Wet van 21 december 2022 tot wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag voor de invoering van een minimum CO2-prijs voor de industrie (Wet minimum CO2-prijs industrie)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat bedrijven meer rekening houden met de negatieve gevolgen van de uitstoot van broeikasgassen voor de aarde door een aanvullende nationale belasting op de emissie van CO2 bij de industrie in te voeren;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet belastingen op milieugrondslag wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 komen de laatste twee onderdelen te luiden:

  • f. een CO2-heffing industrie;

  • g. een vliegbelasting.

B

In artikel 71h, onderdeel d, wordt «zonder dat de CO2-heffing industrie daarover wordt geheven» vervangen door «zonder toepassing van het tarief, genoemd in artikel 71p, eerste lid, onderdeel a».

C

Artikel 71l, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De belasting wordt berekend over:

    • a. de industriële jaarvracht van een industriële installatie in het belastingtijdvak verminderd met het aantal dispensatierechten voor die industriële installatie in hetzelfde belastingtijdvak; en

    • b. de industriële jaarvracht van een industriële installatie in het belastingtijdvak die niet onder onderdeel a valt.

D

Artikel 71p wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het tarief bedraagt:

    • a. in het geval van artikel 71l, eerste lid, onderdeel a, per ton kooldioxide-equivalent € 41,75;

    • b. in het geval van artikel 71l, eerste lid, onderdeel b, per ton kooldioxide-equivalent het tarief, genoemd in artikel 71f, eerste lid.

2. In het tweede lid wordt «tarief» vervangen door «tarief, genoemd in het eerste lid, onderdeel a,».

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Voor een broeikasgasinstallatie wordt het tarief, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, verminderd met de termijnkoers van het broeikasgasemissierecht. Het tarief is niet lager dan nihil. De termijnkoers van het broeikasgasemissierecht is voor een kalenderjaar het gewone gemiddelde, in euro, van de dagelijkse éénjaarstermijnkoersen van broeikasgasemissierechten (slotverkoopkoersen) voor levering in december van dat jaar, zoals waargenomen van 1 september tot en met 31 oktober voorafgaand aan datzelfde jaar op de koolstofbeurs in de Europese Unie met het hoogste handelsvolume van die éénjaarstermijncontracten in die maanden.

4. In het vierde lid wordt «de grondslag» vervangen door «de grondslag, bedoeld in artikel 71l, eerste lid, onderdeel a,»

E

In artikel 71q, derde lid, wordt «wordt het tarief gebruikt dat van toepassing was» vervangen door «worden de tarieven gebruikt die van toepassing waren».

ARTIKEL II

Deze wet wordt aangehaald als: Wet minimum CO2-prijs industrie.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 21 december 2022

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Uitgegeven de zevenentwintigste december 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 36 206

Naar boven