd een termijn te bevatten. Aan het einde van die termijn dienen de tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in een gemeente te zijn opgeheven. Een schoolbestuur kan een tijdelijke nieuwkomersvoorziening op eigen initiatief altijd eerder opheffen.

Wat de opheffing van een tijdelijke nieuwkomersvoorziening met zich brengt, verschilt per voorziening. Van belang zijn bijvoorbeeld het aantal leerlingen dat is ingeschreven in de tijdelijke nieuwkomersvoorziening, het onderwijspersoneel (bevoegd of onbevoegd om les te geven, in tijdelijke of vaste dienst) en de vraag of al dan niet sprake is van een dislocatie (po) of tijdelijke nevenvestiging (vo).

In het besluit is bepaald dat als het schoolbestuur een tijdelijke nieuwkomersvoorziening op eigen initiatief binnen de termijn opheft, het dit bij de minister dient te melden. Dit kan op dezelfde manier als het melden van een voorziening. Na de melding kan het schoolbestuur geen nieuwe leerlingen meer in de tijdelijke nieuwkomersvoorziening plaatsen. De melding tot opheffing dient naast de gebruikelijke gegevens (zie onder «melding») vergezeld te gaan van een uitfaseringsplan, waarin het schoolbestuur verantwoordt hoe het van plan is de voorziening op te heffen. Bij ministeriële regeling kunnen hierover nadere regels worden gesteld.

In het besluit is ook bepaald dat als de termijn van het besluit van de minister verstrijkt, de tijdelijke nieuwkomersvoorziening moet zijn opgeheven. Het besluit van de minister bevat daarom ook een termijn waarbinnen het schoolbestuur geen nieuwe leerlingen meer mag plaatsen en een uitfaseringsplan moet indienen.

De leerlingen die staan ingeschreven dienen alle een plek in het onderwijs van de school te krijgen. Het schoolbestuur heeft een zorgplicht voor hen, conform de regels in de Wet op het primair onderwijs en de Wet voortgezet onderwijs 2020.

2.5. Registratie tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen

Dit besluit bevat tevens een wijziging van het Besluit register onderwijsdeelnemers. De wijziging betreft de toevoeging van de tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het register onderwijsdeelnemers, waardoor gegevens beschikbaar komen over de instroom en doorstroom van leerlingen die onderwijs volgen in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening. Deze gegevens zijn nodig voor het monitoren van de voorzieningen, het toezicht door de inspectie, het evalueren van de wet en in algemene zin voor het verbeteren van het onderwijs op basis van datagedreven beleid, in dit geval onderwijsbeleid voor nieuwkomers. De registratie van leerlingen in tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen maakt het mogelijk accurater bij te houden hoeveel leerlingen hier instromen en waar zij uiteindelijk terechtkomen in het onderwijs.

Het Besluit register onderwijsdeelnemers bepaalt welke opleidingsgegevens onderdeel zijn van de basisgegevens van het register onderwijsdeelnemers. Voor de tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen is ervoor gekozen deze als «opleidingsgegeven» te classificeren voor het po en vo, zoals eerder ook is gedaan voor de tijdelijke onderwijsvoorzieningen voor leerlingen uit Oekraïne. Gezien het feit dat de onderwijsvorm van de tijdelijke nieuwkomersvoorziening verbonden is aan een bestaande school en geen gevolgen heeft voor de bekostiging of voorzieningenplanning, doet deze methode het meest recht aan de situatie. De gegevenslevering is verplicht; schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor de naleving van deze verplichting.

3. Gevolgen

3.1. Gevolgen voor het doenvermogen

De tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen zijn als onderwijsvorm bedoeld voor noodsituaties. In de wet is bepaald onder welke omstandigheden het mogelijk is een tijdelijke nieuwkomersvoorziening in te richten. Het besluit bevat nadere voorschriften, die voor een groot deel administratief van aard zijn. De belangrijkste gevolgen voor het doenvermogen liggen daarom besloten in de wet. Wel is het aannemelijk dat de administratieve verplichtingen die in het besluit zijn uitgewerkt in de praktijk een gering gevoel van urgentie zullen opwekken bij schoolbesturen die op dat moment immers hun aandacht moeten richten op het regelen van onderwijsplekken zelf. Daar staat tegenover dat de verplichtingen in de wet precies om die reden beperkt zijn gebleven tot de noodzakelijke administratieve handelingen. De ruimere wettelijke mogelijkheden voor het onderwijsprogramma en de onderwijstijd maken het scholen bovendien makkelijker om onderwijs aan te bieden. De voorschriften geven het schoolbestuur daarbij ook een zekere mate van flexibiliteit: het schoolbestuur kan het inrichtingsplan tussentijds bijschaven indien dat nodig is.

Voor ouders en leerlingen heeft het besluit evenmin specifieke gevolgen. Zij hoeven de regels niet actief toe te passen. Indien schoolbesturen genoodzaakt zijn om aangepaste, verkorte onderwijstijden te hanteren, is het wel denkbaar dat dit gevolgen heeft voor ouders. Omdat hun kinderen dan minder lang op school zijn, moeten zij meer aandacht besteden aan de verzorging.

3.2. Gevolgen voor de regeldruk
Gevolgen voor ouders en leerlingen

Voor leerlingen en ouders zal de inschrijvingsprocedure niet anders zijn dan in het reguliere (nieuwkomers)onderwijs. Voor hen brengt dit besluit geen extra administratieve lasten met zich mee. Wel brengt de introductie van het doorstroomperspectief administratieve lasten met zich voor ouders. Naar schatting bedraagt dit anderhalf uur per doorstroomperspectief. De kosten voor deze administratieve lasten bedragen € 405.000.

Gevolgen voor schoolbesturen

Indien aan de voorwaarden is voldaan, bieden de regels voor de tijdelijke nieuwkomersvoorziening schoolbesturen de nodige ruimte om snel en flexibel in te spelen op het tekort aan onderwijsplaatsen in de gemeente. De procedure voor het melden en inrichten van een tijdelijke nieuwkomersvoorziening zijn laagdrempelig gehouden om de snelheid ervan te bevorderen. Dit laat onverlet dat ook een laagdrempelige procedure enige administratieve lasten met zich brengt.

De basisregels voor de melding en inrichting zijn neergelegd inde wet. Het besluit bevat nadere regels over de gegevens die het schoolbestuur moet melden. De melding en het indienen van het inrichtingsplan kunnen digitaal worden gedaan. Bij de melding dient het schoolbestuur feitelijke gegevens te verstrekken, die relatief snel zijn te verzamelen. Het voorbereiden van het inrichtingsplan vergt meer werk, ook omdat daarin een beschrijving moet zijn opgenomen van de wijze waarop de expertise in het geven van nieuwkomersonderwijs is geborgd. Mede om die reden wordt het schoolbestuur daartoe een langere termijn van acht weken gegund. Hiervoor is een model beschikbaar dat schoolbesturen kunnen gebruiken. Een schoolbestuur kan het inrichtingsplan beschikbaar stellen via de bestaande kanalen, zoals de website van de school. In de memorie van toelichting bij de wet is opgemerkt dat schoolbesturen voor de melding en het indienen van een inrichtingsplan naar verwachting maximaal zestien uur nodig hebben. Naast de feitelijke gegevens voor de melding is in het besluit toegevoegd dat het schoolbestuur in het inrichtingsplan ook moet beschrijven hoe de deskundigheid voor het onderwijs voor nieuwkomers is gewaarborgd. Dit betekent dat er naar verwachting twee uur bijkomt.

Voor elke leerling in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening stelt het schoolbestuur een doorstroomperspectief op en stelt dit eventueel bij. De lasten per doorstroomperspectief bedragen naar verwachting tweeënhalf uur, inclusief bespreking met de ouders. Op voorhand is niet precies in te schatten om hoeveel leerlingen het in totaal zal gaan. Bij de voorbereiding van de wet is geschat dat er ten minste 3.000 nieuwkomers niet naar school konden. Ruim uitgaande van 5.000 leerlingen bedragen de kosten voor het schrijven van een doorstroomperspectief dan 5.000 x € 50 = € 250.000. Daarbij komt nog eens anderhalf uur voor het bespreken van het perspectief met ouders. De totale kosten komen dan naar verwachting uit op € 250.000 + € 375.000 = € 625.000.

Het besluit bevat een mogelijkheid om onder voorwaarden gebruik te maken van verkorte onderwijstijden. Hoewel dit schoolbesturen de mogelijkheid geeft om praktisch in te spelen op de vraag naar onderwijs voor nieuwkomers, brengt het maken van een afwijkend lesrooster administratieve lasten met zich. Naar verwachting zal het bestuur enkele uren nodig hebben om de aangepaste onderwijstijden te verwerken in het inrichtingsplan. Gesteld dat er honderd tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen zouden worden ingericht die alle gebruikmaken van aangepaste onderwijstijden, dan zouden de kosten neerkomen op 100 x € 50 x 2 = € 10.000.

Ten slotte krijgt het schoolbestuur te maken met activiteiten in het kader van toezicht door de inspectie en onderzoek en evaluatie in opdracht van de minister. In het eerste jaar is het toezicht op de tijdelijke nieuwkomersvoorziening lichter dan daarna. De administratieve lasten worden geschat op anderhalf uur per tijdelijke nieuwkomersvoorziening. Om te voldoen aan onderzoeksverplichtingen zal een schoolbestuur een uur kwijt zijn.

De wijziging van het Besluit register onderwijsdeelnemers heeft gevolgen voor schoolbesturen, die belast zijn met het invoeren van de gegevens in hun systeem. Door de wijziging is het straks mogelijk per leerling op te geven dat deze onderwijs volgt in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening. Dit betekent dat schoolbesturen voor deze groep leerlingen een extra waarde moeten aanklikken. Daar staat tegenover dat schoolbesturen ook baat hebben bij de wijziging: deze stelt hen in staat de leerlingen als aparte groep te selecteren en brengt met zich dat zij op een nader moment minder gegevens hoeven te leveren met het oog op de monitoring en evaluatie.

Het Adviescollege Toetsing Regeldruk heeft positief geadviseerd over het concept besluit. Wel heeft de commissie aandacht gevraagd voor de termijnen waarbinnen tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen kunnen worden ingericht. Het is belangrijk dat schoolbesturen uit de voeten kunnen met de periode waarbinnen zij voorbereidingen moeten treffen en de plannen uitvoeren. Hiermee zal rekening worden gehouden in het aanwijzingsbesluit.

4. Uitvoering

4.1. Gevolgen voor DUO

Schoolbesturen melden een tijdelijke nieuwkomersvoorziening digitaal bij DUO en dienen daar ook het inrichtingsplan digitaal in. Daarnaast dient DUO de registratie instellingen en opleidingen en het register onderwijsdeelnemers voor te bereiden op de registratie van leerlingen in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening.

DUO heeft het besluit uitvoerbaar geacht. Zij hebben enkele wetstechnische opmerkingen gemaakt, die voor zo ver mogelijk zijn verwerkt in het onderhavige besluit.

4.2. Gevolgen voor de inspectie

De nadere voorschriften brengen met zich dat de inspectie bij haar toezichthoudende taak rekening moet houden met afwijkende regels voor tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen. De inspectie kan daarbij gebruik maken van de informatie van de melding, het inrichtingsplan, het doorstroomperspectief en de registratie van leerlingen in het register onderwijsdeelnemers.

De inspectie heeft het besluit uitvoerbaar geacht. Zij hebben daarbij nogmaals hun zorgen geuit over de gevolgen van het wetsvoorstel en het concept-besluit voor de groep nieuwkomers. Benadrukt moet worden dat het gaat om een noodvoorziening met als doel om zo snel mogelijk onderwijs te garanderen voor deze groep. De regeling moet voorkomen dat deze groep geheel geen onderwijs ontvangt.

5. Financiële gevolgen

Het besluit heeft op zichzelf geen rechtstreekse financiële gevolgen. Tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen zijn onderdeel van een bestaande school, waarbij niet wordt afgeweken van de bestaande bekostigingssystematiek. Scholen komen op dezelfde manier in aanmerking voor bekostiging van leerlingen in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening als voor andere leerlingen op de school. Ook komen scholen op dezelfde manier in aanmerking voor extra en aanvullende bekostiging.

6. Advies en consultatie

Omwille van het spoedkarakter van het besluit is ervoor gekozen het conceptbesluit niet voor te leggen voor internetconsultatie. In plaats daarvan is de inhoud van het besluit voorgelegd aan de PO-Raad, de VO-raad, LOWAN po en vo en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Daarbij is opgemerkt dat bij de nadere regels van het besluit zoveel mogelijk is aangesloten bij de bestaande nadere regels voor tijdelijke onderwijsvoorzieningen voor leerlingen uit Oekraïne, die bij ministeriële regeling zijn vastgelegd. De bepaling over de invulling van het onderwijstijd is in nauw overleg met de genoemde partijen tot stand gekomen. Daarbij is gezocht naar een balans tussen het vasthouden van de kwaliteit van onderwijs en het bieden van voldoende ruimte om in te spelen op een noodsituatie.

7. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking tegelijkertijd met de Tijdelijke wet tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs (Stb. 2023, 000). Er wordt afgeweken van de vaste termijn tussen publicatie en inwerkingtreding gelet op de spoedeisendheid van het besluit.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I en artikel II [artikel 5.2. Inrichtingsbesluit WPO en artikel 8.16 UB WVO 2020]

Melding en inrichtingsplan

Bij wet is voor zowel het primair als het voortgezet onderwijs geregeld dat schoolbesturen bij aanvang van een tijdelijke nieuwkomersvoorziening aan twee verplichtingen moeten voldoen: zij moeten de voorziening onverwijld melden bij de minister (in de praktijk: DUO) en zij moeten een inrichtingsplan maken, dat zij binnen acht weken na de melding aan de minister moeten toesturen. In dit artikel zijn nadere voorschriften gesteld ten aanzien van de melding en het inrichtingsplan.

Eerste lid

In het eerste lid zijn de administratieve criteria genoemd waaraan een melding moet voldoen, zoals het correspondentieadres van de contactpersoon. Ook betreft het eerste lid de inhoudelijke gegevens die moeten worden aangeleverd bij de melding..

Tweede lid

Het tweede lid bepaalt dat de gegevens genoemd in het eerste lid opnieuw dienen te worden geleverd. Daarnaast is tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is de motie Drost aangenomen.1 Die motie verzoekt de regering zorg te dragen voor een afdoende koppeling tussen tijdelijke en reguliere nieuwkomersvoorzieningen. Naar aanleiding van deze motie bevat het besluit de eis dat in het inrichtingsplan moet worden beschreven op welke wijze expertise over het aanbieden van nieuwkomersonderwijs gewaarborgd is. Voor een school die een tijdelijke nieuwkomersvoorziening inricht, terwijl die school niet ook een regulier aanbod aan nieuwkomersonderwijs heeft, betekent dat die school moet uitleggen op welke wijze een beroep kan worden gedaan op de expertise die aanwezig is bij een andere school die wel een reguliere nieuwkomersvoorziening in stand houdt. Voor zover een school wel nieuwkomersonderwijs aanbiedt, maar bijvoorbeeld gebruik maakt van de ruimte die het wetsvoorstel biedt om onbevoegde docenten in te zetten, moet worden beschreven op welke wijze deze docenten gebruik kunnen maken van de aanwezige expertise. Daarnaast kan ook altijd een beroep worden gedaan op LOWAN als expertise ontbreekt.

Het doen van de melding en het indienen van het inrichtingsplan geschieden bij voorkeur digitaal via het zakelijk portaal van DUO. Het portaal van DUO bevat een formulier voor schoolbesturen om de melding en het inrichtingsplan op een laagdrempelige wijze in te kunnen dienen bij DUO. Op dit formulier zijn de onderdelen opgenomen die scholen minimaal dienen in te vullen. Indien een melding niet aan de voorwaarden voldoet, zal DUO vragen deze aan te vullen.

Derde lid

Het bevoegd gezag dient het inrichtingsplan beschikbaar te stellen aan de ouders van de leerling van een tijdelijke nieuwkomersvoorziening. In de WPO en WVO 2020 is ouders gedefinieerd als met het gezag over de leerling belaste ouders, voogden of verzorgers. Deze verplichting reikt niet verder dan het beschikbaar stellen van het inrichtingsplan in het Nederlands. Het is aan het schoolbestuur om te besluiten of het inrichtingsplan al dan niet ook in een andere taal beschikbaar wordt gesteld.

Artikel I en artikel II [artikel 5.3. Inrichtingsbesluit WPO en artikel 8.17 UB WVO 2020]

Doorstroomperspectief

Bij wet is geregeld dat bij algemene maatregel van bestuur nadere voorschriften kunnen worden gesteld aan het doorstroomperspectief van leerlingen op een tijdelijke nieuwkomersvoorziening. In nieuwkomersvoorzieningen is het nu al gebruikelijk dat voor elke nieuw ingeschreven leerling wordt verkend welk niveau een leerling heeft, welke ontwikkelingsmogelijkheden de leerling in het Nederlandse onderwijs heeft en hoe het onderwijsprogramma in de komende periode wordt ingevuld. Dit is een cyclisch proces: een school bespreekt de voortgang van een leerling periodiek met de ouders en de leerling zelf. Ook in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening is het wenselijk dat het schoolbestuur, de ouders en desgewenst de leerling zelf regelmatig met elkaar (her)ijken waar de leerling staat en wat de verdere mogelijkheden in het onderwijs zijn. Daarnaast kan de inspectie zich een beeld vormen van de doorlopende ontwikkellijnen van de leerlingen

Eerste lid

Het bevoegd gezag stelt voor elke leerling in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening binnen zes weken na de inschrijving van een leerling een doorstroomperspectief vast. In het doorstroomperspectief beschrijft het schoolbestuur welke onderwijsmogelijkheden een leerling heeft en geeft het een eerste indicatie naar welke doorstroombestemming kan worden toegewerkt.

Het bevoegd gezag betrekt voor leerlingen indien nodig de extra ondersteuningsbehoefte bij het vaststellen van het doorstroomperspectief. Schoolbesturen hebben daarbij de mogelijkheid om het doorstroomperspectief te combineren met het ontwikkelingsperspectief (artikel 40a WPO en artikel 2.44 WVO 2020). Als er leerlingen in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening zijn die extra ondersteuning nodig hebben, kan het schoolbestuur ervoor kiezen om de twee perspectieven te integreren.

Tweede lid

Schoolbesturen dienen zich in te spannen om leerlingen zo snel mogelijk, gegeven de ontwikkeling van een leerling, te laten doorstromen naar het regulier of speciaal onderwijs, dat wil zeggen een school die niet is aan te merken als tijdelijke onderwijsvoorziening of een tijdelijke nieuwkomersvoorziening. De uiterlijke termijn hiervoor is twee jaar na inschrijving in de tijdelijke nieuwkomersvoorziening. Reden voor deze begrenzing is dat het in het belang van leerlingen is dat zij zo kort als mogelijk een programma volgen dat niet (altijd) een volledig onderwijsprogramma bevat. Het doorstroomperspectief bevat daarom in elk geval een plan op welke wijze een leerling zo snel mogelijk en in ieder geval binnen twee jaren na inschrijving in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening, zal doorstromen.

Het bevoegd gezag betrekt voor leerlingen indien nodig de extra ondersteuningsbehoefte bij het vaststellen van het doorstroomperspectief. Schoolbesturen hebben daarbij de mogelijkheid om het doorstroomperspectief te combineren met het ontwikkelingsperspectief (artikel 40a WPO en artikel 2.44 WVO 2020). Als er leerlingen in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening zijn die extra ondersteuning nodig hebben, kan het schoolbestuur ervoor kiezen om de twee perspectieven te integreren.

Derde lid

Het bevoegd gezag evalueert ten minste één keer per jaar het doorstroomperspectief in overleg met de ouders en stelt deze indien nodig bij.

Artikel I en artikel II [artikel 5.4. Inrichtingsbesluit WPO en artikel 8.18 UB WVO 2020]

Het onderwijsprogramma en de inrichting van de onderwijstijd

Het bevoegd gezag stelt volgens de artikelen 193i WPO en 9.3i WVO 2020 voor de tijdelijke nieuwkomersvoorziening de inhoud van het onderwijs vast in een onderwijsprogramma.

Deze artikelen bepalen dat het bevoegd gezag bij het vaststellen van de inhoud het onderwijs er naar moet streven om de volgende zaken te bevorderen:

  • het ononderbroken ontwikkelingsproces van leerlingen,

  • de zo spoedig mogelijke doorstroom van leerlingen naar het reguliere (nieuwkomers)onderwijs,

  • actief burgerschap en sociale cohesie, en

  • het sociaal en emotioneel welbevinden van de leerling.

Daarnaast dient in het onderwijsprogramma volgens de wet in ieder geval ook tijd te worden ingeruimd voor de kernvakken uit het wetsvoorstel (de vakken (zintuigelijke en) lichamelijke oefening/opvoeding, Nederlandse taal, (rekenen en) wiskunde). Verder kan het bevoegd gezag in de overige onderwijstijd aandacht besteden aan de overige kerndoelen en aan onderwijsgerichte activiteiten die het sociaal en emotioneel welbevinden van de leerlingen bevorderen.

Bij AMvB kunnen volgens de genoemde artikelen nadere regels worden gesteld over de inhoud van het onderwijsprogramma. Deze nadere regels zijn opgenomen in artikel 5.4. Inrichtingsbesluit WPO en artikel 8.18 UB WVO 2020. Hierin wordt het mogelijk gemaakt om onder voorwaarden tijdelijk af te wijken van de in de sectorwetten voorgeschreven onderwijstijd. Indien een schoolbestuur niet voldoende onderwijspersoneel kan vinden om voor iedere aangemelde nieuwkomer een volledig onderwijsaanbod te garanderen, kan het schoolbestuur afwijken. Een dergelijke afwijking mag nooit langer dan strikt noodzakelijk duren. Het bevoegd gezag dient volgens deze artikelen er voor zorg te dragen dat leerlingen ten minste 12,5 uur per week onderwijs volgen verspreid over ten minste 3 onderwijsdagen. Dit geeft scholen de mogelijkheid om in een tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen bijvoorbeeld een ochtend- en een middaggroep onderwijs te laten volgen. Van de uren die moeten worden gegeven dient volgens dit besluit ten minste vervolgens 10 klokuren te worden besteed aan de Nederlandse taal.

Artikel I en artikel II [artikel 5.5. Inrichtingsbesluit WPO en artikel 8.19. UB WVO 2020]

Schoolplan en schoolgids

Om verdere administratieve lasten bij het bevoegd gezag te voorkomen, maakt dit artikel het mogelijk voor het bevoegd gezag om voor een nieuwkomersvoorziening alleen een inrichtingsplan vast stellen. Bij vaststelling van het schoolplan of schoolgids hoeft daarom een tijdelijke nieuwkomersvoorziening niet te worden betrokken.

Artikel I en artikel II [artikel 5.6. Inrichtingsbesluit WPO en artikel 8.20 UB WVO 2020]

Opheffing tijdelijke nieuwkomersvoorziening door het bevoegd gezag

De opheffingsystematiek zal aansluiten bij de opheffingsregeling voor tijdelijke onderwijsvoorzieningen bij een massale toestroom van ontheemden. Zie ook paragraaf 2.4. van het algemeen deel van de toelichting.

Eerste lid

Het bevoegd gezag dient het voornemen tot het opheffen van een tijdelijke nieuwkomersvoorziening te melden aan de minister.

Tweede lid

Nadat het bevoegd gezag een melding heeft gedaan aan de minister over het voornemen tot opheffing mogen er geen nieuwe leerlingen worden toegelaten tot de tijdelijke nieuwkomersvoorziening.

Derde lid

Bij de melding tot opheffing dienen dezelfde gegevens te worden gevoegd als de gegevens die worden meegezonden bij de melding van de oprichting van een tijdelijke nieuwkomersvoorziening. Daarnaast dient een uitfaseringsplan mee te worden gezonden. Hierin dient het schoolbestuur in te verantwoorden hoe het van plan is om de voorziening op te heffen.

Vierde lid

Dit lid stelt een delegatiegrondslag vast om bij ministeriële regeling nadere eisen te stellen over de inhoud van het uitfaseringsplan.

Artikel I en artikel II [artikel 5.7. Inrichtingsbesluit WPO en artikel 8.21 UB WVO 2020]

Opheffing tijdelijke nieuwkomersvoorziening na verstrijken wettelijke termijn

De minister verbindt aan het besluit waarmee het inrichten van tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen mogelijk worden gemaakt een termijn (artikel 193d, vierde lid, WPO en artikel 9.3d, vierde lid, WVO 2020). Dit artikel stelt regels over hoe gehandeld moet worden als deze termijn verstrijkt.

Eerste lid

Het eerste lid bepaalt dat een tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen moet zijn opgeheven bij ommekomst van de termijn genoemd in het besluit van de minister (art. 193d, vierde lid, WPO en artikel 9.3d, vierde lid, van de WVO 2020).

Tweede lid

Het tweede lid bepaalt dat de minister in het besluit waarmee het inrichten van tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen mogelijk worden gemaakt tevens een uiterlijke termijn opneemt ten aanzien van het plaatsen van nieuwe leerlingen voor onderwijs in de tijdelijke nieuwkomersvoorziening.

Derde lid

Twee maanden voor de opheffingsdatum genoemd in het besluit van de minister dient het bevoegd gezag aan de minister de gegevens te verzenden die ook bij melding van de oprichting van de tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen worden aangeleverd. Tevens dient het bevoegd gezag twee maanden voor deze datum een uitfaseringsplan aan de minister te zenden.

Artikel II, onderdeel B [artikel 9.43 UB WVO 2020]

Dit artikel regelt dat de regelgeving over een tijdelijke nieuwkomersvoorziening niet van toepassing is op de BES.

Artikel III [wijziging artikel 6, eerste en derde lid, en bijlage van het Besluit register onderwijsdeelnemers]

Registratie tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen

Dit artikel maakt de registratie van leerlingen op een tijdelijke nieuwkomersvoorziening in het register onderwijsdeelnemers mogelijk. Zie ook paragraaf 2.5. van het algemeen deel van de toelichting.

Eerste en derde lid

In deze leden is geregeld dat de verwijzing naar de onderwijsdeelnemer die onderwijs volgt aan een tijdelijke onderwijsvoorziening als bedoeld in artikel 180 WPO dan wel artikel 9.5 WVO 2020 komt te vervallen bij onderdeel c dan wel onderdeel i. Deze aanduiding is verplaatst naar een apart onderdeel (onderdeel e dan wel onderdeel m). Deze wijziging is wenselijk zodat op een eenduidige manier voor de tijdelijke onderwijsvoorzieningen voor leerling uit Oekraïne en tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen een wijziging van de tabel bij de bijlage kan worden doorgevoerd.

Tweede en vierde lid

Deze wijzigingen betreffen de toevoeging van de tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het register onderwijsdeelnemers, waardoor gegevens beschikbaar komen over de instroom en doorstroom van leerlingen die onderwijs volgen in een tijdelijke nieuwkomersvoorziening. Artikel 6 bepaalt welke opleidingsgegevens onderdeel zijn van de basisgegevens van het register onderwijsdeelnemers. Voor de tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen is ervoor gekozen deze als «opleidingsgegeven» te classificeren voor het po en vo, zoals eerder ook is gedaan voor de tijdelijke onderwijsvoorzieningen voor leerlingen uit Oekraïne.

Tabel

Deze wijzigingen betreffen de toevoegingen van de tijdelijke onderwijsvoorzieningen en de tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen aan de tabel bij de bijlage bij het besluit register onderwijsdeelnemers. Door deze wijziging kunnen de minister, de inspectie en het bestuur van een onderwijsinstelling gegevens ontvangen.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, M.L.J. Paul


X Noot
1

Kamerstukken II, 2022/23, 36 373, nr. 21.

Naar boven