Besluit van 19 september 2023, houdende regels ter uitvoering van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 (Besluit tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 22 juni 2023, nr. IENW/BSK-2023/168584, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op de artikelen 4a, zesde lid, 6, zesde lid, 10, eerste lid, en 10a, eerste lid, van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 19 juli 2023, nr. W17.23.00154/IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 11 september 2023, nr. IENW/BSK-2023/239436, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 (begripsbepalingen)

In dit besluit wordt verstaan onder:

wet:

Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15;

KvK-nummer:

het nummer, bedoeld in artikel 9, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007.

KvK-vestigingsnummer:

een door een Kamer van Koophandel toegekend uniek nummer aan een vestiging van een onderneming in het handelsregister als bedoeld in artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel a, of indien sprake is van een rechtspersoon waar geen onderneming aan toebehoort als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007.

HOOFDSTUK 2 REGELS OVER INZET EN KENBAAR MAKEN GEBRUIK TECHNISCH HULPMIDDEL EN BENODIGDE INFORMATIE BOORDAPPARATUUR

Artikel 2 (inzet technisch hulpmiddel)

  • 1. Er worden zodanige maatregelen of voorzieningen getroffen dat slechts gebruik wordt gemaakt van technische hulpmiddelen die zo zijn gericht en afgesteld dat zo veel mogelijk wordt voorkomen dat personen of andere zaken dan motorrijtuigen herkenbaar op een beeldopname staan.

  • 2. In het voorkomende geval dat personen of andere zaken dan motorrijtuigen herkenbaar op een beeldopname staan, worden deze personen of andere zaken onmiddellijk onherstelbaar onherkenbaar gemaakt.

Artikel 3 (waarnemingsplan technische hulpmiddelen)

  • 1. Onze Minister stelt een waarnemingsplan vast voorafgaand aan de datum met ingang waarvan tol wordt geheven en draagt zorg voor de actualiteit van het plan.

  • 2. Het waarnemingsplan bevat ten minste een actueel overzicht van:

    • a. het aantal technische hulpmiddelen waarvan gebruik wordt gemaakt of waarvan gebruik zal worden gemaakt;

    • b. de soort technische hulpmiddelen waarvan gebruik wordt gemaakt of waarvan gebruik zal worden gemaakt; en

    • c. de locaties waar technische hulpmiddelen zijn of zullen worden geplaatst.

  • 3. Het waarnemingsplan bevat een motivering van elk van de in het tweede lid opgenomen onderdelen van het overzicht.

  • 4. Het waarnemingsplan wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Artikel 4 (benodigde informatie uit boordapparatuur)

De vast te leggen en te verwerken informatie uit de boordapparatuur, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, onder d, van de wet betreft het identificatienummer van de boordapparatuur en het kenteken van het motorrijtuig behorende bij de boordapparatuur.

HOOFDSTUK 3 VOORWAARDE ONTHEFFING VAN DE TOLPLICHT

Artikel 5 (voorwaarde ontheffing)

De op grond van artikel 6, vierde lid, van de wet verleende ontheffing is niet overdraagbaar.

HOOFDSTUK 4 GEGEVENSBESCHERMING

Artikel 6 (gegevensverwerking voor inning en controle van tijdige betaling van toltarief)

De te verwerken persoonsgegevens voor de inning van het toltarief en de controle op tijdige betaling daarvan, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet betreffen uitsluitend:

  • a. de naam, het adres, de woonplaats en de contactgegevens van de houder en het kenteken van het motorrijtuig waarvoor een ontheffing als bedoeld in artikel 6, vierde lid, van de wet is aangevraagd;

  • b. het kenteken van het motorrijtuig waarvoor het verschuldigde toltarief rechtstreeks aan Onze Minister is betaald, als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet, alsmede de naam van de rekeninghouder, het rekeningnummer van degene die de betaling heeft verricht en de locatie, datum en het tijdstip van passage;

  • c. het kenteken van het motorrijtuig, de naam, het adres, de woonplaats, het KvK-nummer, het KvK-vestigingsnummer en de contactgegevens van de houder aan wie een aanmaning als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de wet wordt gezonden;

  • d. het kenteken van het motorrijtuig waarvoor een dienstverleningsovereenkomst als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet is gesloten alsmede het unieke kenmerk van de dienstverleningsovereenkomst.

Artikel 7 (gegevensverwerking voor handhaving)

De te verwerken persoonsgegevens voor de handhaving, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de wet betreffen uitsluitend:

  • a. het kenteken van het motorrijtuig en de naam, het adres, de woonplaats, het KvK-nummer, het KvK-vestigingsnummer en de contactgegevens van de houder aan wie een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van de wet wordt opgelegd;

  • b. de naam van de rekeninghouder en het rekeningnummer van degene die de boete, bedoeld in onderdeel a, heeft betaald;

  • c. het kenteken van het motorrijtuig en de naam van de bestuurder van het motorrijtuig waaraan een voorlopige maatregel als bedoeld in artikel 15, zesde lid, van de wet is opgelegd;

  • d. de naam en het rekeningnummer van degene die de kosten voor overbrenging en bewaring, als bedoeld in artikel 15, zesde lid, van de wet heeft betaald;

  • e. de naam van degene aan wie het motorrijtuig wordt overgedragen als bedoeld in artikel 15, negende lid, van de wet en indien het voertuig wordt verkocht als bedoeld in artikel 15, negende lid, van de wet, de naam en het rekeningnummer van degene die voor het voertuig heeft betaald.

Artikel 8 (gegevensverwerking voor toezicht op de naleving)

De te verwerken persoonsgegevens voor het toezicht op de naleving, bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van de wet betreffen bij uitreiking van de beschikking als bedoeld in artikel 15, vierde lid, van de wet, de naam van de houder, of in voorkomend geval de naam van de bestuurder, het kenteken van het motorrijtuig, de vastgelegde gegevens, bedoeld in artikel 4a, eerste lid, van de wet, de naam van de rekeninghouder en het rekeningnummer van degene die de boete heeft betaald.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 9 (inwerkingtreding)

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.

Artikel 10 (citeertitel)

Dit besluit wordt aangeduid als: Besluit tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 19 september 2023

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Uitgegeven de negenentwintigste september 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

INHOUDSOPGAVE

 
     

Algemeen deel

5

     

1.

Inleiding

5

     

2.

Kern van het tolsysteem

6

     

3.

Inzet technische hulpmiddelen

7

     

4.

Gegevensbescherming

7

4.1

Algemeen

7

4.2

Inning van het toltarief en de controle op tijdige betaling

8

4.3

Handhaving

9

4.4

Het uitreiken van een boete door stilhouden van een motorrijtuig

10

     

5.

Verhouding tot bestaande regelgeving en hoger recht

11

     

6.

Gevolgen

11

     

7.

Voorhangprocedure

11

     

8.

Advisering en consultatie

12

8.1

Vooroverleg

12

8.2

Toetsen en adviezen

12

8.3

Internetconsultatie

13

     

Artikelsgewijze toelichting

13

Algemeen deel

1. Inleiding

De Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 (hierna: de wet) geeft het kader voor het heffen van tol voor twee nieuwe verbindingen: de Blankenburgverbinding (tunnels; hierna BBV) en de ViA15 (brug). Voor iedere passage op een wegvak waar tol wordt geheven (Blankenburgverbinding en ViA15) is een toltarief verschuldigd.

De oorspronkelijke Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 is in 2015 tot stand gekomen. Op 19 oktober 2021 is de Wet implementatie EETS-richtlijn in werking getreden waarmee richtlijn (EU) 2019/520 (hierna: EETS-richtlijn) is geïmplementeerd.1 Deze implementatiewet is, net als de richtlijn, van toepassing op elektronische tolheffingssystemen, onder andere systemen die registreren met automatische nummerplaatherkenning (automatic numberplate recognition; ANPR). Omdat voor de tolheffing op de Blankenburgverbinding en de ViA15 wordt uitgegaan van ANPR was het noodzakelijk de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 aan te passen.2

In de (aangepaste) wet is een aantal grondslagen opgenomen om regelgeving te delegeren naar een algemene maatregel van bestuur. In het Besluit tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 (hierna: het besluit) zijn deze grondslagen uitgewerkt:

  • de inzet en het kenbaar maken van het gebruik van een technisch hulpmiddel (artikel 4a, zesde lid, van de wet);

  • de voorwaarden en beperkingen die aan vrijstelling of een ontheffing worden gesteld (artikel 6, zesde lid, jo. vierde lid van de wet);

  • de te verwerken persoonsgegevens door de Minister van Infrastructuur en Waterstaat ten behoeve van de inning van het toltarief, de controle op tijdige betaling daarvan en de handhaving (artikel 10, eerste lid, van de wet);

  • de te verwerken persoonsgegevens door de toezichthouder (artikel 10a, eerste lid, van de wet).

2. Kern van het tolsysteem

Op grond van de wet is de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: de Minister) tolheffer voor de BBV en ViA15. Tolheffing op deze trajecten is van toepassing op alle motorrijtuigen voor zover zulke motorrijtuigen niet zijn vrijgesteld of een ontheffing hebben. De betalingsverplichting ontstaat wanneer het motorrijtuig een wegvak passeert waar tol wordt geheven. Motorrijtuigen worden geregistreerd door camera’s met ANPR-technologie. Het motorrijtuig hoeft daarvoor niet te stoppen of snelheid te verminderen (free flow techniek).

De houder van het motorrijtuig is betalingsplichtige wegens het passeren van een wegvak waar tol wordt geheven, ook in het geval een andere persoon dan de houder met het motorrijtuig over het wegvak rijdt waar tol wordt geheven. Aan de verplichting om tol te betalen kan worden voldaan met een rechtstreekse betaling aan de Minister of aan een dienstaanbieder op grond van een tussen die dienstaanbieder en de betalingsplichtige te sluiten overeenkomst. De betaling kan voldaan worden door een ander dan de houder, bijvoorbeeld door diegene die het motorrijtuig feitelijk ter beschikking heeft. Als een houder een dienstverleningsovereenkomst heeft dan ontvangt de dienstaanbieder dagelijks een overzicht van de Minister met het aantal tolplichtige passages van die houder. De dienstaanbieder draagt de tolgelden (periodiek) af aan de Minister en stuurt zijn klanten een factuur met het verschuldigde toltarief. Indien de houder een geldende dienstverleningsovereenkomst heeft dan kan de houder geen boete ontvangen omdat de dienstaanbieder een zelfstandige verplichting heeft om het door de houder verschuldigde toltarief aan de Minister te betalen.3 Klachten over een onjuiste registratie kan de houder aan de dienstaanbieder kenbaar maken. Indien partijen niet tot overeenstemming komen, dan kan de houder het geschil aanhangig maken bij de burgerlijk rechter voor het vaststellen van de feiten (dat wil zeggen de registratie van de passage).

Als er geen dienstverleningsovereenkomst is gesloten en de verschuldigde tol aan de Minister niet tijdig wordt betaald, dan wordt een aanmaning verstuurd aan de houder van het geregistreerde motorrijtuig. Indien vervolgens nog niet wordt betaald, wordt een bestuurlijke boete opgelegd. Tegen de boeteoplegging staat bezwaar en beroep open. In die procedure kan de houder, of een derde namens de houder, de tolplichtige passage betwisten.

3. Inzet technische hulpmiddelen

De Minister zet technische hulpmiddelen in om de passage van motorrijtuigen te registreren. Het uitgangspunt daarbij is – zoals in het voorgaande reeds is beschreven – dat passerende motorrijtuigen worden geregistreerd op basis van kentekenherkenning (ANPR). In een later stadium kan mogelijk ook gebruik worden gemaakt van DSRC (Dedicated Short Range Communication) om de boordapparatuur uit te lezen als die aanwezig is.

De wet regelt dat de Minister met behulp van de technische hulpmiddelen de volgende gegevens mag vastleggen en verwerken: het kenteken van het motorrijtuig, de locatie, de datum en het tijdstip van vastlegging, de beeldopnames van het motorrijtuig en, voor zover van toepassing, de benodigde informatie uit de boordapparatuur. Dit besluit regelt welke informatie uit de boordapparatuur dat precies is, namelijk het identificatienummer van de boordapparatuur – nodig voor de communicatie tussen de wegkantapparatuur en de boordapparatuur – alsmede het kenteken van het motorrijtuig behorende bij de boordapparatuur – nodig voor de controle van de ANPR-registratie.

De wet schrijft voor dat de aanwezigheid van een technisch hulpmiddel op duidelijke wijze kenbaar wordt gemaakt. In de praktijk zal dit gebeuren met verkeersborden langs de desbetreffende wegvakken. Dit besluit stelt nadere regels over de inzet en het kenbaar maken van het gebruik van technische hulpmiddelen. Zo bevat dit besluit onder meer een verplichting voor de Minister om een waarnemingsplan op te stellen. Een waarnemingsplan bevat een overzicht van het aantal en de soort technische hulpmiddelen waarvan gebruik wordt gemaakt en de locaties waar deze technische hulpmiddelen zijn geplaatst. Het waarnemingsplan kan gaan over verschillende wegvakken waar tol wordt geheven maar het is ook mogelijk om per wegvak waar tol wordt geheven een waarnemingsplan op te stellen. Het waarnemingsplan wordt gepubliceerd in de Staatscourant zodat deze informatie voor een ieder kenbaar is. Hiervan wordt kennisgegeven bij het publiceren van het waarnemingsplan.

4. Gegevensbescherming

4.1 Algemeen

In dit besluit wordt geregeld welke persoonsgegevens de Minister, en indien van toepassing de toezichthouder, mogen verwerken voor de inning van het toltarief, de controle op tijdige betaling daarvan en de handhaving. Deze gegevens zijn een aanvulling op de in artikel 4a van de wet bepaalde vastgelegde gegevens die de Minister mag verwerken. De persoonsgegevens die op grond van dit besluit mogen worden verwerkt, zijn:

  • a) de naam, adres- en woonplaatsgegevens van de houder van het motorrijtuig (hierna: NAW-gegevens);

  • b) het KvK-nummer en het KvK-vestigingsnummer;

  • c) de contactgegevens van de houder van het motorrijtuig: bijvoorbeeld e-mailadressen en telefoonnummers;

  • d) de naam van de bestuurder bij uitreiking van een bestuurlijke boete voor de administratieve afhandeling;

  • e) het kenteken van het motorrijtuig;

  • f) het nummer van het dienstverleningsovereenkomst;

  • g) de naam van de rekeninghouder en de overige betalingsgegevens van degene die het toltarief of de bestuurlijke boete voldoet, waaronder het rekeningnummer en de bijbehorende betalingsgeschiedenis.

De genoemde persoonsgegevens zijn nodig om de tolheffing uit te kunnen voeren: de inning van het toltarief, de controle op tijdige betaling daarvan, de handhaving, alsmede het toezicht op de naleving. Alleen dié gegevens zijn aangewezen waarmee het te bereiken doel – bijvoorbeeld het verlenen van een ontheffing, het vorderen tot het laten stilstaan van motorrijtuigen of het versturen van een boetebeschikking – bereikt kan worden. Zonder die verwerking is een goede uitvoering van tijdelijke tolheffing niet mogelijk. Er worden geen onnodige gegevens verwerkt. De aanwijzing van de persoonsgegevens in dit besluit voldoet daarmee aan het proportionaliteitsvereiste en het vereiste van subsidiariteit als bedoeld in artikel 5 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).4

4.2 Inning van het toltarief en de controle op tijdige betaling

De Minister is op grond van artikel 10, eerste lid, van de wet verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens voor de inning van het toltarief en de controle op tijdige betaling daarvan. Voor de volgende daartoe behorende taken worden persoonsgegevens verwerkt:

  • het verlenen van ontheffingen (artikel 6, vierde lid, van de wet);

  • het verwerken van rechtstreekse betalingen (artikel 7b, eerste lid, van de wet);

  • het versturen van een aanmaning bij verzuim betalen van het toltarief (artikel 8, eerste lid, van de wet);

  • het registreren van de kentekens van motorrijtuigen waarvoor een dienstverleningsovereenkomst is gesloten (artikel 8e, eerste lid, van de wet).

Hieronder wordt per taak besproken welke persoonsgegevens in dit besluit zijn opgenomen die nodig zijn voor het uitoefenen van de respectievelijke taken. Het registreren van motorrijtuigen is weliswaar ook een taak die valt onder de inning van het toltarief en de controle op tijdige betaling daarvan, maar de daarbij te verwerken persoonsgegevens mogen al worden verwerkt op grond van artikel 4a van de wet. Om die reden is deze taak niet in bovengenoemd overzicht opgenomen.

Het verlenen van ontheffingen

De houder van een motorrijtuig kan bij de Minister een aanvraag indienen om voor zijn motorrijtuig ontheffing te verlenen van de verplichting om het toltarief te betalen. Hiertoe dient de aanvraag de naam en het adres van de verzoeker en het kenteken te bevatten. Deze worden verwerkt voor het besluit op de aanvraag en het verzenden van de beschikking naar de aanvrager. Ook voor het behandelen van een bezwaar en beroep over ontheffingsbeschikkingen worden persoonsgegevens verwerkt. In dit besluit zijn die gegevens opgenomen.

Het verwerken van rechtstreekse betalingen

Het toltarief kan rechtstreeks betaald worden via een digitaal loket van de Rijksoverheid. Bij het uitvoeren van de betaling moet het kenteken worden opgegeven en wordt gevraagd om hoeveel passages het gaat. Op basis van de voertuigklasse (gewicht) wordt het bedrag bepaald. Vervolgens kan betaald worden via verschillende betaalmogelijkheden. In dit besluit zijn daarom zowel het kenteken als de betalingsgegevens als persoonsgegevens opgenomen.

Het versturen van een aanmaning bij verzuim betalen van het toltarief

Als voor een kenteken geen dienstverleningsovereenkomst is gesloten én de betaling aan de Minister niet binnen bij regeling opgenomen termijn is voldaan, dan wordt aan de houder een aanmaning gestuurd door het CJIB, namens de Minister. De Dienst Wegverkeer (hierna: RDW) geeft in dat geval aan het CJIB het kenteken van het betreffende motorrijtuig en het Burgerservicenummer (hierna: BSN) of het KvK-nummer en KvK-vestigingsnummer door aan het CJIB. Met deze gegevens kan het CJIB de naam-, adres- en woonplaatsgegevens (hierna: NAW-gegevens) opvragen uit de Basisregistratie Personen of het Handelsregister. Voor kentekens die in een andere EER- of EU-lidstaat zijn uitgegeven kunnen NAW-gegevens opgevraagd worden met behulp van de softwaretoepassing Eucaris, zodat ook in die gevallen een aanmaning verstuurd kan worden.5

Het registreren van kentekens van motorrijtuigen waarvoor een dienstverleningsovereenkomst is gesloten

De dienstaanbieder is verplicht om het kenteken waarvoor een dienstverleningsovereenkomst is gesloten, door te geven aan de Minister (artikel 8e, eerste lid, van de wet). De registratie van deze kentekens is noodzakelijk zodat de Minister via elektronische weg aan de dienstaanbieder kan doorgeven hoe vaak een passage over een wegvak heeft plaatsgevonden, zodat de dienstaanbieder een factuur kan verzenden aan de houder van het motorrijtuig, en zodat de dienstaanbieder over die passages het verschuldigde toltarief kan afdragen aan de Minister. Bij de registratie van het kenteken wordt ook het kenmerk van de dienstverleningsovereenkomst geregistreerd alsmede de startdatum en voor zover van toepassing de einddatum.

4.3 Handhaving

De Minister is op grond van artikel 10, eerste lid, van de wet verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens voor de handhaving. Onder handhaving vallen diverse handhavingsmiddelen, zoals het opleggen van de boete en de inning daarvan, het treffen van voorlopige maatregelen als bedoeld in artikel 15, zesde en negende lid, van de wet en het afhandelen van bezwaar en beroep ten aanzien van de boete en de voorlopige maatregelen.

Voor het opleggen van een bestuurlijke boete op grond van artikel 12, eerste lid, van de wet en het afhandelen van bezwaar en beroep tegen een boetebeschikking dient de Minister te beschikken over het kenteken en de NAW-gegevens. De Minister verstuurt de boetebeschikking en kan de NAW-gegevens achterhalen middels het BSN of het KvK-nummer en KvK-vestigingsnummer. De verwerking van die gegevens zijn in dit besluit opgenomen. De overige benodigde gegevens, zoals de locatie en afbeeldingen van het motorrijtuig waaruit de tolplichtige registratie blijkt, kunnen al op grond van artikel 4a, van de wet worden verwerkt en worden daarom niet in dit besluit opgenomen.

Naast de vastgelegde gegevens die al verwerkt mogen worden op grond van artikel 4a, van de wet, voorziet dit besluit erin dat ook de naam van de rekeninghouder en het rekeningnummer van degene die de boete heeft betaald verwerkt kunnen worden ten einde verschuldigde boetebedragen te kunnen innen en incasseren. Bij het betalen moet ook worden aangegeven voor welk EETS-gebied betaald wordt (ViA15 of BBV). Het EETS-gebied is een locatiegegeven dat door de houder bij de betaling wordt doorgegeven. De locatiegegevens worden derhalve nogmaals verwerkt en daarom worden de locatiegegevens opgenomen in dit besluit. Ook de betalingsgeschiedenis (informatie over het tijdstip en de wijze van betaling) wordt verwerkt omdat de Minister moet kunnen controleren of de boete binnen de termijn is voldaan of dat de boete van rechtswege moet worden verhoogd en een aanmaning moet worden verzonden. Dergelijke informatie is echter geen persoonsgegeven.

Indien het boetebedrag niet volledig is betaald binnen de gestelde termijn, kan een dwangbevel worden uitgevaardigd. Om een dwangbevel uit te vaardigen worden de naam van de houder en adres- en woonplaatsgegevens verwerkt. Voor de inning van het bedrag kunnen ook voorlopige maatregelen opgelegd worden, zoals het wegslepen van het motorrijtuig. Hierbij wordt het kenteken van het motorrijtuig verwerkt alsmede de naam van de bestuurder. Indien de rechthebbende zijn motorrijtuig niet binnen de termijn heeft afgehaald, dan mag de Minister het kenteken van het betreffende motorrijtuig ook verwerken ten behoeve van het om niet overdragen, verkopen of vernietigen van het motorrijtuig. Bij deze maatregelen kunnen ook andere persoonsgegevens verwerkt worden, zoals de naam en betalingsgegevens van diegene aan wie het motorrijtuig wordt overgedragen. Indien het motorrijtuig om niet wordt overgedragen worden geen betalingsgegevens verwerkt.

4.4 Het uitreiken van een boete door stilhouden van een motorrijtuig

De toezichthouder is op grond van artikel 10a, eerste lid, verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van het toezicht op de naleving. De te verwerken persoonsgegevens zijn in het onderhavige besluit aangewezen. Het gaat hier om gegevens die worden verwerkt in het kader van het uitreiken van een beschikking tot oplegging van de bestuurlijke boete.

Na stilhouding van het motorrijtuig door de toezichthouder kan een boetebeschikking worden uitgereikt indien de betalingstermijn na de aanmaning is verstreken of indien er geen aanmaning verstuurd kan worden in het geval het gaat om kentekens die niet in een EER- of EU-lidstaat is uitgegeven. De aan de bestuurder uitgereikte boetebeschikking moet in dat geval direct betaald worden. Indien girale betaling plaatsvindt worden betalingsgegevens verwerkt. Die gegevens zijn in dit besluit opgenomen als te verwerken persoonsgegevens.

Voor het kunnen uitreiken van de bestuurlijke boete moet de naam van de overtreder en het kenteken verwerkt worden. Ook de naam van de bestuurder wordt in dat geval verwerkt om te kunnen administreren aan wie de boete is uitgereikt. Ook die gegevens zijn in dit besluit opgenomen als te verwerken persoonsgegevens.

5. Verhouding tot bestaande regelgeving en hoger recht

Europees recht

Dit besluit bevat een nadere uitwerking van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15, zoals hierboven beschreven. De wet heeft raakvlakken met de Wet implementatie EETS-richtlijn waarmee de EETS-richtlijn is geïmplementeerd. De EETS-richtlijn gaat over de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer en het faciliteren van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over niet-betaling van wegentol in de Unie. Voor dit besluit is ook de relatie met de Europese kaders voor de bescherming van persoonsgegevens in de AVG, met name artikelen 5 en 6, en de Uitvoeringswet AVG (UAVG) van belang omdat de (U)AVG kaders bevatten over de verwerking van persoonsgegevens, bijvoorbeeld over in welke gevallen persoonsgegevens mogen worden verwerkt, hoe deze mogen worden verwerkt en hoe lang ze mogen worden bewaard.

Wet vrachtwagenheffing

De Wet vrachtwagenheffing regelt dat op autosnelwegen en een aantal andere wegen (met name N-wegen) voor vrachtwagens per gereden kilometer wordt betaald. De vrachtwagenheffing wordt niet van toepassing op de twee wegvakken Blankenburgverbinding en ViA15. Op deze wegvakken is uitsluitend het tolregime van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 van toepassing.

6. Gevolgen

Dit besluit leidt niet tot extra afzonderlijke (financiële) gevolgen ten opzichte van de al in de wet opgenomen verplichtingen. Voor de artikelen in dit besluit met gegevensbescherming geldt dat deze de mogelijkheid bieden om gegevens te verwerken. Uit deze artikelen volgt geen verplichting voor bedrijven en medeoverheden om die persoonsgegevens te verwerken. Bovendien zijn de met dit besluit aangewezen persoonsgegevens betrokken in het privacy impact assessment (hierna: PIA) dat is opgesteld ten behoeve van de wijziging van Wet tot wijziging van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 in verband met de Wet implementatie EETS-richtlijn en enkele technische aanpassingen.6 In deze PIA zijn de privacyrisico’s beoordeeld en maatregelen in kaart gebracht om risico’s te beperken. Derhalve is met dit besluit geen sprake van zelfstandige administratieve lasten, gevolgen voor privacy of financiële gevolgen die nog niet eerder in beeld zijn gebracht.

7. Voorhangprocedure

Op grond van artikel 10, achtste lid, van de wet dient het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur aan de beide Kamers der Staten-Generaal overlegd te worden. Deze verplichting heeft betrekking op de verwerking van persoonsgegevens in dit verband. Uit de voorhang zijn geen opmerkingen voortgekomen.

8. Advisering en consultatie

8.1 Vooroverleg

Bij de voorbereiding van dit ontwerpbesluit zijn de Dienst Wegverkeer (RDW) en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), beiden uitvoeringsorganisaties, betrokken. De RDW gaat tolhefferstaken uitvoeren, waaronder het verlenen van ontheffingen, en het CJIB krijgt de taak de rechtstreekse betalingen te innen en in voorkomende gevallen aanmaningen en boetebeschikkingen te versturen en dwangbevelen op te leggen, alsmede de inning daarvan.

8.2 Toetsen en adviezen

De RDW en het CJIB zijn gevraagd een toets op de uitvoering te doen.

De Raad voor de rechtspraak, de Autoriteit Persoonsgegevens en het Adviescollege toetsing regeldruk zijn om advies gevraagd.

Hieronder wordt de wijze van verwerking van de toetsen en adviezen samengevat. Het CJIB heeft aangegeven geen noodzaak te zien in het opstellen van een uitvoeringstoets.

Dienst Wegverkeer

Op verzoek heeft de RDW een uitvoeringstoets uitgevoerd. De belangrijkste punten worden hieronder behandeld. De RDW constateert dat de grondslag ontbreekt om persoonsgegevens te mogen verwerken in het kader van het opleggen van voorlopige maatregelen. Het opleggen van voorlopige maatregelen valt onder handhaving en betreft een voortgezette handeling in het traject van het opleggen van de boete tot de daadwerkelijke inning daarvan. Het opleggen van een voorlopige maatregel heeft echter een zelfstandig karakter, waaraan een expliciete bestuursrechtelijke bevoegdheid ten grondslag ligt. Om die reden is besloten de hiervoor te verwerken persoonsgegevens expliciet in het Besluit op te nemen. Daarnaast merkt de RDW op dat het BSN en het KvK-nummer ontbreken als de te verwerken persoonsgegevens. Naar aanleiding hiervan is besloten om het KvK-nummer toe te voegen. Het BSN mag reeds verwerkt worden op basis van artikel 10 van de Wet algemene bepalingen Burgerservicenummer en hoeft om die reden niet in dit besluit opgenomen te worden. Daarnaast adviseert RDW te onderzoeken of het kenmerk van de dienstverleningsovereenkomst, de begin- en einddatum alsmede het EETS-gebied waar de overeenkomst betrekking op heeft, opgenomen moet worden als te verwerken persoonsgegeven. Naar aanleiding van dit onderzoek is besloten om het kenmerk van de dienstverleningsovereenkomst op te nemen als te verwerken persoonsgegeven. Voor de dienstverleningsovereenkomst is het EETS-gebied een locatiegegeven dat op grond van de wet reeds verwerkt mag worden. Tot slot heeft de RDW nog enige opmerkingen over de ontheffingsmogelijkheid van artikel 6, derde lid, van de wet, en het uitreiken van boetes aan de bestuurder. Deze opmerkingen hebben in eerste instantie betrekking op de wet en kunnen om die reden in dit besluit niet verwerkt worden. Er wordt verkend of en hoe het door de RDW aangestipte punt uitgewerkt kan worden. Daar wordt de RDW bij betrokken.

Adviescollege toetsing regeldruk (ATR)

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel (brief)advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

Raad voor de rechtspraak

De Raad voor de rechtspraak geeft aan dat het besluit geen aanleiding biedt tot het maken van inhoudelijke opmerkingen. De Raad verwacht geen noemenswaardige IT-consequenties voor de rechtspraak. De Raad verwacht evenmin gevolgen voor de werklast van de rechtspraak.

Autoriteit Persoonsgegevens (AP)

De AP heeft per brief laten weten geen opmerkingen te hebben over het concept van dit besluit.

8.3 Internetconsultatie

De internetconsultatie heeft één reactie opgeleverd. De kern van de reactie betreft het verzoek af te zien van het plan voor de invoering van een tolheffingssysteem. Deze reactie geeft geen aanleiding om het Besluit te wijzigen omdat die reactie niet ziet op zaken die in het Besluit geregeld kunnen worden.

Artikelsgewijze toelichting

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 (begripsbepalingen)

De begrippen die in artikel 1 van de wet worden gehanteerd worden ook in dit besluit gehanteerd. In aanvulling daarop is in dit besluit het begrip wet gedefinieerd. Daaronder wordt verstaan de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15. Tevens worden in dit besluit de begrippen «KvK-nummer» en KvK-vestigingsnummer gedefinieerd. Het KvK-nummer en het KvK-vestigingsnummer zijn te verwerken persoonsgegevens. De nummers dienen de nummers te zijn zoals beschreven in de Handelsregisterwet 2007. Naar de specifieke artikelen wordt verwezen. Omdat deze nummers in meerdere artikelen van dit besluit terugkomen is ervoor gekozen om begripsbepalingen op te nemen.

HOOFDSTUK 2 REGELS OVER INZET EN KENBAAR MAKEN GEBRUIK TECHNISCH HULPMIDDEL EN BENODIGDE INFORMATIE BOORDAPPARATUUR

Op grond van artikel 4a, eerste lid, van de wet is de Minister bevoegd om met een locatiegebonden technisch hulpmiddel persoonsgegevens en, voor zover van toepassing, de benodigde informatie van de boordapparatuur vast te leggen en te verwerken. Dit besluit stelt – op grond van artikel 4a, zesde lid, van de wet – regels over de inzet van een technisch hulpmiddel (in artikel 2), over het kenbaar maken van het gebruik daarvan (in artikel 3) en over het aanwijzen en verwerken van de benodigde informatie uit de boordapparatuur (in artikel 4).

Artikel 2 (inzet technisch hulpmiddel)

Artikel 2, eerste lid, bepaalt dat er zodanige maatregelen of voorzieningen getroffen worden dat slechts gebruik wordt gemaakt van technische hulpmiddelen die zo zijn gericht en afgesteld dat zo veel mogelijk wordt voorkomen dat personen of andere zaken dan het betreffende motorrijtuig herkenbaar op een beeldopname staan. Het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994 heeft hiervoor model gestaan. Het tweede lid regelt dat personen en andere zaken die onbedoeld wel herkend zouden kunnen worden, onmiddellijk onherstelbaar onherkenbaar gemaakt worden («geblurd»). Onmiddellijk betekent direct na constatering van de personen of andere zaken op de beeldopname.

Artikel 3 (waarnemingsplan technische hulpmiddelen)

Het eerste lid bevat de verplichting voor de Minister om een waarnemingsplan op te stellen zodat kenbaar is waar technische hulpmiddelen worden geplaatst en regelt dat het waarnemingsplan in ieder geval actueel moet blijven. Het waarnemingsplan moet zijn vastgesteld voorafgaand aan de datum met ingang waarvan het toltarief wordt geheven. De verwachting is dat de tolheffing voor de BBV eerder zal starten dan de tolheffing voor de ViA15. Als het eerste waarnemingsplan alleen betrekking heeft op de BBV zal voorafgaand aan de start van tolheffing bij de ViA15 dus een tweede dan wel gewijzigd waarnemingsplan moeten worden vastgesteld.

Het tweede lid van artikel 3 bevat inhoudelijke eisen waaraan het waarnemingsplan ten minste moet voldoen. Het gaat om een actueel overzicht van de soort technische hulpmiddelen, zoals ANPR-camera’s en eventueel – in een later stadium – DSRC-apparatuur (onderdeel a). Ook moet een overzicht gegeven worden van het aantal technische hulpmiddelen waarvan gebruik wordt gemaakt of zal worden gemaakt in het daaropvolgende jaar (onderdeel b). Het gaat verder om een overzicht van locaties waar de technische hulpmiddelen zijn geplaatst of zullen worden geplaatst (onderdeel c). Het derde lid bevat de verplichting dat een waarnemingsplan een motivering bevat van elk van de in het tweede lid opgenomen onderdelen van het overzicht. Het waarnemingsplan wordt volgens het vierde lid in de Staatscourant gepubliceerd. Een nieuw (gewijzigd) vastgesteld waarnemingsplan wordt logischerwijs ook in de Staatscourant gepubliceerd.

Artikel 4 (informatie boordapparatuur)

Dit artikel wijst de gegevens aan uit de boordapparatuur die gebruikt kunnen worden voor de controle van de ANPR-registratie ten behoeve van de inning van het toltarief, bedoeld in artikel 4a van de wet. Het gaat om het identificatienummer van de boordapparatuur en het kenteken van het motorrijtuig behorende bij die boordapparatuur.

HOOFDSTUK 3 VOORWAARDE ONTHEFFING VAN DE TOLPLICHT

Artikel 5 (voorwaarde ontheffing)

Dit artikel regelt dat de ontheffing niet op een andere houder kan worden overgedragen. De ontheffing is dus persoonsgebonden. Als het desbetreffende motorrijtuig verkocht wordt en het kentekenbewijs over is gezet op een andere houder, vervalt de ontheffing. Dit geldt ook voor de gevallen waarin een vrachtwagen over gaat van houder door fusie, splitsing, overgang onder algemene titel, etc.. Er moet door de nieuwe houder een nieuwe ontheffing worden aangevraagd.

HOOFDSTUK 4 GEGEVENSBESCHERMING

Artikel 6 (gegevensverwerking voor inning en controle op tijdige betaling van toltarief)

Artikel 10 van de wet biedt de grondslag voor de aanwijzing van persoonsgegevens die door de Minister verwerkt kunnen worden voor de inning van het toltarief, de controle op tijdige betaling daarvan en de handhaving. Artikel 6 van het onderhavige besluit wijst de gegevens aan die worden gebruikt voor de inning van het toltarief en de controle op tijdige betaling daarvan. De in dit artikel opgenomen gegevens zijn noodzakelijk voor een goede werking van het systeem van de tolheffing, naast de gegevens die zijn opgenomen in artikel 4a, eerste lid, van de wet.

Onderdeel a van dit artikel betreft de gegevens die nodig zijn om te beslissen op een aanvraag om ontheffing van de plicht om het toltarief te betalen. Als een ontheffing is aangevraagd zijn naam, adres, woonplaats en de contactgegevens van de houder en het kenteken van het motorrijtuig de te verwerken persoonsgegevens. De ontheffing kan zo op naam van de houder worden gezet en tevens worden verstuurd naar de houder. Wat contactgegevens betreft kan worden gedacht aan telefoon- of e-mailgegevens van de houder. De contactgegevens van de houder die een ontheffing heeft aangevraagd, worden ook verwerkt indien de houder contact heeft opgenomen met het bevoegde gezag via de telefoon of per e-mail of kenbaar heeft gemaakt via deze weg te willen communiceren. Een niet-houder kan als gevolmachtigde namens een houder een ontheffing aanvragen. Het kunnen dus ook de contactgegevens van deze niet-houder zijn, die verwerkt worden. Die handelt daarmee als ware hij houder.

Onderdeel b betreft de gegevens die nodig zijn om de betaling van het toltarief te registreren. Het gaat hier om kentekens van motorrijtuigen waarvoor geen dienstverleningsovereenkomst met een dienstaanbieder is gesloten en waarvoor het verschuldigde toltarief dus rechtstreeks aan de Minister wordt betaald. Hierbij wordt het EETS-gebied ook doorgegeven met de dag en het tijdstip van de passage. Dit zijn locatiegegevens, en daarom wordt de locatie, de datum en het tijdstip van passage opgenomen als te verwerken persoonsgegeven. Ook betreft het de naam van de rekeninghouder en het rekeningnummer van degene die de betaling heeft verricht. Daarnaast wordt de bijbehorende betalingsgeschiedenis verwerkt (informatie over het tijdstip en de wijze van betaling), maar dergelijke informatie betreft geen persoonsgegevens.

Onderdeel c betreft de gegevens die nodig zijn om de houder – die geen dienstverleningsovereenkomst met een dienstaanbieder heeft gesloten – een aanmaning te kunnen sturen als de betaling van het toltarief niet binnen de geldende termijn via het daarvoor beschikbaar gestelde digitaal loket, is gedaan. De Minister is dan op grond van dit artikel bevoegd het KvK-nummer en het KvK-vestigingsnummer te verwerken. Vervolgens kan de Minister met het BSN-nummer7 of het KvK-nummer en KvK-vestigingsnummer de NAW-gegevens van de houder op vragen uit de Basisregistratie Personen of het Handelsregister. Voor kentekens die in een EER- of EU-lidstaat zijn uitgegeven kunnen NAW-gegevens opgevraagd worden met behulp van de softwaretoepassing Eucaris, zodat ook in die gevallen een aanmaning verstuurd kan worden.

Onderdeel d betreft gegevens die de Minister nodig heeft om aan de dienstaanbieder door te geven hoe vaak een passage over een wegvak heeft plaatsgevonden. Dit bevat onder meer het nummer van de dienstverleningsovereenkomst. De dienstaanbieder gebruikt die gegevens voor de facturering. Het gaat om kentekens waarvoor een dienstverleningsovereenkomst is gesloten.

Artikel 7 (gegevensverwerking voor handhaving)

Dit artikel wijst de gegevens aan die de Minister verwerkt ten behoeve van de handhaving. Onderdeel a betreft de gegevens die nodig zijn om een bestuurlijke boete op te leggen. De naam, het adres, de woonplaats, het KvK-nummer en het KvK-vestigingsnummer van de houder worden verwerkt voor het versturen van een boetebeschikking. Ook kunnen telefoon- of e-mailgegevens van de houder worden verwerkt, bijvoorbeeld in een bezwaar- en beroepsprocedure, maar ook in het geval van een dwangbevel.

Onderdeel b betreft gegevens die nodig zijn voor inning en incassering van de boete. Het gaat hier om de naam van de rekeninghouder en het rekeningnummer van degene die de bestuurlijke boete heeft betaald. Daarnaast wordt de bijbehorende betalingsgeschiedenis verwerkt (informatie over het tijdstip en de wijze van betaling), maar dergelijke informatie betreft geen persoonsgegevens. Degene die de boete betaalt, hoeft niet noodzakelijkerwijs de houder van het motorrijtuig te zijn. Er is om die reden niet voor gekozen om hier de betalingsgegevens van de houder aan te wijzen. De betalingsgeschiedenis wordt verwerkt omdat de Minister moet kunnen controleren of de boete op het juiste moment is voldaan of dat de boete van rechtswege moet worden verhoogd en een aanmaning moet worden verzonden.

Onderdelen c, d en e maken expliciet duidelijk dat in het kader van het opleggen van voorlopige maatregelen ook persoonsgegevens verwerkt mogen worden. Onder «bestuurder» wordt mede verstaan de bestuurder aan wie het motorrijtuig wordt teruggegeven.

Artikel 8 (gegevensverwerking voor toezicht op de naleving)

Dit artikel betreft gegevens die worden verwerkt in het geval na het stilhouden van een motorrijtuig op grond van artikel 15, vierde lid, van de wet een bestuurlijke boetebeschikking wordt uitgereikt aan de bestuurder. De aan de bestuurder uitgereikte boete moet direct betaald worden. De aangewezen gegevens zijn de naam van de houder van het motorrijtuig, of in voorkomend geval de naam van de bestuurder, het kenteken van het motorrijtuig, de vastgelegde gegevens, bedoeld in artikel 4a van de wet, en de betalingsgegevens van degene die de boete heeft betaald, zoals het rekeningnummer als er giraal betaald wordt.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 9 (inwerkingtreding)

Inwerkingtreding geschiedt op 1 januari 2024. Voor de inwerkingtreding wordt zoveel mogelijk uitgegaan van de voor regelgeving vastgestelde vaste verandermomenten (datum van inwerkingtreding). Dat is 1 januari of 1 juli van een bepaald jaar. Voor dit besluit is gekozen voor het eerstvolgende vast verandermoment, zijnde 1 januari 2024.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
1

Richtlijn (EU) 2019/520 van het Europese Parlement en de Raad van de Europese unie van 19 maart 2019 betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer en ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over niet-betaling van wegentol in de Unie (PbEU 2019, L 91).

X Noot
2

Dit is gebeurd met de Wet tot wijziging van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 in verband met de Wet implementatie EETS-richtlijn en enkele technische aanpassingen (Stb 2023, 162).

X Noot
3

Artikel 8e, derde lid, van de wet.

X Noot
4

Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PbEU 2016, L 119).

X Noot
5

Voor kentekens van niet EER- of EU-lidstaten kan geen aanmaning verzonden worden. In die gevallen wordt de boete gelijk opgelegd en vindt bekendmaking plaats door uitreiking aan de bestuurder van het motorrijtuig.

X Noot
6

Paragraaf 5.3 van de memorie van toelichting bij de Wet tot wijziging van de Wet tijdelijke tolheffing Blankenburgverbinding en ViA15 in verband met de Wet implementatie EETS-richtlijn en enkele technische aanpassingen (Kamerstukken II 2021/22, 36 137, nr. 3).

X Noot
7

Het BSN mag reeds verwerkt worden op basis van artikel 10 van de Wet algemene bepalingen Burgerservicenummer en hoeft om die reden niet in dit besluit opgenomen te worden.

Naar boven