Besluit van 7 juni 2023, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 19 april 2023 tot wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (novelle verbetering uitvoerbaarheid) en de Wet van 19 april 2023 tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 5 juni 2023, nr. WJZ / 27074296;

Gelet op artikel II van de Wet van 19 april 2023 tot wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (novelle verbetering uitvoerbaarheid) (Stb. 2023, 165) en artikel VII van de Wet van 19 april 2023 tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (Stb. 2023, 164);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van 1 juli 2023 treden de volgende wetten in werking, in de hieronder aangegeven volgorde:

  • a. de Wet van 19 april 2023 tot wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (novelle verbetering uitvoerbaarheid) (Stb. 2023, 165), met uitzondering van artikel I, onderdelen Bb, Bc, Ja en Jc, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en terugwerkt tot en met 15 mei 2023;

  • b. de Wet van 19 april 2023 tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (Stb. 2023, 164), met uitzondering van:

    • 1°. artikel I, onderdeel F, ten aanzien van artikel 13l;

    • 2°. artikel I, onderdeel M, ten aanzien van artikel 19b, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en terugwerkt tot en met 1 juli 2020;

    • 3°. de artikelen I, onderdeel O, en VII, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst en terugwerken tot en met 16 mei 2023;

    • 4°. artikel VI.

Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 juni 2023

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief

Uitgegeven de negentiende juni 2023

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

De Tijdelijke wet Groningen (TwG) voorziet tot nu toe in een wettelijke regeling van tijdelijke maatregelen ten behoeve van een adequate en onafhankelijke afhandeling van alle vormen van schade, als gevolg van bodembeweging door de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van gaswinning uit het Groningenveld of de gasopslag bij Norg, door de overheid en de financiering daarvan. Door de Wet van 19 april 2023 tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (Stb. 2023, 164) (hierna: de wet versterken) wordt ook de versterkingsoperatie definitief in publieke handen genomen en bevat de TwG ook een publieke regeling voor de versterking van gebouwen in de provincie Groningen met een navolgbaar en transparant versterkingsproces. Deze wet voorziet ook in enkele wijzigingen in verband met de schadeafhandeling. Dit besluit voorziet in de inwerkingtreding van de wet versterken, zoals deze is gewijzigd met de Wet van 19 april 2023 tot wijziging van het voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (novelle verbetering uitvoerbaarheid) (Stb. 2023, 165) en ook in de inwerkingtreding van laatstgenoemde wet.

Beide wetten treden in werking met ingang van 1 juli 2023.

Artikel I, onderdeel M, van de wet versterken werkt ten aanzien van artikel 19b, terug tot en met 1 juli 2020 (enig artikel, onderdeel b, subonderdeel 2°). Dit artikel 19b betreft de uitsluiting van de Nederlandse Aardolie Maatschappij N.V. (hierna: NAM) als belanghebbende. Met het verlenen van terugwerkende kracht wordt voorkomen dat de suggestie ontstaat dat de NAM tot de inwerkingtreding van de wet versterken wél als belanghebbende bij de schadevergoedingsbesluiten zou moeten worden gezien.1

In verband met de wens2 om artikel 13 van de TwG (zoals dat artikel wordt gewijzigd door de wet versterken) direct in werking te laten treden, is voorzien in terugwerkende kracht van enkele bepalingen van de novelle (artikel I, onderdelen Bb, Bc, Ja en Jc) en de wet versterken (de artikelen I, onderdeel O, en VII) (enig artikel, onderdeel a, en onderdeel b, subonderdeel 3°).

De coördinatiebepaling (artikel 13l) zoals geregeld in artikel I, onderdeel F, ten aanzien van artikel 13l, en artikel VI, treedt nog niet in werking (enig artikel, onderdeel b, subonderdelen 1° en 4°). Artikel 13l ziet op coördinatie van de besluitvorming over het versterkingsbesluit met onder andere omgevingsvergunningen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Artikel VI beoogt artikel 13l aan te passen als de Omgevingswet (en de wijziging van onder andere de Algemene wet bestuursrecht in verband daarmee) in werking treedt, onder meer omdat de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht dan zal worden ingetrokken en de verwijzingen dus moeten worden aangepast. Nu het voornemen is de Omgevingswet per 1 januari 2024 in werking te laten treden3, zou inwerkingtreding van artikel 13l per 1 juli 2023 betekenen dat er kort na elkaar verschillende regimes zouden gaan gelden voor de coördinatie. Dat wordt voor de uitvoerbaarheid door de Nationaal Coördinator Groningen en de duidelijkheid voor de inwoners van Groningen niet zinvol geacht. In aanloop naar de uitvoering van de wet is gebleken dat het nodig is om de coördinatiebepaling, zoals deze wordt gewijzigd door artikel VI, beter aan te laten sluiten op de praktijk. In verband daarmee is een wetsvoorstel in voorbereiding waarin artikel VI wordt aangepast. Over dat wetsvoorstel heeft de Afdeling advisering van de Raad van State al advies uitgebracht. Het wetsvoorstel zal dan ook naar verwachting binnenkort kunnen worden ingediend bij de Tweede Kamer. In verband daarmee wordt ervoor gekozen de inwerkingtreding van de desbetreffende bepalingen over te laten aan het inwerkingtredingsbesluit bij die wet.

De wijzigingen van deze onderdelen die worden doorgevoerd met artikel I, onderdeel B, van de novelle verbetering uitvoerbaarheid, krijgen hierdoor ook pas effect op het moment dat deze onderdelen in werking treden.

De inwerkingtreding wijkt ten dele af van het beleid inzake de vaste verandermomenten. De datum van 1 juli is een vast verandermoment als bedoeld in aanwijzing 4.17, tweede lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. Wel wordt afgeweken van de regel dat tussen de publicatiedatum en het tijdstip van inwerkingtreding een termijn van minimaal drie maanden, gelet op de gevolgen voor medeoverheden, in acht wordt genomen (aanwijzing 4.17, vierde lid). Deze afwijking wordt gerechtvaardigd doordat de doelgroep van deze regeling gebaat is bij een spoedige inwerkingtreding, waarvoor afwijking volgens aanwijzing 4.17, vijfde lid, eerste uitzonderingsgrond, in dit geval is toegestaan.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

Zie Kamerstukken II 2019/20, 35 603, nr. 18, p. 10.

X Noot
2

Kamerstukken II 2022/23, 36 094, nr. 22.

X Noot
3

Kamerstukken II 2022/23, 33 118, nr. 246, en Kamerstukken I 2022/23, 33 118, EU.

Naar boven