Besluit van 4 september 2023, houdende wijziging van lijst I, behorende bij de Opiumwet, in verband met plaatsing van enkele stoffen op deze lijst

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 9 juni 2023, kenmerk 3604761-1049299-WJZ;

Gelet op Gedelegeerde richtlijn (EU) 2022/1326 van de Commissie van 18 maart 2022 tot wijziging van de bijlage bij Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad in verband met het opnemen van nieuwe psychoactieve stoffen in de definitie van «drug» (PbEU 2022, L 200) en artikel 3a, eerste lid, van de Opiumwet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 juli 2023, No. W13.23.00129/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 31 augustus 2023, kenmerk 3613503-1049299-WJZ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Lijst I behorende bij de Opiumwet wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de tekst die betrekking heeft op het middel 25I-NBOMe wordt ingevoegd:

a. in de kolom «International Non-proprietary Name (INN)»:

–;

b. in de kolom «andere benamingen»:

3-CMC (3-chloormethcathinon, clofedron);

c. in de kolom «nadere omschrijving»:

1-(3-chloorfenyl)-2-(methylamino)propaan-1-on;

2. Na de tekst die betrekking heeft op het middel brolamfetamine wordt ingevoegd:

a. in de kolom «International Non-proprietary Name (INN)»:

–;

b. in de kolom «andere benamingen»:

brorfine;

c. in de kolom «nadere omschrijving»:

1-{1-[1-(4-broomfenyl)ethyl]piperidine-4-yl}-1,3-dihydro-2H-benzimidazol-2-on;

3. Na de tekst die betrekking heeft op het middel N-ethyl-3,4-methyleendioxy-amfetamine, N-ethyl-MDA wordt ingevoegd:

a. in de kolom «International Non-proprietary Name (INN)»:

–;

b. in de kolom «andere benamingen»:

N-ethylbutylon (eutylon);

c. in de kolom «nadere omschrijving»:

1-(2H-1,3-benzodioxol-5-yl)-2-(ethylamino)butaan-1-on;

4. Na de tekst die betrekking heeft op het middel methylon wordt ingevoegd:

a. in de kolom «International Non-proprietary Name (INN)»:

–;

b. in de kolom «andere benamingen»:

metonitazeen;

c. in de kolom «nadere omschrijving»:

N,N-diethyl-2-[(4-methoxyfenyl)methyl]-5-nitro-1H-benzimidazol-1-ethaanamine)

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 september 2023

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Uitgegeven de elfde september 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

Vanwege ernstige gezondheidsrisico’s en ernstige sociale risico’s wordt een aantal nieuwe psychoactieve stoffen onderworpen aan controlemaatregelen. Dit is in internationaal verband besloten. Via dit besluit worden deze nieuwe psychoactieve stoffen op lijst I behorende bij de Opiumwet geplaatst. Op grond van artikel 2 van de Opiumwet is het verboden om deze stoffen binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen, te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken, te vervoeren, aanwezig te hebben of te vervaardigen. Concreet gaat het om de plaatsing van de middelen 3-CMC, brorfine, eutylon en metonitazeen op lijst I behorende bij de Opiumwet.

Het Enkelvoudig Verdrag en het Psychotrope Stoffen Verdrag

Met dit besluit wordt uitvoering gegeven aan drie besluiten van 16 maart 2022 van de Commissie voor verdovende middelen van de Verenigde Naties (hierna: CND).1 Ten eerste heeft op grond van artikel 3 van het op 30 maart 1961 te New York tot stand gekomen Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen (Trb. 1962, 30) de CND besloten brorfine en metonitazeen te onderwerpen aan controlemaatregelen. Daarnaast heeft de CND op grond van artikel 2, vijfde lid, van het op 21 februari 1971 te Wenen tot stand gekomen Verdrag inzake psychotrope stoffen (Trb. 1989, 129) besloten eutylon te onderwerpen aan controlemaatregel. De CND is tot dit besluit gekomen na een risico-analyse door de WHO waarin is geconcludeerd dat de middelen een onaanvaardbaar risico vormen.

Op grond van de artikelen 4 en 2, zevende lid van de respectievelijke verdragen, zijn staten vervolgens verplicht tot het onderwerpen van deze stoffen aan controlemaatregelen. In Nederland zijn die maatregelen neergelegd in de Opiumwet. Gelet op de ernstige gezondheidsrisico’s worden deze drie nieuwe psychoactieve stoffen aangemerkt als harddrugs. De drie nieuwe psychoactieve stoffen hebben een vergelijkbare werking met stoffen die al op lijst I behorende bij de Opiumwet staan. De nieuwe stoffen komen daarom ook op lijst I.

Kaderbesluit 2004/757/JBZ

Verder worden op grond van artikel 3a, eerste lid, van de Opiumwet bij algemene maatregel van bestuur middelen toegevoegd aan lijst I of lijst II ter uitvoering van een verplichting op grond Kaderbesluit 2004/757/JBZ.2 Met het onderhavige besluit wordt de stof 3-CMC op lijst I geplaatst. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan Gedelegeerde richtlijn (EU) 2022/1326.3 De Gedelegeerde richtlijn (EU) 2022/1326 brengt de stoffen 3-CMC en 3-MMC onder de definitie van «drug» in het Kaderbesluit 2004/757/JBZ. Verschillende lidstaten hebben 3-CMC en 3-MMC reeds onder hun drugswetgeving gebracht en maatregelen gekoppeld aan deze stoffen. Harmonisering binnen de EU is nodig om obstakels weg te nemen bij de grensoverschrijdende rechtshandhaving en justitiële samenwerking. De Gedelegeerde richtlijn (EU) 2022/1326 en Kaderbesluit 2004/757/JBZ tezamen verplichten de lidstaten tot het nemen van de nodige maatregelen om het produceren, vervaardigen, extraheren, bereiden, aanbieden, te koop stellen, distribueren, verkopen, afleveren, ongeacht de voorwaarden, verhandelen, doorvoeren, vervoeren, in- of uitvoeren van 3-CMC en 3-MMC overeenkomstig hun nationale wetgeving op uiterlijk 18 februari 2023 te verbieden. Met het onderhavige besluit wordt aan die verplichting ten aanzien van 3-CMC voldaan. Aan die verplichting is ten aanzien van 3-MMC reeds voldaan, aangezien deze stof in 2021 op lijst II behorende bij de Opiumwet geplaatst is.4

Voorhang

In overeenstemming met artikel 3a, vierde lid, van de Opiumwet, is een ontwerp van deze algemene maatregel van bestuur op 9 mei 2023 aan beide kamers der Staten-Generaal gezonden (Kamerstukken II 2022/23, 36355, nr. 1). Dit heeft niet geleid tot inhoudelijke opmerkingen.

Regeldruk

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het – behoudens eenmalige kennisnemingskosten – geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

Artikelsgewijs deel

Artikel I

Door middel van dit artikel worden 3-CMC, brorfine, eutylon en metonitazeen op lijst I behorende bij de Opiumwet geplaatst.

Artikel II

Dit artikel regelt de inwerkingtredingsdatum van dit besluit. Vanwege de onaanvaardbare risico’s die kleven aan deze nieuwe psychoactieve stoffen wordt afgeweken van de zogenaamde vaste verandermomenten. Daarnaast betreft het implementatie van EU recht en besluiten van een volkenrechtelijke organisatie. Op grond van artikel 3, zevende lid, van het Enkelvoudig Verdrag inzake verdovende middelen moeten besluiten zo spoedig mogelijk in werking treden. Deze algemene maatregel van bestuur treedt daarom in werking op de dag na publicatie in het Staatsblad.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Transponeringstabel

Bepaling van Gedelegeerde richtlijn (EU) 2022/1326

Bepaling in implementatieregeling of bestaande regeling

Omschrijving beleidsruimte

Toelichting op de keuze(n) bij de invulling van de beleidsruimte

Artikel 1

Lijst I en lijst II bij de Opiumwet

Gekozen voor plaatsing van 3-CMC op lijst I. 3-MMC staat reeds op lijst II.

Op basis van de meest recente risico-informatie over 3-CMC is gekozen voor plaatsing op lijst I.

Artikel 2

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Geen

Artikel 3

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Geen

Artikel 4

Behoeft naar zijn aard geen implementatie

Geen

Internationaal besluit

Onderdeel van onderhavig besluit

Decision 65/1

Artikel I, onder 2

Decision 65/2

Artikel I, onder 4

Decision 65/3

Artikel I, onder 3


X Noot
1

Het gaat om Decisions 65/1, 65/2 en 65/3 van de CND, raadpleegbaar via: https://www.unodc.org/unodc/en/commissions/CND/Resolutions_Decisions/resolutions-and-decisions-2020-2029.html#CND_2022.

X Noot
2

Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad van 25 oktober 2004 betreffende de vaststelling van minimumvoorschriften met betrekking tot de bestanddelen van strafbare feiten en met betrekking tot straffen op het gebied van de illegale drugshandel (PbEU 2004, L 335).

X Noot
3

Gedelegeerde richtlijn (EU) 2022/1326 van de Commissie van 18 maart 2022 tot wijziging van de bijlage bij Kaderbesluit 2004/757/JBZ van de Raad in verband met het opnemen van nieuwe psychoactieve stoffen in de definitie van «drug» (PbEU 2022, L 200).

X Noot
4

Besluit van 25 oktober 2021, houdende wijziging van lijst I en II, behorende bij de Opiumwet, in verband met de plaatsing op lijst II van 3-MMC, alsmede plaatsing op lijst I en II van enkele andere middelen (Stb. 2021, 504).

Naar boven