Besluit van 22 november 2022, houdende vaststelling van het tijdstip, bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 november 2022, kenmerk 3455280-1038308-WJZ;

Gelet op artikel 8.4, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Het tijdstip, bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, is 1 januari 2023.

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 november 2022

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

Uitgegeven de vijfentwintigste november 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

Nota van toelichting

Op grond van artikel 8.4, eerste lid, Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) kunnen cliënten die een AWBZ-indicatie hebben voor beschermd wonen van dit recht gebruik blijven maken. Dit recht geldt tot een bij koninklijk besluit vast te stellen datum. Via dit besluit wordt het tijdstip waarop betrokkenen geen aanspraak meer kunnen maken op hun AWBZ-indicaties, zoals bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, Wmo 2015, bepaald op 1 januari 2023. Vanaf 1 januari 2023 kunnen cliënten hun AWBZ-indicatiebesluit, aangaande beschermd wonen, niet langer te gelde maken.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

Naar boven