Besluit van 5 december 2022 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 19 oktober 2022 tot wijziging van de Wet inburgering 2021 in verband met aanpassing van het overgangsrecht (Stb. 2022, 487)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 november 2022, nr. 2022-0000230774;

Gelet op artikel II van de Wet van 19 oktober 2022 tot wijziging van de Wet inburgering 2021 in verband met aanpassing van het overgangsrecht (Stb. 2022, 487);

Hebben goedgevonden en verstaan:

De Wet van 19 oktober 2022 tot wijziging van de Wet inburgering 2021 in verband met aanpassing van het overgangsrecht (Stb. 2022, 487) treedt in werking met ingang van 1 januari 2023, met dien verstande dat:

  • a. het met artikel I, onderdeel B, toegevoegde artikel 54, vierde lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet inburgering 2021, terugwerkt tot en met 1 januari 2022;

  • b. het met artikel I, onderdeel B, toegevoegde artikel 54, vierde lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet inburgering 2021, voor wat betreft de terugbetalingsverplichting van de lening, terugwerkt tot en met 1 januari 2018.

Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 5 december 2022

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Uitgegeven de zevende december 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

De wet van 19 oktober 2022 tot wijziging van de Wet inburgering 2021 in verband met aanpassing van het overgangsrecht (Stb. 2022, 487) treedt met ingang van 1 januari 2023 in werking. Aan twee onderdelen wordt terugwerkende kracht toegekend. Het gaat daarbij allereerst om het met artikel I, onderdeel B, toegevoegde artikel 54, vierde lid, aanhef en onderdeel a, van de Wet inburgering 2021, dat terugwerkt tot en met 1 januari 2022. Met deze bepaling is voorzien in een grondslag om regels te stellen omtrent de voorwaarden waaronder en de termijn waarbinnen een ontheffing kan worden gegeven onder het stelsel van de Wet inburgering. Ook wordt terugwerkende kracht verleend aan het met artikel I, onderdeel B, toegevoegde artikel 54, vierde lid, aanhef en onderdeel c, van de Wet inburgering 2021, voor wat betreft de terugbetalingsverplichting van de lening. Deze bepaling werkt terug tot en met 1 januari 2018. Voor een verdere toelichting hierop wordt verwezen naar het besluit ter uitwerking van deze grondslagen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, C.E.G. van Gennip

Naar boven