Besluit van 24 november 2022 tot wijziging van het Besluit Tijdelijke wet Groningen in verband met het opdragen van andere taken en bevoegdheden aan het Instituut Mijnbouwschade Groningen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 18 juli 2022, nr. WJZ / 22294198;

Gelet op artikel 2, achtste lid, van de Tijdelijke wet Groningen;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 oktober 2022, nr. W18.22.00097/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 24 november 2022, nr. WJZ / 22540055;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit Tijdelijke wet Groningen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 worden in de alfabetische volgorde de volgende begripsbepalingen ingevoegd:

tegemoetkoming:

tegemoetkoming als bedoeld in artikel 1b;

waardedaling:

waardedaling van een woning als gevolg van het risico op beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld of als gevolg van de gasopslag Norg.

B

Na paragraaf 1 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 1a. Andere taken en bevoegdheden van het Instituut

Artikel 1a
  • 1. Het Instituut heeft tot taak en is bevoegd aan een gedupeerde een tegemoetkoming toe te kennen ten bedrage van het verschil tussen de vergoeding voor schade door waardedaling van zijn woning die is toegekend door de exploitant en de vergoeding voor deze schade die zou zijn toegekend door het Instituut indien hij recht zou hebben op deze vergoeding, indien:

    • a. de gedupeerde een vaststellingsovereenkomst heeft gesloten met de exploitant ter compensatie van aantoonbare waardedaling bij een volledig afgeronde verkoop en de daaropvolgende juridische levering van zijn woning; en

    • b. de gedupeerde ter zake van dezelfde waardedaling voor een hogere vergoeding van het Instituut in aanmerking zou komen.

  • 2. Artikel 2, vierde lid, aanhef en onderdelen c tot en met e, van de wet zijn op de uitoefening van deze bevoegdheid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 1b
  • 1. Het Instituut kent een tegemoetkoming toe aan de gedupeerde die een aanvraag heeft ingediend.

  • 2. Artikel 11, eerste en tweede lid, onderdelen a tot en met c, van de wet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het Instituut besluit op de aanvraag om een tegemoetkoming binnen acht weken na indiening van de aanvraag.

C

Bijlage 2, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanhef van onderdeel a komt te luiden:

  • a. aanvragen om schadevergoeding of tegemoetkoming en de afhandeling daarvan door het Instituut

2. In de subonderdelen 3° en 4° van onderdeel a wordt na «schadevergoeding» ingevoegd «of een tegemoetkoming».

3. De aanhef van onderdeel b komt te luiden:

  • b. de kosten van schadevergoedingen en tegemoetkomingen die door het Instituut zijn uitgekeerd aan aanvragers

4. In subonderdeel 1° van onderdeel b wordt na «schadevergoeding» ingevoegd «of een tegemoetkoming».

5. De aanhef van onderdeel c komt te luiden:

  • c. de kosten die door het Instituut zijn gemaakt om te beslissen op aanvragen om schadevergoeding of een tegemoetkoming

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 24 november 2022

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief

Uitgegeven de dertigste november 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

1. Aanleiding

De Tweede Kamer ontving eind 2020 ruim 100 signalen van bewoners die in de periode tussen 2014 en 2020 een vergoeding van de NAM accepteerden voor de waardedaling van hun woning in het aardbevingsgebied. Deze bewoners constateerden dat de regeling waar zij in de periode tussen 2014 en 2020 gebruik van maakten op onderdelen afwijkt van de Waardedalingsregeling die het IMG medio 2020 presenteerde. In totaal zijn circa 6.800 aanvragen door de NAM afgehandeld en is in 5.861 gevallen een vergoeding voor waardedaling uitgekeerd.

Het kabinet heeft de NAM volledig uit het systeem van schadeafhandeling en versterking gehaald (Kamerstuk 33 529 nr. 493). Voor het vergoeden van waardedaling betekent dit dat woningeigenaren in het aardbevingsgebied sinds september 2020 een aanvraag kunnen doen bij het IMG dat als zelfstandig bestuursorgaan alle vormen van schade onafhankelijk afhandelt.

Bij de Waarderegeling van de NAM vond een individuele beoordeling plaats van de waardedaling van een verkochte woning op het moment van verkoop tussen 2014 en 2020. Hierbij werd een modelmatige berekening gebruikt, die door twee onafhankelijke taxateurs werd getoetst en waar nodig werd bijgesteld. Met de IMG-regeling wordt de waardedaling voor woningen gecompenseerd op basis van een vast waardedalingspercentage per postcodegebied. Anders dan bij de Waarderegeling van de NAM wordt op basis van de waardedalingsregeling ook schadevergoeding uitgekeerd onafhankelijk van de verkoop. Er is geen sprake van een individuele beoordeling door taxateurs. Om te voorkomen dat deze meer gestandaardiseerde beoordelingsmethode nadelig uitpakt voor individuele huiseigenaren heeft de onafhankelijke Adviescommissie Waardedaling bij de totstandkoming van de publieke waardedalingsregeling aan het IMG geadviseerd om een aantal onzekerheidsmarges toe te passen ten gunste van bewoners. Het IMG heeft dit advies overgenomen.

De minister van EZK heeft naar aanleiding van bovengenoemde signalen opdracht gegeven tot een onderzoek om onafhankelijk en in algemene zin te laten vaststellen of de huiseigenaren die tussen 2014 en 2020 een aanbod van de NAM accepteerden recht is gedaan. Uit dit onderzoek bleek dat de Waarderegeling van de NAM voldeed aan de eisen en uitgangspunten van het civiele schadevergoedingsrecht. De conclusie van het onderzoek is dat er geen sprake is geweest van onbillijkheden in juridische zin en de uitvoering van de regeling rechtmatig was (onderzoek van Finance Ideas, Kamerstuk 33 529, nr. 875).

Inherent aan schade door waardedaling is dat deze, in tegenstelling tot tastbare, fysieke schade, niet zichtbaar aanwezig is en zich als zodanig moeilijk laat kwantificeren. Hoewel beide regelingen en onderliggende berekeningsmethoden rechtmatig zijn, kunnen de uitkomsten hiervan dan ook aanzienlijk verschillen en in individuele situaties, zelfs in één straat, fors zijn. Er zijn dus onwenselijke, moeilijk uitlegbare verschillen in de afhandeling van schade ontstaan tussen de bewoners die bij het IMG en de bewoners die bij de NAM een aanvraag voor waardedalingsvergoeding hebben gedaan. Dit is het gevolg van onder meer het feit dat de NAM werkte met individuele beoordelingen en het IMG met een gestandaardiseerde methode. Door gebruik te maken van een gestandaardiseerde methode kunnen meer schades sneller worden afgehandeld, maar is er sprake van een grotere onzekerheidsmarge, die in de waardedalingsregeling van het IMG is ingebouwd ten gunste van bewoners.

Bovenop het leed en de schade veroorzaakt door aardbevingen door de gaswinning uit het Groningenveld, heeft de groep die van de NAM een vergoeding ontving soms lang slepende procedures moeten doorlopen om de schade door waardedaling vergoed te krijgen. Dit staat in contrast met de bewoners die nu op een relatief eenvoudige wijze een vergoeding voor waardedaling bij het IMG kunnen aanvragen. Een vergoeding voor schade door waardedaling is een eenmalige uitkering, de bewoners die eerder een vergoeding van de NAM hebben ontvangen kunnen voor dit type schade dan ook niet meer bij het IMG terecht. De motie Beckerman c.s. heeft de regering opgeroepen om te onderzoeken of en hoe middelen voor een rechtvaardige oplossing beschikbaar kunnen komen voor bewoners die eerder een vergoeding voor schade door waardedaling van de NAM hebben gekregen en op basis van de huidige regeling bij het IMG een hogere vergoeding zouden krijgen (Kamerstuk 33 529, nr. 904).

De hierboven beschreven uitzonderlijke combinatie van factoren maakt dat een tegemoetkoming voor deze specifieke groep bewoners redelijk wordt geacht. Het kabinet heeft daarom besloten om bij hoge uitzondering en gegeven de bijzondere situatie in Groningen, voor deze specifieke groep bewoners financiële middelen vrij te maken om gedupeerden, eenmalig en nadat er een individuele herbeoordeling heeft plaatsgevonden, tegemoet te komen in het eventuele verschil in de vergoeding voor schade door waardedaling toegekend door de NAM en het bedrag dat ontvangen zou zijn bij behandeling door het IMG. Dit sluit tevens aan bij de inzet van het kabinet om onwenselijke, moeilijk uitlegbare verschillen in de afhandeling van schade als gevolg van de gaswinning uit het Groningenveld waar mogelijk te beperken. Hiervoor is bij de Voorjaarsnota in 2022 25 miljoen euro gereserveerd (Kamerstuk 33 529, nr. 914).

2. Inhoud besluit

De tegemoetkoming voor deze specifieke groep betreft een nieuwe taak die binnen de kaders van de Tijdelijke wet Groningen (hierna: TwG) aan het Instituut Mijnbouwschade Groningen (hierna: IMG) wordt toegewezen. Met deze nieuwe taak krijgt het IMG de wettelijke bevoegdheid om bewoners, die een vergoeding van de NAM hebben ontvangen voor schade door waardedaling, in die gevallen waarin deze vergoeding lager was dan zij van het IMG zouden ontvangen, het verschil uit te betalen tussen wat zij van NAM hebben ontvangen en wat het IMG uitkeert. Dit gebeurt op basis van de methode die het instituut hanteert voor de berekening van schade door waardedaling. Deze (onverplichte) tegemoetkoming is uitsluitend van toepassing met betrekking tot de schadevergoeding die is toegekend vanwege waardedaling van woningen als gevolg van het risico op beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld of als gevolg van de gasopslag Norg en heeft geen betrekking op andere schadevergoedingen.

Met dit besluit wordt verder de aanspraak van een gedupeerde vastgelegd op een tegemoetkoming ter hoogte van het (positieve) verschil tussen de vergoeding die ze van de NAM hebben ontvangen en het bedrag dat ze zouden hebben ontvangen overeenkomstig de vergoedingsregeling van het instituut voor de schade door waardedaling van hun woning. Het IMG beslist op een aanvraag om een tegemoetkoming. In onderstaande afbeelding wordt de wijze waarop dit gebeurt geïllustreerd.

Afbeelding 1: Illustratie totstandkoming besluit van het IMG over tegemoetkoming verschil waardedaling.

Afbeelding 1: Illustratie totstandkoming besluit van het IMG over tegemoetkoming verschil waardedaling.

3. Effecten en regeldruk

Dit besluit heeft in beperkte mate gevolgen voor de regeldruk voor burgers. In totaal gaat het om 5861 woningeigenaren. Het besluit heeft geen regeldrukgevolgen voor bedrijven, omdat bedrijven geen aanvraag kunnen indienen.

Voordat een burger weet wat de gevolgen zijn die voortvloeien uit dit besluit moet men kennisnemen van dit besluit. Dit zijn de kennisnamekosten. De verwachte tijdsbesteding voor het doorgronden van dit besluit wordt geschat op ca. 1 uur. Het IMG communiceert actief over de mogelijkheid om deze tegemoetkoming aan te vragen via zijn gebruikelijke communicatiekanalen, zoals de website, de nieuwsbrief en huis- aan huisbladen. Uitgaande van 5.861 bewoners en een standaarduurtarief van € 15,– zoals opgenomen in het Handboek Meting Regeldrukkosten, zouden de totale eenmalige kennisnamekosten uitkomen op € 87.915.

Daarnaast is er sprake van eenmalige regeldrukkosten als gevolg van het indienen van de feitelijke aanvraag en van een mogelijk bezwaar en beroep bij de rechter. De inschatting is dat burgers maximaal ca. 1 uur kwijt zijn aan het indienen van de aanvraag. Deze aanvraag wordt zo eenvoudig mogelijk gemaakt door het IMG. Dit betekent dat alle reeds beschikbare informatie van tevoren wordt ingevuld door het IMG. Bij het IMG zijn de gegevens over wie er van de NAM een vergoeding voor waardedaling van de exploitant heeft ontvangen en de hoogte van deze schadevergoeding in principe beschikbaar. Hiermee beschikt het IMG over alle informatie om de berekening van de hoogte van de tegemoetkoming uit te kunnen voeren. Om de tegemoetkoming uit te kunnen keren heeft het IMG het DigiD-nummer, het huidige adres en het rekeningnummer van de aanvrager nodig. Deze gegevens zijn nog niet beschikbaar. Dit maakt het alternatief om deze tegemoetkoming zonder aanvraag uit te keren technisch niet mogelijk en ook niet wenselijk. De individuele herbeoordeling zal gedaan worden op basis van de werkwijze die het IMG reeds hanteert voor het vergoeden van de schade door waardedaling. De procedure zal daarom naar verwachting een korte doorlooptijd kennen. De aanvraagprocedure zal vergelijkbaar zijn met de bestaande waardedalingsregeling, dit betekent dat op de website van het IMG digitaal een aanvraag gedaan kan worden door in te loggen met de DigiD-gegevens. Het IMG bereidt de achterliggende ICT-systemen hierop voor. Ook zorgt het IMG dat er bij de steun- en contactpunten voldoende kennis is over het aanvragen van deze tegemoetkoming. Het IMG zal na de aanvraag de berekening uitvoeren om de hoogte van de tegemoetkoming te bepalen, en de aanvrager met uitleg over het resultaat informeren, waarna de eventuele tegemoetkoming wordt overgemaakt. Uitgaande van 5.861 aanvragen en een standaarduurtarief van € 15,– zoals opgenomen in het Handboek Meting Regeldrukkosten, zouden de eenmalige regeldrukkosten in verband met het indienen van een aanvraag voor huiseigenaren uitkomen op € 87.915.

Door de aanvrager kan bezwaar worden gemaakt en vervolgens eventueel beroep op de bestuursrechter worden ingesteld tegen het besluit van het IMG. Bij het indienen van een bezwaar zal door een huiseigenaar bepaalde informatie moeten worden overlegd. De regeldrukkosten die hieruit voortvloeien worden deels bepaald door de basisvereisten in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), en de wijze waarop het IMG de bezwaar- en beroepsprocedures heeft vormgegeven.

Ingeschat wordt dat slechts een klein percentage van de aanvragen landt in bezwaarprocedures, omdat het voor aanvragers grotendeels bekend is hoe hoog de tegemoetkoming zal zijn en ook de criteria hiervoor bekend zijn. Het aantal ontvangen bezwaren ingediend bij de waardedalingsregeling van het IMG is 5,7% van het totaal aantal beschikkingen. Ervan uitgaande dat bij deze tegemoetkoming maximaal 5% van de aanvragen (294) leidt tot indiening van een bezwaar, dat een gemiddelde tijdsduur van 5 uur kent, en een standaarduurtarief van € 15,– zoals opgenomen in het Handboek Meting Regeldrukkosten, zouden de eenmalige regeldrukkosten in verband met bezwaar- en beroepsprocedures voor huiseigenaren uitkomen op € 22.050 euro.

De totale eenmalige regeldrukkosten voor burgers als gevolg van dit besluit komen daarmee uit op € 197.880.

Op 10 juni heeft het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) advies uitgebracht over een concept van dit besluit. Op basis hiervan is een aantal wijzigingen gedaan. In de toelichting wordt nu het ontstaan van de verschillen tussen de waardedalingsregeling van de NAM en die van het IMG nader toegelicht. Ook is er een afbeelding toegevoegd om de teksten uit dit besluit te verduidelijken en ondersteunen. In de paragraaf «Effecten en regeldruk» is een aantal toevoegingen gedaan om te verduidelijken hoe er met de doelgroep wordt gecommuniceerd over de tegemoetkoming, welke gegevens er nodig zijn en wordt de aanvraagprocedure in meer detail beschreven. Daarnaast zijn in de berekening van de regeldrukkosten enkele aanpassingen gedaan om deze volledig in lijn te brengen met de Rijksbrede methodiek.

4. Uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets IMG

Het IMG heeft bij de totstandkoming van het besluit om compensatie voor deze specifieke groep bewoners mogelijk te maken (Kamerbrief 33 529, nr. 914) aangegeven deze taak te kunnen uitvoeren, en dat deze naast de reeds bestaande wettelijke taken van het IMG uitvoerbaar is. Een aanvullende uitvoerings- en handhaafbaarheidstoets in het kader van onderhavige AMvB wordt daarom niet noodzakelijk geacht, hetgeen het IMG heeft bevestigd.

5. Uitkomsten consultatie

Dit concept besluit heeft ter (internet)consulatie gelegen van 20 mei tot en met 10 juni 2022. Er is één reactie op de conceptregeling ingediend. De reactie heeft betrekking op de schadeafhandeling door het IMG ten algemene en heeft niet geleid tot aanpassingen in deze regeling.

Artikelgewijze deel

Artikel I

Onderdeel A

In onderdeel A zijn enkele begripsbepalingen opgenomen die in dit besluit worden gebruikt.

De definitie van waardedaling van een woning sluit aan bij de omschrijving van het risico waarvoor de vergoedingsregelingen van de NAM en het IMG een schadevergoeding toekennen. Het gaat om een vergoeding van de schade door waardedaling van een woning als gevolg van het risico op beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld of als gevolg van de gasopslag Norg.

Onderdeel B
Artikel 1a

Artikel 2, achtste lid, van de TwG biedt de basis om aan het IMG andere taken en bevoegdheden op te dragen die samenhangen met de reguliere bevoegdheid van het instituut schade af te handelen die is ontstaan als gevolg van het winnen van gas uit het Groningenveld of als gevolg van de gasopslag Norg (artikel 2, derde lid, TwG). Met de in artikel 1a opgenomen nieuwe taak krijgt het IMG de wettelijke bevoegdheid om bewoners, die een vergoeding van de NAM hebben ontvangen voor schade door waardedaling van een woning, het verschil uit te betalen tussen wat zij van de NAM hebben ontvangen en wat het IMG uitkeert op basis van de methode die het Instituut hanteert voor de berekening van schade door waardedaling van woningen1. Het toekennen van deze (onverplichte) tegemoetkoming hangt samen met de reguliere taak van het IMG om aanvragen om schadevergoeding in het kader van mijnbouwschade te behandelen. De tegemoetkoming vloeit voort uit maatregelen die zijn getroffen ter bestrijding van de nadelige gevolgen van de gaswinning en is noodzakelijk om het onwenselijke verschil in uitwerking tussen de verschillende maatregelen van de NAM en het IMG te compenseren. De tegemoetkoming is onverplicht omdat bij de Waarderegeling van de NAM geen sprake is geweest van onbillijkheden in juridische zin en de uitvoering van de regeling rechtmatig was. Gezien het vrijwillige karakter van deze tegemoetkoming geldt ze niet als een «aanvullende schadevergoeding». Van dat laatste zou sprake zijn geweest als de Waarderegeling van de NAM onrechtmatig zou zijn gebleken en de betrokkene daarom recht zou hebben op een «aanvullende schadevergoeding» om dit onrechtmatig karakter te compenseren. In dat geval had artikel 2, vijfde lid, van de TwG2 hier wellicht reeds voldoende grondslag voor geboden.

Het eerste lid regelt de aanspraak op de tegemoetkoming voor gedupeerden die eerder met de NAM een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten ter compensatie van de waardedaling van hun woning (de «aantoonbare waardedaling bij een volledig afgeronde verkoop en de daaropvolgende juridische levering van woning(en) als gevolg van het risico op aardbevingen die het gevolg zijn van de gaswinning door NAM in het Groningenveld»), overeenkomstig de Regeling waardedaling NAM. De tegemoetkoming bedraagt het (positieve) verschil tussen het bedrag dat zij toen hebben ontvangen en het bedrag dat het IMG uitkeert op basis van de methode die het Instituut hanteert voor de berekening van schade door waardedaling van woningen in het aardbevingsgebied. Voor de tegemoetkoming is er geen vereist minimum verschil.

Deze nieuwe taak van het IMG valt buiten de reikwijdte van artikel 2, vierde lid, van de wet. Het is echter niet wenselijk dat indien de gedupeerde nog een vordering heeft lopen bij de burgerlijke rechter dan wel door de burgerlijke rechter uitspraak is gedaan, hij ook een aanvraag om een tegemoetkoming bij het IMG zou kunnen indienen. Alsdan zouden immers verschillende procedures door elkaar heen gaan lopen. Om die reden is in het tweede lid geregeld dat het IMG in deze gevallen niet bevoegd is om de aanvraag te behandelen (artikel 2, vierde lid, aanhef en de onderdelen c tot en met e, van de wet zijn van overeenkomstige toepassing verklaard). Indien de gedupeerde de vordering bij de burgerlijke rechter intrekt voordat deze een uitspraak heeft gedaan over de vergoeding waar de gedupeerde recht op heeft, kan hij wel bij het Instituut terecht.

Artikel 1b

De gedupeerde die in aanmerking komt voor de tegemoetkoming dient daarvoor een aanvraag in bij de IMG (eerste lid). Om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen is vereist dat deze aan de gestelde voorwaarden voldoet, te weten de vereisten, bedoeld in artikel 11, eerste en tweede lid, onderdelen a tot en met c, van de wet (naam en adres van de aanvrager, datum aanvraag en aard en adres van de woning waarop de aanvraag betrekking heeft) (tweede lid). Op grond van artikel 3, vierde lid, van de wet kan de NAM desgevraagd het IMG de door NAM met bewoners overeengekomen vaststellingsovereenkomsten verstrekken. De individuele herbeoordeling zal gedaan worden volgens de huidige werkwijze die het IMG hanteert voor de berekening van schade door waardedaling van woningen in het aardbevingsgebied. De beslissing van het IMG op aanvragen om een tegemoetkoming is een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Dit betekent dat:

  • De formele en materiële algemene beginselen van behoorlijk bestuur die zijn opgenomen in de Awb van toepassing zijn op de totstandkoming en inhoud van de besluiten (hoofdstuk 2 en 3 en titel 4.1 van de Awb);

  • De regels van titel 4.4 van de Awb over de bestuursrechtelijke geldschulden van toepassing zijn op de betaling van de vastgestelde tegemoetkomingen. In titel 4.4. zijn onder meer bepalingen opgenomen over de wijze van betaling;

  • De bepalingen van hoofdstuk 6, 7 en 8 van toepassing zijn op het bezwaar en beroep op de bestuursrechter dat door de aanvrager kan worden ingesteld tegen het besluit van het IMG;

  • De bepalingen van hoofdstuk 9 van toepassing zijn op klachten met betrekking tot de wijze waarop het IMG zijn taken vervult.

Artikel 1b, derde lid, bepaalt dat het besluit op een aanvraag binnen 8 weken na de aanvraag dient te geschieden. Het IMG is vervolgens verantwoordelijk voor eventuele bezwaar- en beroepsprocedures.

Onderdeel C

In de wijzigingen voorgesteld in bijlage 2 bij het besluit is een nadere specificatie opgenomen van de informatie die door het IMG moet worden verstrekt over de uitgaven voor de tegemoetkomingen die zijn toegekend aan aanvragers en de uitgaven die door het Instituut zijn gemaakt om te beslissen op aanvragen om een tegemoetkoming. Bepaald is dat daarbij in ieder geval inzichtelijk moet worden gemaakt wat het totaal toegekende bedrag aan tegemoetkomingen en het totaal toegekende bedrag aan tegemoetkomingen per postcodegebied is. Verder moet onder andere worden geïnformeerd over de totaal aantal aanvragen om een tegemoetkoming, het totaal aantal aanvragen dat heeft geleid tot een afwijzing, en de gerealiseerde doorlooptijd van afgehandelde aanvragen. Voor wat betreft de vereiste informatie is aansluiting gezocht bij de informatie die de IMG thans reeds verstrekt over verleende schadevergoedingen.

Artikel II

Omdat in individuele gevallen de verschillen tussen de schadevergoeding volgens de Waarderegeling van de NAM en de Waardedalingsregeling van het IMG fors kunnen zijn, is het wenselijk dat bewoners deze tegemoetkoming zo snel als mogelijk ontvangen. De procedure voor de afhandeling van een aanvraag om een tegemoetkoming komt nagenoeg overeen met die om schadevergoeding overeenkomstig de bestaande waardedalingsregeling van het IMG. Het IMG bereidt de uitvoering hiervan reeds voor. Een spoedige inwerkingtreding is dan ook wenselijk en uitvoeringstechnisch mogelijk. Om deze redenen wordt voorgesteld af te wijken van de vaste verandermomenten voor de inwerkingtreding van de regelgeving.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

De huidige werkwijze die het IMG hanteert voor het bepalen van de waardedaling van woningen is gebaseerd op onafhankelijk, uitgebreid onderzoek door Atlas Research. Uit dit onderzoek volgen percentages waardedaling per gebied. Deze percentages bepalen in combinatie met de WOZ-waarde van een gebouw de hoogte van de schadevergoeding voor waardedaling. (Methode waardedalingsregeling - Instituut Mijnbouwschade Groningen (schadedoormijnbouw.nl)

X Noot
2

Het Instituut kan, indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, afwijken van het bepaalde in het vierde lid, onder a en b, ten einde onbillijkheden van overwegende aard te voorkomen.

Naar boven