Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | Staatsblad 2023, 114 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | Staatsblad 2023, 114 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Klimaat en Energie van 1 december 2022, nr. WJZ / 22525362;
Gelet op Verordening (EU) 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169) en de artikelen 13 en 32b van de Warenwet en artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 maart 2023 nr. W18.22.00185/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Klimaat en Energie van 28 maart 2023, nr. WJZ/26524277;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Besluit energie-etikettering energiegerelateerde producten wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 2 wordt onder vernummering van het tweede lid tot derde lid een lid ingevoegd, luidende:
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel d, is voor zover het gaat om het samenwerken met markttoezichtautoriteiten, van overeenkomstige toepassing op fulfilmentdienstverleners als bedoeld in artikel 3, onder 11, van verordening (EU) nr. 2019/1020, gemachtigden als bedoeld in artikel 3, onder 12, van verordening (EU) nr. 2019/1020 en aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 3, onder 14, van verordening (EU) nr. 2019/1020.
B
Aan artikel 4 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
3. De bevoegdheid, bedoeld in het tweede lid, is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van fulfilmentdienstverleners als bedoeld in artikel 3, onder 11, van verordening (EU) nr. 2019/1020 en gemachtigden als bedoeld in artikel 3, onder 12, van verordening (EU) nr. 2019/1020.
C
Na artikel 4 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Ter uitvoering van verordening (EU) 2019/1020 kan Onze Minister, indien er geen andere doeltreffende middelen voorhanden zijn om een ernstig risico als bedoeld in artikel 3, onderdeel 20, van genoemde verordening, gevormd door een energiegerelateerd product weg te nemen, een zelfstandige last opleggen aan:
a. degene die daartoe in staat is, om inhoud te verwijderen van of de toegang te beperken tot een online interface als bedoeld in artikel 3, onderdeel 15, van genoemde verordening, of opdracht te geven tot de duidelijke weergave van een waarschuwing aan eindgebruikers wanneer die zich toegang tot de online interface verschaffen, of;
b. indien niet binnen de daarvoor gestelde termijn aan een last als bedoeld onder a is voldaan, een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 3, onderdeel 14, van genoemde verordening om alle maatregelen te treffen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd om de toegang tot een online interface te beperken, onder meer door een daarvoor in aanmerking komende derde te verzoeken dergelijke maatregelen uit te voeren.
2. Degene tot wie een zelfstandige last als bedoeld in het eerste lid is gericht, handelt overeenkomstig die last.
3. Op grond van het eerste lid kan geen zelfstandige last worden opgelegd die leidt tot het blokkeren of filteren van internetverkeer.
4. Voor een zelfstandige last als bedoeld in het eerste lid, is voorafgaande machtiging vereist van de rechter-commissaris. In het verzoek om afgifte van een machtiging worden de proportionaliteit en subsidiariteit van het verzoek gemotiveerd. De rechter-commissaris kan het openbaar ministerie horen alvorens te beslissen. Artikel 171 van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.
5. Tegen de beslissing van de rechter-commissaris, bedoeld in het vierde lid, staat voor zover het verzoek om een machtiging niet is toegewezen, voor Onze Minister binnen veertien dagen beroep open bij de rechtbank, sector strafrecht.
6. Onze Minister maakt de machtiging van de rechter-commissaris gelijktijdig met de zelfstandige last, bedoeld in het eerste lid, bekend.
7. Onze Minister kan een last onder dwangsom opleggen aan degene de handelt in strijd met het tweede lid.
Onderdeel B-24.1 van de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten komt te luiden:
B-24.1 |
Artikel 2, eerste lid, onderdeel d, voor zover het een overtreding betreft van artikel 6, onderdeel b of e, van Vo (EU) nr. 2017/1369 juncto artikel 2, tweede lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
Het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
marktdeelnemer als bedoeld in artikel 3, onderdeel 13, van de EU-verordening markttoezicht;
aanbieder van een dienst zoals gedefinieerd in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015, L 241).
B
Na § 5 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Het is marktdeelnemers verboden ten aanzien van producten die vallen onder de F-gassenverordening en de Verordening ozonlaagafbrekende stoffen te handelen in strijd met artikel 7, eerste lid, van verordening (EU) nr. 2019/1020.
2. Het is een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij verboden ten aanzien van producten die vallen onder de F-gassenverordening en de Verordening ozonlaagafbrekende stoffen te handelen in strijd met artikel 7, tweede lid, van verordening (EU) nr. 2019/1020.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 30 maart 2023
Willem-Alexander
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Uitgegeven de zevende april 2023
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Verordening (EU) nr. 2019/1020 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten en tot wijziging van Richtlijn 2004/42/EG en de Verordeningen (EG) nr. 765/2008 en (EU) nr. 305/2011 (PbEU 2019, L 169) (hierna: markttoezichtverordening) beoogt het toezicht en de handhaving op een groot deel van de Europese productregelgeving te versterken en legt marktdeelnemers en aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij een aanvullende verplichting op (artikel 7 van de markttoezichtverordening).
Dit besluit geeft samen met de Wet uitvoering markttoezichtverordening (hierna ook: uitvoeringswet) en een aantal andere algemene maatregelen van bestuur uitvoering aan de markttoezichtverordening. Verordening (EU) nr. 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU (PbEU 2017, L 198) (hierna ook: verordening energie-etikettering) heeft een beperktere reikwijdte dan de markttoezichtverordening en strekt zich niet uit tot fulfilmentdienstverleners, gemachtigden en aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij.
Artikel 7, eerste lid, van de markttoezichtverordening bepaalt dat marktdeelnemers dienen samen te werken met de markttoezichtautoriteiten bij het nemen van maatregelen voor het wegnemen of beperken van de risico’s die veroorzaakt worden door producten die marktdeelnemers op de markt aanbieden.
Artikel 7, tweede lid, van de markttoezichtverordening bepaalt dat aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij op verzoek van de marktautoriteiten onderling, en in specifieke gevallen met markttoezichtautoriteiten, samenwerken om de risico’s van een product dat via hun diensten online te koop wordt aangeboden, weg te nemen of te beperken.
Over artikel 7 van de markttoezichtverordening in relatie tot de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) is in de memorie van toelichting bij de uitvoeringswet aangegeven dat in artikel 5:20 Awb een algemene verplichting is opgenomen om medewerking te verlenen aan toezichthouders. Voor verplichtingen als het verstrekken van inlichtingen en het feitelijk toezicht mogelijk maken is die bepaling voldoende. Artikel 7 van de markttoezichtverordening vereist echter ook een meer actieve houding van marktdeelnemers bij het nemen van maatregelen en het beperken van risico’s. Het gaat daarbij om het uitvoering geven aan maatregelen indien bij het toezicht is of wordt geconstateerd dat een product niet aan de eisen voldoet of risico’s vertoont. De meewerkplicht van artikel 5:20 Awb strekt zich niet zover uit. Daarom is het nodig de verplichtingen uit artikel 7 van de markttoezichtverordening in nationale regelgeving te verankeren. Voor een deel gebeurt dat met de uitvoeringswet en voor een deel met het onderhavige besluit en andere besluiten.
De nieuwe markttoezichtverordening noemt onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden waarover elke bevoegde autoriteit ten minste dient te beschikken (artikel 14, vierde lid). De bestaande regelgeving en de uitvoeringswet voorzien in het grootste deel van deze bevoegdheden. In aanvulling daarop regelt artikel I van het onderhavige besluit de bevoegdheid om een zelfstandige last op te leggen bij niet naleving van de verordening energie-etikettering.
In dit besluit worden wijzigingen aangebracht voor enkele EU-harmonisatiemaatregelen die op het niveau van een algemene maatregel van bestuur zijn uitgevoerd en geïmplementeerd, namelijk:
Verordening (EU) nr. 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2017 tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU (PbEU 2017, L 198) |
Besluit energie-etikettering energiegerelateerde producten (Artikel I) |
Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (PbEU 2009, L 286) |
Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen (Artikel III) |
Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 (PbEU 2014, L 150) |
Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen (Artikel III) |
De verordening energie-etikettering verplicht leveranciers (onder meer fabrikanten) van energiegerelateerde producten om bij deze producten etiketten en productinformatiebladen mee te leveren aan handelaren. Handelaren zijn verplicht de etiketten op de producten aan te brengen, de productinformatiebladen aan klanten ter beschikking te stellen, en dat in geval van internet-verkoop digitaal te doen. Zo worden consumenten geïnformeerd over het energieverbruik van producten en kunnen zij een gefundeerde keuze maken ten aanzien van het aanschaffen van energiezuinige producten. Op grond van artikel 6, onderdeel b, van de verordening energie-etikettering werken de leverancier en de handelaar samen met de markttoezichtautoriteiten en nemen zij op eigen initiatief of op verzoek van de markttoezichtautoriteiten onmiddellijk maatregelen ter correctie van een onder hun verantwoordelijkheid vallende situatie die niet strookt met de voorschriften vastgelegd in deze verordening en de desbetreffende gedelegeerde handelingen.
Het Besluit energie-etikettering energiegerelateerde producten ziet op de handhaving van de verplichtingen van de verordening energie-etikettering. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) voert toezicht en handhaving uit. De markttoezichtverordening geldt wel voor fulfilmentdienstverleners, gemachtigden en aanbieders van diensten. Daarom wordt het verbod op overtreding van artikel 6, onderdeel b, van de verordening energie-etikettering van overeenkomstige toepassing verklaard op deze marktdeelnemers.Ook wordt aan artikel 4 van het Besluit energie-etikettering energiegerelateerde producten een nieuw lid toegevoegd dat bepaalt dat de in artikel 4, tweede lid, opgenomen maatregelen ook genomen kunnen worden ten aanzien van fulfilmentdienstverleners en gemachtigden.
Het nieuw ingevoegde artikel 4a voorziet in de bevoegdheid tot het opleggen van een zelfstandige last. De markttoezichtverordening vereist dat de markttoezichtautoriteiten in de digitale omgeving snel en doeltreffend een einde kunnen maken aan inbreuken op productregelgeving. In gevallen waarin er geen andere doeltreffende middelen voorhanden zijn om een ernstig risico weg te nemen, moeten de markttoezichtautoriteiten op grond van artikel 14, vierde lid, onderdeel k, van de markttoezichtverordening maatregelen kunnen nemen, waaronder het gelasten van het verwijderen van inhoud van een online interface of eisen dat een duidelijk zichtbare waarschuwing wordt getoond wanneer gebruikers zich toegang tot de online interface verschaffen (artikel 14, vierde lid, onderdeel k, onder i). Deze maatregelen richten zich niet per se tot degene die de productregelgeving overtreedt, maar kunnen ook zijn gericht tot een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij (artikel 14, vierde lid, onderdeel k, onder ii). Daarbij geldt dat aan een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij niet tweemaal een zelfstandige last kan worden opgelegd in het kader van dezelfde inbreuk op productregelgeving: eerst wordt de last van het nieuw ingevoegde artikel 4a, gericht aan anderen dan aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij opgelegd, en pas als genoemde anderen niet tijdig aan hun last voldoen, wordt een last opgelegd aan een aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij.
De door artikel 14, vierde lid, onderdeel k, van de markttoezichtverordening vereiste bevoegdheden worden toegevoegd aan het bestuursrechtelijke instrumentarium van de betrokken bevoegde autoriteiten in de vorm van een zelfstandige last. Een zelfstandige last dient gericht te zijn op de onrechtmatige online inhoud, en kan niet gericht zijn op filtering of vervalsing van het internetverkeer als zodanig. Met het oog hierop wordt expliciet bepaald dat geen zelfstandige last opgelegd kan worden die leidt tot het blokkeren of filteren van internetverkeer. Hiermee wordt bedoeld dat het niet is toegestaan om een ondernemer te verplichten om DNS- of IP-blokkades uit te voeren. Dergelijke blokkades zijn relatief eenvoudig te omzeilen en daarmee niet effectief. Vanwege aansluiting bij andere wetten met een sterk vergelijkbare bevoegdheid, vanwege de mogelijke samenloop met strafbare feiten en vanwege de mogelijke beperking van grondrechten bij het opleggen van deze zelfstandige last is, evenals in het voorstel van de Wet uitvoering markttoezichtverordening, in dit voorstel gekozen voor een voorafgaande machtiging van de rechter-commissaris en de mogelijkheid om het Openbaar Ministerie te horen.
Met de toetsing van het voornemen tot het opleggen van een zelfstandige last door de rechter-commissaris bestaat een wettelijke waarborg voor afstemming tussen het strafrecht en het bestuursrecht bij de inzet van de voorgestelde bevoegdheid.
Er zullen situaties zijn waarin het enkel opleggen van een zelfstandige last niet voldoende is om naleving te bewerkstelligen. Daarom wordt de mogelijkheid geïntroduceerd om aan de zelfstandige last een dwangsom te verbinden bij niet-naleving. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij de uitvoeringswet.
Overtredingen van het Besluit energie-etikettering energiegerelateerde producten zijn – met uitzondering van overtreding van het verbod op handelen in strijd met artikel 6, onderdeel e, van de verordening energie-etikettering (namaken van etiketten), dat strafbaar is gesteld op grond van de Warenwet – aan te merken als economische delicten. Naast handhaving via de strafrechtelijke weg kunnen reparatoire maatregelen worden genomen. Ingevolge artikel 4 van het besluit kunnen producten waarvan de etiketteringsinschaling niet correct is uit de handel worden genomen of worden terugroepen.
De wijziging van onderdeel B-24.1 van de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten behelst het opleggen van een bestuurlijke boete bij overtreding van artikel 6, onderdeel b, van de verordening energie-etikettering. Dit geldt zowel voor leveranciers en handelaren als voor fulfilmentdienstverleners, gemachtigden en aanbieders van diensten. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan artikel 41 van de markttoezichtverordening.
Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 842/2006 (hierna: F-gassenverordening) en Verordening (EG) nr. 1005/2009 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 september 2009 betreffende ozonlaagafbrekende stoffen (hierna: OAS-verordening) hebben tot doel het milieu te beschermen door de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen te verminderen. Het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen strekt tot uitvoering van deze verordeningen.
De onderhavige wijziging van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen beoogt dit besluit aan te passen aan de markttoezichtverordening. Daartoe worden de begripsbepalingen aangepast aan de markttoezichtverordening en wordt een verbod op overtreding van de samenwerkingsplicht van artikel 7 van die verordening toegevoegd aan het besluit.
Gelet op artikel 21.6, vierde en vijfde lid, van de Wet milieubeheer, is het ontwerp van dit besluit overgelegd aan beide Kamers der Staten-Generaal. Ingevolge artikel 1:8, eerste lid, Awb geldt voor regelingen ter implementatie van bindende EU-rechtshandelingen geen voorpublicatieverplichting, tenzij artikel 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer van toepassing is (artikel 1:8, tweede lid, Awb). Aangezien in dit geval artikel 21.6, zesde lid, van de Wet milieubeheer niet van toepassing is, geldt de hoofdregel dat voorpublicatie in de Staatscourant niet nodig is. Na vaststelling van dit besluit volgt een nahangprocedure.
Het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen is gebaseerd op de artikelen 8.40, eerste lid, 9.2.2.1, eerste lid, en 11a.2, eerste tot en met derde lid, van de Wet milieubeheer. In het Besluit aanwijzing ambtenaren VROM-regelgeving is de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT) aangewezen als toezichthouder en de NVWA als mede-toezichthouder voor verplichtingen die artikel 9.2.2.1, eerste lid, als grondslag hebben. Dit geldt ook voor de naleving van de aanvullende verplichtingen uit de markttoezichtverordening.
Aan de NVWA is verzocht om een uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets uit te brengen ten aanzien van het Besluit energie-etikettering energiegerelateerde producten. Aan de ILT is verzocht om een uitvoerbaarheids- en handhaafbaarheidstoets uit te brengen ten aanzien van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen. Hieronder volgt een korte samenvatting van de ontvangen toetsen.
De NVWA acht deze wijziging van het Besluit energie-etikettering energiegerelateerde producten en het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten voldoende handhaafbaar en inpasbaar in het jaarplan van de NVWA. De door het voorstel ter uitvoering van de markttoezichtverordening geïntroduceerde verplichtingen voor de drie groepen marktdeelnemers die vooral in de online handel actief zijn (fulfilmentdienstverleners, gemachtigden van de fabrikant en online marktplaatsen), betekenen een verbetering van de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid.
De ILT acht de wijziging van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen voldoende handhaafbaar, uitvoerbaar en fraudebestendig. De ILT merkt op dat in het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen wordt bepaald dat bepaalde in de markttoezichtverordening gehanteerde definities moeten worden gevolgd waar het gaat om de uitvoering van de markttoezichtverordening. Deze definities kunnen bij de toepassing en handhaving tot onduidelijkheden leiden omdat de F-gassenverordening en de OAS-verordening definitiebepalingen kennen die weliswaar vergelijkbaar zijn met de definities uit de markttoezichtverordening, maar niet helemaal identiek. Dat kan betekenen dat het nauw luistert welke definitie bij de toepassing en handhaving van het besluit dient te worden toegepast, aldus de ILT.
Deze situatie wordt veroorzaakt door inconsistent gebruik van begrippen in Europese regelgeving. Naar aanleiding van de opmerking van de ILT is artikel 1 aangepast teneinde te verduidelijken welke begripsbepalingen gehanteerd dienen te worden.
Het voorstel heeft geen directe financiële consequenties voor burgers. Het voorstel betreft de implementatie van een Europese verordening zonder dat daarin nationale afwegingsruimte bestaat. Een inschatting van de kosten als gevolg van de samenwerkingsplicht is moeilijk te maken, omdat dit per geval verschilt en afhangt van de benodigde maatregelen die een marktdeelnemer zal moeten treffen indien bij het toezicht is of wordt geconstateerd dat een product niet aan de eisen voldoet of risico’s vertoont.
Onderstaande tabel betreft een aanvulling op de transponeringstabel die in de memorie van toelichting van de Wet uitvoering markttoezichtverordening is opgenomen.
Artikel(lid) verordening 2019/1020 |
Artikel in ontwerpbesluit |
---|---|
7 |
I, onderdeel A III, onderdeel B |
14, lid 4, onderdelen g, h en k |
I, onderdelen B en C |
41, lid 1 |
II |
Uitvoering van een EU-verordening vormt een van de uitzonderingsgronden op de vaste verandermomenten (Aanwijzingen voor de Regelgeving 4.17, vijfde lid, onderdeel d).
Inwerkingtreding zal zo spoedig mogelijk na vaststelling van de uitvoeringswet plaatsvinden.
Met onderhavig besluit wordt een nieuw lid ingevoegd in artikel 2 van het Besluit energie-etikettering energiegerelateerde producten. Deze bepaling geeft uitvoering aan de in artikel 7 van de markttoezichtverordening opgenomen samenwerkingsplicht. Het nieuwe lid bepaalt dat het in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit energie-etikettering energiegerelateerde producten opgenomen verbod om te handelen in strijd met artikel 6 van de verordening energie-etikettering, voor zover het gaat om samenwerken met markttoezichtautoriteiten, van overeenkomstige toepassing is op fulfilmentdienstverleners, gemachtigden en aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij als bedoeld in artikel 3, onder respectievelijk 11, 12 en 14, van de markttoezichtverordening. De in artikel 6 van de verordening energie-etikettering opgenomen samenwerkingsplicht strekt zich (nog) niet tot deze marktdeelnemers uit.
De beperktere reikwijdte van de verordening energie-etikettering ten opzichte van de markttoezichtverordening is ook de reden voor de tweede wijziging van het Besluit energie-etikettering energiegerelateerde producten. Aan artikel 4 van het Besluit energie-etikettering energiegerelateerde producten wordt een nieuw lid toegevoegd. Dit nieuwe lid geeft uitvoering aan artikel 14, vierde lid, onderdelen g en h, in verbinding met artikel 3, onder 11 en 12, van de markttoezichtverordening en bepaalt dat de in artikel 4, tweede lid, opgenomen maatregelen ook genomen kunnen worden ten aanzien van fulfilmentdienstverleners en gemachtigden als bedoeld in artikel 3, onder respectievelijk 11 en 12, van de markttoezichtverordening.
Tot slot wordt met onderhavig besluit na artikel 4 van het Besluit energie-etikettering energiegerelateerde producten een nieuw artikel ingevoegd. Deze bepaling geeft uitvoering aan artikel 14, vierde lid, onderdeel k, van de markttoezichtverordening. Het nieuwe artikel bepaalt dat de minister bevoegd is om, wanneer geen andere doeltreffende middelen voorhanden zijn om een ernstig risico, gevormd door een energiegerelateerd product, weg te nemen, de verwijdering van inhoud in verband met het betrokken product van een online interface te gelasten of de expliciete vermelding te vereisen van een waarschuwing voor eindgebruikers wanneer zij zich toegang verschaffen tot een online interface en indien niet aan een dergelijk verzoek wordt voldaan, aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij te verplichten de toegang tot de online interface te beperken.
De wijziging van onderdeel B-24.1 van de bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten behelst het opleggen van een bestuurlijke boete bij overtreding van artikel 6, onderdeel b, van de verordening energie-etikettering. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan artikel 41 van de markttoezichtverordening.
Verordening (EG) nr. 1005/2009 en Verordening (EU) nr. 517/2014 zijn uitgevoerd in het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen en in de Regeling gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen. Met artikel III van het onderhavige besluit worden de samenwerkingsverplichtingen uit artikel 7 van de markttoezichtverordening verankerd in het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen.
In artikel 1 van het Besluit gefluoreerde broeikasgassen en ozonlaagafbrekende stoffen zijn omschrijvingen opgenomen van de begrippen «marktdeelnemer» en «aanbieder van diensten van de informatiemaatschappij». Dit zijn de normadressaten van de samenwerkingsplicht uit artikel 7 van de markttoezichtverordening.
Met dit onderdeel wordt in artikel 17a een verbodsbepaling opgenomen om te voorzien in strafbaarstelling van overtreding van artikel 7 van de markttoezichtverordening. Bij overtreding van artikel 17a kan ingevolge artikel 18.1a van de Wet milieubeheer in verbinding met artikel 5.15 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de artikelen 5:21 en 5:32 Awb een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom worden opgelegd. Daarnaast is overtreding van artikel 17a strafbaar op grond van de Wet op de economische delicten.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2023-114.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.