Besluit van 24 februari 2022, houdende wijziging van het Tuchtrechtbesluit BIG in verband met het terugbrengen van het aantal regionale tuchtcolleges van vijf naar drie en het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied verloskundige 2008 in verband met een nadere invulling van de tijdens de stages te verrichten episiotomieën

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 28 januari 2022, kenmerk 3313455-1023811-WJZ;

Gelet op de artikelen 30, 53, tweede lid, en 94 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg en artikel VI van de Wet van 22 december 2021 tot wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de organisatie van de regionale tuchtcolleges en tot het aanbrengen van enkele andere wijzigingen (Stb. 2022, 15);

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 10 februari 2022, no. W13.22.00004/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 februari 2022, kenmerk 3325854-1023811-WJZ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Tuchtrechtbesluit BIG wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Het rechtsgebied van het regionale tuchtcollege dat is gevestigd te Amsterdam omvat de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland.

  • 2. Het rechtsgebied van het regionale tuchtcollege dat is gevestigd te ’s-Hertogenbosch omvat de provincies Limburg, Noord-Brabant, Utrecht en Zeeland.

  • 3. Het rechtsgebied van het regionale tuchtcollege dat is gevestigd te Zwolle omvat de provincies Drenthe, Flevoland, Friesland, Gelderland, Groningen en Overijssel.

B

Artikel 3 vervalt.

C

Artikel 7 vervalt.

D

Aan artikel 29 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Bij een verwijzing als bedoeld in het eerste lid worden zaken die zijn behandeld door de voormalige regionale tuchtcolleges van Den Haag, Eindhoven en Groningen niet verwezen naar de colleges van respectievelijk Amsterdam, ’s-Hertogenbosch en Zwolle.

  • 4. Bij de behandeling van de zaak door het aangewezen regionale tuchtcollege wordt aan de behandeling niet deelgenomen door leden die eerder bij de behandeling van de betreffende zaak waren betrokken.

E

Na artikel 32 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 3A. HERSTEL

Artikel 32a

Voor de toepassing van artikel 50, derde lid, van de wet wordt voor zaken waar in hoogste instantie een maatregel is opgelegd door de voormalige regionale tuchtcolleges van Den Haag, Eindhoven en Groningen, advies ingewonnen bij de colleges van respectievelijk Amsterdam, ’s-Hertogenbosch en Zwolle.

ARTIKEL II

De bevoegdheid tot behandeling van zaken die direct voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, van dit besluit aanhangig waren bij de regionale tuchtcolleges te Den Haag, Eindhoven en Groningen, gaat bij inwerkingtreding van dat artikel over op de colleges van respectievelijk Amsterdam, ’s‑Hertogenbosch en Zwolle, bij welke colleges de behandeling van de zaak wordt voortgezet in de stand van de procedure waarin deze zich bevindt.

ARTIKEL III

In artikel 3, vierde lid, onderdeel b, van het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied verloskundige 2008 wordt na «het zetten en hechten van 5 episiotomieën» toegevoegd «, waarvan ten hoogste 2 in een gesimuleerde setting».

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Gegeven te ’s-Gravenhage, 24 februari 2022

Willem-Alexander

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Uitgegeven de eerste maart 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

1. Achtergrond van het besluit

De tuchtrechtspraak in het kader van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) wordt in eerste aanleg uitgeoefend door regionale tuchtcolleges. Met de Wet van 22 december 2021 tot wijziging van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg in verband met de organisatie van de regionale tuchtcolleges en tot het aanbrengen van enkele andere wijzigingen (Stb. 2022, 15) (hierna: de Wijzigingswet) is het aantal regionale tuchtcolleges teruggebracht van vijf naar drie. Als vestigingsplaatsen zijn aangewezen Amsterdam, ’s-Hertogenbosch en Zwolle. Verder is bepaald dat bij algemene maatregel van bestuur het land in gebieden wordt ingedeeld, waarvan elk het rechtsgebied van een regionaal tuchtcollege uitmaakt. Dit besluit wijzigt het Tuchtrechtbesluit BIG om de samenstelling van de rechtsgebieden van de drie «nieuwe» regionale tuchtcolleges vast te leggen en het stelt enkele daarmee samenhangende regels vast.

Daarnaast wordt met dit besluit het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied verloskundige 2008 op een klein onderdeel gewijzigd.

2. Fraudetoets

De fraudetoets is op de voorgenomen wijziging van het Tuchtrechtbesluit BIG uitgevoerd. Als gevolg van deze wijziging komen er niet meer leden of medewerkers bij de regionale tuchtcolleges, het werkproces blijft hetzelfde. Het beoogde resultaat is professionalisering en meer onderlinge samenwerking. De conclusie is hiermee dat de maatregelen geen mogelijkheden tot fraude bieden, omdat bestaande werkprocessen intact blijven.

3. Regeldruk

Dit besluit heeft geen wezenlijke gevolgen voor de regeldruk. Het besluit gaf het Adviescollege toetsing regeldruk geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.

Artikelsgewijs

Artikel I

A

Met dit onderdeel is artikel 2 van het Tuchtrechtbesluit BIG opnieuw vastgesteld. Aangezien met de inwerkingtreding van de Wijzigingswet voortaan in artikel 53 Wet BIG is vastgelegd hoeveel regionale tuchtcolleges er zijn en waar die zijn gevestigd, hoeft dit niet meer in het Tuchtrechtbesluit BIG te worden geregeld. Met dit besluit is in artikel 2 van het Tuchtrechtbesluit BIG de samenstelling van de rechtsgebieden van de regionale tuchtcolleges van Amsterdam, ’s-Hertogenbosch en Zwolle vastgelegd.

B

Met de inwerkingtreding van de Wijzigingswet is de relatieve bevoegdheid van de regionale tuchtcolleges uitputtend geregeld in artikel 54 Wet BIG. Hierdoor kan artikel 3 van het Tuchtrechtbesluit BIG vervallen.

C

Met de inwerkingtreding van de Wijzigingswet is in artikel 53a Wet BIG geregeld waar de terechtzittingen worden gehouden. Hierdoor kan artikel 7 van het Tuchtrechtbesluit BIG vervallen.

D

In artikel 29, eerste en tweede lid, van het Tuchtrechtbesluit BIG is geregeld dat het centraal tuchtcollege, na gegrondverklaring van een herzieningsverzoek, de zaak verwijst naar een ander regionaal tuchtcollege dan het college dat de eindbeslissing heeft genomen waarvan de herziening wordt verzocht. Nu de benoemingen van de leden van de regionale tuchtcolleges van Den Haag, Eindhoven en Groningen worden omgezet in benoemingen bij de «nieuwe» regionale tuchtcolleges van onderscheidenlijk Amsterdam, ’s-Hertogenbosch en Zwolle is het niet gewenst dat verzoeken tot herziening van eindbeslissingen van het voormalige regionale tuchtcollege van Den Haag worden behandeld door dat van Amsterdam, die van Groningen door Zwolle en die van Eindhoven door ’s-Hertogenbosch. Dit is geregeld in artikel 29, derde lid, van het Tuchtrechtbesluit BIG.

Omdat er slechts drie regionale tuchtcolleges zijn en de (plaatsvervangende) leden van een regionaal tuchtcollege dat de eindbeslissing heeft genomen waarvan de herziening is gevraagd, in de praktijk altijd ook (plaatsvervangend) lid zijn van de andere regionale tuchtcolleges, bestaat er een gerede kans dat een nieuwe beoordeling in het kader van de herziening plaatsvindt door een lid dat ook bij het nemen van de eerdere eindbeslissing was betrokken. Om dat uit te sluiten is in artikel 29, vierde lid, van het Tuchtrechtbesluit BIG bepaald dat de nieuwe beoordeling niet mag plaatsvinden door leden die bij de totstandkoming van de eerdere eindbeslissing waren betrokken, ongeacht bij welk regionale tuchtcollege die leden aan de eerdere behandeling hebben deelgenomen.

E

Artikel 50, derde lid, Wet BIG vereist dat, voordat een eventuele voordracht voor een koninklijk besluit tot herstel in een ontzegde bevoegdheid wordt gedaan, daarover advies wordt ingewonnen bij het tuchtcollege dat de maatregel heeft opgelegd. Doordat de regionale tuchtcolleges van Den Haag, Eindhoven en Groningen sinds de inwerkingtreding van de Wijzigingswet niet meer bestaan, dient een voorziening te worden getroffen voor de situatie dat herstel wordt gevraagd van een door een van die colleges ontzegde bevoegdheid. Indien een dergelijke situatie zich voordoet, regelt artikel 32a van het Tuchtrechtbesluit BIG bij welk college in dat geval advies dient te worden ingewonnen. De aanwijzing van die colleges sluit aan bij herbenoeming van de tuchtrechters bij de verschillende colleges.

Artikel II

Om te voorkomen dat ten gevolge van het terugbrengen van het aantal regionale tuchtcolleges onduidelijkheid kan ontstaan over de relatieve bevoegdheid in lopende zaken, is in dit artikel geregeld dat de bevoegdheid van de voormalige regionale tuchtcolleges van Den Haag, Eindhoven en Groningen overgaat naar de huidige drie regionale tuchtcolleges. Om een voorbeeld te geven: zonder overgangsrecht zou ten aanzien van een zaak tegen een beklaagde uit Zeeland, die in Den Haag behandeld wordt, na de inwerkingtreding van het nieuwe artikel 53 Wet BIG het regionale tuchtcollege te ’s-Hertogenbosch bevoegd worden tot behandeling van de zaak. Doordat de omzetting van de aanstellingen van de leden van de «oude» naar de «nieuwe» colleges aansluit bij de overgang van de bevoegdheid, kunnen door het in dit artikel vastgestelde overgangsrecht de procedures naadloos in dezelfde bezetting worden voortgezet bij de «nieuwe» colleges.

Artikel III

Voor het afronden van de opleiding tot verloskundige is vereist dat de studenten tijdens de praktijkstages vijf episiotomieën zetten en hechten. Veranderde medische inzichten hebben ertoe geleid dat episiotomieën minder vaak plaatsvinden in de praktijk. Hierdoor is het moeilijker geworden om deze verrichtingen binnen de nominale studieduur tijdens de stages te laten uitvoeren. Wel blijven episiotomieën verrichtingen die thuishoren in het handelingsspectrum van iedere verloskundige. Met het oog op de ontwikkelingen in de praktijk is met dit besluit in artikel 3, vierde lid, onderdeel b, van het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied verloskundige 2008 vastgelegd dat van de vijf vereiste episiotomieën ten hoogste twee episiotomieën in een gesimuleerde setting mogen worden verricht. Simulatie met modellen die de werkelijkheid benaderen is een goed alternatief als het niet mogelijk is alle vijf de episiotomieën in de praktijk te verrichten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

Naar boven