Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2023, 168 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 2023, 168 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag te herzien, teneinde deze wet beter te laten aansluiten bij de huidige arbeidsmarkt waar variatie in arbeidsduur en (intersectorale) mobiliteit gedurende de loopbaan gebruikelijker is geworden en om de handhaafbaarheid van de wet verder te verbeteren en dat als gevolg daarvan ook andere wetten dienen te worden aangepast;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 5 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder arbeidsduur: de tijd dat de werknemer in dienstbetrekking arbeid verricht of de tijd waarover hij recht op loon heeft als bedoeld in artikel 7, vijfde lid.
2. Voor zover het loon niet naar tijdruimte is vastgesteld maar afhankelijk is van de uitvoering van de verrichte arbeid, wordt voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde als arbeidsduur aangemerkt: de daadwerkelijke tijd die de werknemer heeft besteed aan de uitvoering van de verrichte arbeid.
3. Ten aanzien van degene die op grond van artikel 2, tweede en krachtens het derde lid, in dienstbetrekking staat, wordt de arbeidsduur bepaald door de tijd die gemoeid is met de uitvoering van de werkzaamheden.
B
Artikel 8, eerste lid, komt te luiden:
1. Het minimumloon bedraagt:
a. voor de toepassing van deze wet: per uur € 10,60;
b. voor de toepassing van wetten die ten aanzien van de berekening van uitkeringen of tegemoetkomingen naar deze wet verwijzen: over elke uitbetalingstermijn van een maand € 1.653,60;
c. voor de toepassing van de artikelen 7, 7a, 11, 13, 13a en 15 wordt naar evenredigheid met een werkweek van 36 uren gerekend met inachtneming van een uitbetalingstermijn van een dag, een week of een maand.
C
Artikel 11 komt te luiden:
Indien ten aanzien van een werknemer op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst of een schriftelijke arbeidsovereenkomst sprake is van een vaste overeengekomen arbeidsduur per week en een vaste beloning per maand, en dit in een uitbetalingstermijn van een maand kan leiden tot een beloning lager dan het minimumloon omdat het aantal werkbare dagen in die maand hoger is dan gemiddeld, wordt over een periode van 12 maanden voorafgaand aan die maand of zoveel korter vanaf het tijdstip dat de dienstbetrekking is aangevangen, aan de werknemer gemiddeld per uur tenminste het minimumloon betaald.
D
Artikel 12 vervalt.
E
In artikel 12a, eerste lid, wordt «artikel 12, zesde lid» vervangen door «artikel 5a, tweede lid».
F
In artikel 12b, eerste lid, wordt «artikel 12, zesde lid» vervangen door «artikel 5a, tweede lid».
G
Artikel 13a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien de feitelijke arbeidsduur van de werknemer binnen een uitbetalingstermijn langer is dan de overeengekomen arbeidsduur wordt deze langere arbeidsduur uitbetaald uiterlijk in de eerstvolgende uitbetalingstermijn na de uitbetalingstermijn waarin deze is ontstaan.
2. In het vierde lid wordt «uitbetalingstermijn, bedoeld in artikel 8, in samenhang met artikel 11,» vervangen door «uitbetalingstermijn» en wordt «De uitbetaling vindt plaats overeenkomstig de bedragen, genoemd in artikel 8, eerste lid, die gelden» vervangen door «De uitbetaling vindt plaats overeenkomstig het bedrag, genoemd in artikel 8, eerste lid, onder a, dat geldt».
H
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste, tweede, vierde tot en met zesde en veertiende lid wordt «artikel 8, eerste lid, onder a» telkens vervangen door «artikel 8, eerste lid, onder b».
2. Het tiende lid komt te luiden:
10. Bij een herziening overeenkomstig het eerste tot en met zesde lid wordt tevens het minimumuurloon, genoemd in artikel 8, eerste lid, onder a, herzien overeenkomstig de volgende formule, waarbij het resultaat naar boven wordt afgerond op een veelvoud van € 0,01:
waarbij:
A = het herziene minimummaandloon overeenkomstig het eerste tot en met zesde lid.
B = het aantal weken per maand dat wordt gesteld op 4,33.
C = het aantal uren per week dat wordt gesteld op 36.
I
Artikel 15, tweede lid, komt te luiden:
2. De in het eerste lid bedoelde som wordt geacht het drievoud van het minimumloon te overschrijden indien deze over de uitbetalingstermijn van een maand, liggende in het tijdvak waarover recht op vakantiebijslag bestaat, gemiddeld meer bedraagt dan het drievoud van het in artikel 8, eerste lid, onder b, genoemde bedrag van het minimumloon. Indien de uitbetalingstermijn betrekking heeft op een andere periode dan een maand, wordt het minimumloon naar evenredigheid berekend. Hierbij wordt voor een uitbetalingstermijn van een week uitgegaan van 4,33 weken in een maand. Indien de uitbetalingstermijn betrekking heeft op een andere arbeidsduur dan een maand of week wordt die andere arbeidsduur vermenigvuldigd met het aantal van de in die termijn begrepen werkdagen, waarbij een maand wordt gesteld op 21,67 werkdagen. Onder werkdag wordt verstaan een dag die behoort tot de arbeidsduur.
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1:1, eerste lid, onderdeel m, wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
B
In artikel 3:7, tweede lid, wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
De Participatiewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, onderdeel c, wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
B
In artikel 6b, eerste lid, wordt «de normale arbeidsduur, bedoeld in artikel 12, derde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag» vervangen door «de arbeidsduur welke in overeenkomstige dienstbetrekkingen in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen».
C
In artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onder 2° en derde lid, onderdeel c, wordt na «ten minste het minimumloon» ingevoegd «vermenigvuldigd met de arbeidsduur welke in overeenkomstige dienstbetrekking in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen».
D
In artikel 10, eerste lid, wordt na «ten minste het minimumloon» ingevoegd «vermenigvuldigd met de arbeidsduur welke in overeenkomstige dienstbetrekking in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen».
E
Artikel 10d wordt als volgt gewijzigd:
1. Het vierde lid, laatste zin, komt te luiden:
De loonkostensubsidie wordt naar evenredigheid verminderd of vermeerderd, indien de overeengekomen arbeidsduur korter of langer is dan 36 uren per week. De overeengekomen arbeidsduur, bedoeld in de vorige zin, is maximaal de arbeidsduur welke in overeenkomstige dienstbetrekkingen in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen.
2. Het vijfde lid, laatste zin, komt te luiden:
De loonkostensubsidie wordt naar evenredigheid verminderd of vermeerderd, indien de overeengekomen arbeidsduur korter of langer is dan 36 uren per week. De overeengekomen arbeidsduur, bedoeld in de vorige zin, is maximaal de arbeidsduur welke in overeenkomstige dienstbetrekkingen in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen.
F
In artikel 37, eerste lid, wordt «genoemd in artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
G
Aan hoofdstuk 7a wordt een artikel toegevoegd, luidende:
1. Door het college op grond van artikel 10d genomen besluiten, zoals dit artikel luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, blijven tot een jaar na inwerkingtreding van artikel III, onderdeel E, van de Wet invoering minimumuurloon gelden als door hem genomen besluiten op grond van deze wet.
2. Het college brengt de in het eerste lid bedoelde besluiten binnen twaalf maanden na inwerkingtreding van artikel III, onderdeel E, van de Wet invoering minimumuurloon in overeenstemming met deze wet, voor zover die besluiten afwijken van deze wet.
3. Op een aanvraag op grond van artikel 10d waarop niet is beslist voor de datum van inwerkingtreding van artikel III, onderdeel E, van de Wet invoering minimumuurloon wordt beslist met toepassing van artikel 10d, zoals deze luidt na inwerkingtreding van artikel III, onderdeel E, van de Wet invoering minimumuurloon.
4. Op een bezwaar- of beroepschrift dat vóór of op de datum van inwerkingtreding van artikel III, onderdeel E, van de Wet invoering minimumuurloon is ingediend tegen een door het college op grond van de artikel 10d van de Participatiewet genomen besluit en waarop op die datum nog niet onherroepelijk is beslist, wordt beslist met toepassing van artikel 10d, zoals dit artikel luidde voor inwerkingtreding van deze wet.
De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 12, eerste lid, onderdeel b, wordt «artikel 8, eerste lid» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
B
In artikel 14, eerste lid, wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel c» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
C
In artikel 34a, vijfde lid, onderdeel b, wordt na «ten minste het minimumloon» ingevoegd «per uur, vermenigvuldigd met de arbeidsduur welke in overeenkomstige dienstbetrekkingen in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen».
D
In artikel 35, vierde lid, onderdeel b, wordt na «ten minste het minimumloon» ingevoegd «per uur, vermenigvuldigd met de arbeidsduur welke in overeenkomstige dienstbetrekkingen in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen».
E
In artikel 36, derde lid, onderdeel b, wordt na «ten minste het minimumloon» ingevoegd «per uur, vermenigvuldigd met de arbeidsduur welke in overeenkomstige dienstbetrekkingen in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen».
De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1b, zevende lid, wordt «artikel 8, eerste lid, onder c» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
B
Artikel 14, tweede lid, komt te luiden:
2. Minimumloon is het minimumloon per maand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag of, indien het een werknemer jonger dan 21 jaar betreft, het op grond van de artikelen 7, derde lid, en 8, derde lid, van die wet voor zijn leeftijd geldende minimumloon, beide vermeerderd met de daarover berekende vakantietoeslag, bedoeld in artikel 15 van die wet en vervolgens gedeeld door 21,75.
Artikel 1, eerste lid, van de Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel f, onder 1°, wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
2. In onderdeel f, onder 2°, wordt «het voor zijn leeftijd geldende minimumloon per maand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag in verbinding met artikel 8, derde lid, van die wet» vervangen door «het op grond van de artikelen 7, derde lid, en 8, derde lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag voor zijn leeftijd geldende minimumloon per maand».
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, onderdeel l, wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b» en wordt «het voor zijn leeftijd geldende minimumloon, bedoeld in artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van die wet» vervangen door «het op grond van de artikelen 7, derde lid, en 8, derde lid, van die wet voor zijn leeftijd geldende minimumloon».
B
In artikel 16, eerste lid, wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel c» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
C
In artikel 29b, tweede lid, onderdeel e, vervalt «bij voltijdse arbeid».
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 13, tweede lid, wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b» en wordt «voor zijn leeftijd geldende minimumloon per maand, bedoeld in artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van genoemde wet» vervangen door «op grond van de artikelen 7, derde lid, en 8, derde lid, van die wet voor zijn leeftijd geldende minimumloon».
B
In artikel 15, eerste lid, wordt «artikel 8, eerste lid, onder c, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Stb. 1968, 657) wordt herzien» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt herzien».
In artikel 4b, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt «de normale arbeidsduur, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag» vervangen door «de arbeidsduur welke in overeenkomstige dienstbetrekkingen in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen».
In artikel 4b, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt «de normale arbeidsduur, bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag» vervangen door «de arbeidsduur welke in overeenkomstige dienstbetrekkingen in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen».
De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
B
In artikel 63a, derde lid, onderdeel e, onder 9°, wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, onderdeel d, wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
B
In artikel 29, derde lid, wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
In artikel 1, derde gedachtestreepje, van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
In artikel 8, eerste lid, onderdeel f, van de Wet arbeid vreemdelingen wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
In artikel 32c, eerste lid, onderdeel b, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 10.2b, derde lid, wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» telkens vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
B
In artikel 10.7, derde lid, onderdeel a, vierde, zesde en zevende lid wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» telkens vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
In artikel 25, eerste en tweede lid, van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940–1945 wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» telkens vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
In artikel 35, eerste en tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» telkens vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
In artikel 17, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de huurtoeslag wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
In artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op het kindgebonden budget wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
In artikel 18, eerste en tweede lid, van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945 wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» telkens vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
Artikel 3:23 van de Wet arbeid en zorg wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
2. In het vierde lid wordt «artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
In artikel 18, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel c» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
In artikel 31a, eerste en tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen 1940–1945 wordt «artikel 8, eerste lid, onder a» telkens vervangen door «artikel 8, eerste lid, onder b».
In artikel 28a, eerste en tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen zeeliedenoorlogsslachtoffers wordt «artikel 8, eerste lid, onder a» telkens vervangen door «artikel 8, eerste lid, onder b».
In artikel 1, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de zorgtoeslag wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
De Wet tegemoetkomingen loondomein wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 3.1, eerste lid, onderdeel a, wordt «€ 10,73» vervangen door «€ 11,94».
B
Artikel 3.3, eerste lid, onderdeel b, wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste subonderdeel wordt «ten minste 50 procent bij een normale arbeidsduur van 40 uren per week maar minder dan 60 procent bij een normale arbeidsduur van 36 uren per week» vervangen door «ten minste 50 procent maar minder dan 60 procent».
2. In het tweede subonderdeel wordt «ten minste 60 procent bij een normale arbeidsduur van 40 uren per week maar minder dan 80 procent bij een normale arbeidsduur van 36 uren per week» vervangen door «ten minste 60 procent maar minder dan 80 procent».
3. In het derde subonderdeel wordt «ten minste 80 procent bij een normale arbeidsduur van 40 uren per week maar minder dan 100 procent bij een normale arbeidsduur van 40 uren per week» vervangen door «ten minste 80 procent maar minder dan 100 procent».
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 252a, tweede lid, onderdeel b, wordt «artikel 8 lid 1 onderdeel a» vervangen door «artikel 8 lid 1 onderdeel b».
B
In artikel 626, eerste lid, wordt «alsmede van het bedrag van het loon waarop een persoon van de leeftijd van de werknemer over de termijn waarover het loon is berekend ingevolge het bepaalde bij of krachtens de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag recht heeft» vervangen door «alsmede van het bedrag van het uurloon waarop een persoon van de leeftijd van de werknemer ingevolge het bepaalde bij of krachtens de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag recht heeft».
C
In artikel 650, zesde lid, wordt na «wier in geld vastgesteld loon» ingevoegd «per uur».
In artikel 8, achtste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b» en wordt «het minimumloon per maand dat voor zijn leeftijd geldt op grond van artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van genoemde wet» vervangen door «op grond van de artikelen 7, derde lid, en 8, derde lid, van die wet voor zijn leeftijd geldende minimumloon».
In artikel 12a, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt «artikel 8, eerste lid, onderdeel a» vervangen door «artikel 8, eerste lid, onderdeel b».
Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. Voor de eerste toepassing na inwerkingtreding van deze wet wordt in afwijking van de artikelen I, onderdeel B, artikel 8, eerste lid, onderdelen a en b, en XXXII, onderdeel A, artikel 3.1, eerste lid, onderdeel a, bij ministeriële regeling het toepasselijke bedrag gegeven.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 12 mei 2023
Willem-Alexander
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip
Uitgegeven de drieëntwintigste mei 2023
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2023-168.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.