Besluit van 29 oktober 2022, houdende instelling van de De Ruytermedaille (Besluit De Ruytermedaille)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 19 oktober 2022, nr. IenW/BSK-2022/235952, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op het advies van de Kanselier der Nederlandse Orden van 6 oktober 2022;

Overwegende dat het bij het koninklijk besluit van 23 maart 1907, no 1, ingestelde en bij het koninklijk besluit van 21 februari 1949, no 63, aangevulde ereteken geschikt is gebleken voor het belonen van schippers, stuurlieden en verdere leden van de bemanning van koopvaardij- en vissersschepen en andere personen die zich door verdienstelijke daden voor de Nederlandse scheepvaart hebben onderscheiden, doch dat het noodzakelijk is gebleken dit besluit, met handhaving van zijn beginselen, te herzien;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Onze Minister:

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

het ereteken:

De Ruytermedaille;

modelversiersel:

het ereteken dat wordt uitgereikt;

miniatuurversiersel:

verkleinde versie van het ereteken;

draagteken:

het draagteken voor dagelijks gebruik.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing binnen Europees en Caribisch Nederland.

Artikel 3

  • 1. Er is een ereteken voor schippers, stuurlieden en verdere leden van de bemanning van koopvaardij- en vissersschepen en andere personen die zich door verdienstelijke daden voor de Nederlandse scheepvaart hebben onderscheiden.

  • 2. Het ereteken is ingesteld ter gelegenheid van de herdenking van de geboorte van Michiel Adriaanszoon de Ruyter, luitenant-admiraal-generaal van Holland en West-Friesland, geboren te Vlissingen op 24 maar 1607.

  • 3. Het ereteken zal de naam dragen van «De Ruytermedaille».

  • 4. Het ereteken kan worden toegekend in goud, zilver of brons.

Artikel 4

Het ereteken wordt op voordracht van Onze Minister door Ons toegekend aan:

  • a) zeevarenden die zich bij de uitoefening van hun functie hebben onderscheiden door uitzonderlijke daden van zeemanschap, of

  • b) hen die zich door bijzondere prestaties op nautisch of scheepstechnisch gebied bijzondere verdiensten hebben verworven voor de Nederlandse scheepvaart.

Artikel 5

  • 1. Het ereteken kan worden toegekend aan Nederlanders en aan niet-Nederlanders.

  • 2. Het ereteken wordt, zowel in goud, zilver als brons, éénmalig toegekend.

  • 3. Het ereteken wordt niet postuum toegekend.

Artikel 6

  • 1. Het modelversiersel van het ereteken bestaat uit een ronde medaille in goud, zilver of brons met een middellijn van 28 mm. De voorzijde toont het borstbeeld van Michiel Adriaanszoon de Ruyter, met het omschrift «M.Az.DE.RUYTER.1607.24.maart.1907.». De keerzijde toont het wapen van Michiel Adriaanszoon de Ruyter met het omschrift «Koninklijke beloning voor verdienste voor de Nederlandse Scheepvaart».

  • 2. Het modelversiersel van het ereteken hangt af van een oranjelint met een breedte van 27 mm en wordt gedragen op de linkerborst.

Artikel 7

  • 1. Het is aan hen, aan wie het ereteken is toegekend, vergund om het ereteken te dragen als miniatuurversiersel of draagteken.

  • 2. Het is aan hen, die gerechtigd zijn tot het dragen van een uniform tevens vergund om het ereteken te dragen als baton conform de voor hen geldende voorschriften.

  • 3. Het miniatuurversiersel is 16 mm in doorsnee en hangt af van een oranje lint van eveneens 16 mm breed. Op het lint is een gouden, zilveren of bronzen plaatje bevestigd met de kapitale letter «R».

  • 4. Het draagteken bestaat uit een oranje lint van 9 millimeter breed in strikvorm. Op het lint is een gouden, zilveren of bronzen plaatje bevestigd met de kapitale letter «R».

  • 5. De baton uit een oranje lint van 27 x 11 mm. Op het lint is een gouden, zilveren of bronzen plaatje bevestigd met de kapitale letter «R».

  • 6. De verschillende verschijningsvormen van het ereteken zoals genoemd in dit artikel en artikel 6 mogen niet gelijktijdig worden gedragen.

  • 7. Diegene met het ereteken in brons of zilver aan wie andermaal een ereteken wordt toegekend, draagt alleen het ereteken met de hoogste graad.

Artikel 8

  • 1. Een voorstel tot toekenning van het ereteken wordt gericht aan Onze Minister.

  • 2. In het voorstel wordt de verdienste of worden de verdiensten omschreven waarvoor het ereteken wordt aangevraagd.

  • 3. Het voorstel wordt beoordeeld door een commissie die Onze Minister adviseert over de definitieve voordracht van een kandidaat.

  • 4. Bij het ereteken hoort een op naam gestelde oorkonde ondertekend door de Kanselier der Nederlandse Orden.

  • 5. Het ereteken wordt door of namens Onze Minister uitgereikt.

Artikel 9

  • 1. Onze Minister kan het ereteken ontnemen in het geval de drager zich naar het oordeel van Onze Minister het ereteken niet langer waardig toont.

  • 2. Na ontneming zendt de gedecoreerde het ereteken en de oorkonde terug aan Onze Minister.

Artikel 10

De kosten van de vervaardiging van de versierselen en de oorkonde komen ten laste van het Rijk.

Artikel 11

De koninklijke besluiten van 23 maart 1907, no 1, en 21 februari 1949, no 63, worden ingetrokken.

Artikel 12

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit De Ruytermedaille.

Artikel 13

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Onze Minister is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Kanselier der Nederlandse Orden.

’s-Gravenhage, 29 oktober 2022

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers

Uitgegeven de achtste november 2022

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius

NOTA VAN TOELICHTING

Bij koninklijk besluit van 23 maart 1907, no 1, is ter gelegenheid van de herdenking van de driehonderdste geboortedag van admiraal Michiel Adriaanszoon de Ruyter, een ereteken ingesteld voor «schippers, stuurlieden en verdere leden der bemanning van koopvaardij- en visschersschepen en andere personen, die zich door verdienstelijke daden voor de Nederlandsche scheepvaart hebben onderscheiden».1 Bij koninklijk besluit van 21 februari 1949, no 63, is aan het ereteken officieel de naam «De Ruytermedaille» gegeven.2

De De Ruytermedaille wordt vandaag de dag nog steeds toegekend aan schippers, stuurlieden en andere leden van de bemanning van koopvaardij- en vissersschepen en andere personen die zich op bijzondere wijze verdienstelijk hebben gemaakt voor de Nederlandse scheepvaart. Dit gebeurt op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Gebleken is dat de maatvoering zoals opgenomen in het Besluit de Ruytermedaille3 actualisering behoeft. Daartoe is de Kanselier der Nederlandse Orden om advies gevraagd. Naar aanleiding van het advies zijn, wat betreft de maatvoering alsook de (draag)lintbreedte, wijzigingen van het huidige besluit nodig. De nieuwe maatvoering is gebaseerd op de oorspronkelijke opdracht van het toenmalige Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel, waar scheepvaart ook onder sorteerde, aan de Koninklijke Nederlandse Munt uit 1907. Het ereteken zou het formaat van een gulden (28 mm) krijgen, maar destijds is gekozen voor een ander formaat dat niet overeenkwam met de gangbare maatvoering van andere medailles, zoals de toen nog bestaande Eremedaille verbonden aan de Orde van Oranje-Nassau. Daarom is nu gekozen om conform de oorspronkelijke intentie (en ontwerp) de omvang aan te passen aan het formaat van de gulden. Daarmee sluit het ereteken beter aan bij het formaat van andere staatsonderscheidingen.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om het besluit verder aan te vullen met regelingen ten aanzien van het doen van een voordracht, het toekennen, uitreiken, ontnemen en het dragen van de onderscheiding. Daarnaast is de toepassing van het besluit uitgebreid naar Caribisch Nederland.

Uitzonderlijke daden van zeemanschap, bijzondere prestaties op nautisch of scheepstechnisch gebied zijn niet nader gespecificeerd, omdat het definiëren hiervan sterk afhangt van onder meer de omstandigheden, impact of effect en de reikwijdte. Omdat een waardering in hoge mate individueel wordt bepaald, is afgezien van het formuleren van nadere criteria in het besluit. De toekenning van de De Ruytermedaille geschiedt nog immer door tussenkomst van een beoordelingscommissie op voordracht van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat. De commissie wordt voorgezeten door het Hoofd Zeevaart van de Directie Maritieme Zaken van het Directoraat-Generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

De De Ruytermedaille geldt als een verdienstenmedaille en in beginsel niet als een dapperheidsonderscheiding of als een reddingsmedaille, waarvoor het decoratiestelsel reeds onderscheidingen kent. Ook langdurige trouwe dienst binnen of gerelateerd aan de scheepvaart is geen reden voor toekenning van de De Ruytermedaille. Dit geldt ook indien voor een bepaalde verdienste reeds een andere staatsonderscheiding is toegekend, dan wel indien in voldoende mate aannemelijk is dat er onvoldoende maatschappelijk draagvlak bestaat voor de toekenning.

In het algemeen geldt dat toekenning plaats kan vinden indien sprake is van één of meer bijzondere handelingen, niet behorende tot de reguliere werkzaamheden van de betrokkene, dan wel handelingen die de functievervulling van iemand te boven gaat.

Met het thans voorliggende besluit wordt het eerdere koninklijk besluit4 ingetrokken. Dat eerdere besluit bepaalt dat het ereteken in goud, zilver en brons geslagen zal worden. Er zijn de afgelopen jaren weinig voorstellen tot toekenning van de De Ruytermedaille ingediend. Een nog lager aantal is ook daadwerkelijk verleend. Desalniettemin is besloten om niet af te wijken van de bepaling in het besluit van 23 maart 1907 en de De Ruytermedaille ook in de nieuwe opzet in goud, zilver en brons te slaan. Het handhaven van drie graden biedt de mogelijkheid om bijzonder verdienstelijk gedrag in verschillende gradaties te belonen en draagt bij aan een evenwichtige toekenning van de De Ruytermedaille.

Gelet op de aard en de omvang van de aanpassingen is ervoor gekozen het besluit opnieuw vast te stellen en van een nieuwe benaming te voorzien: Besluit De Ruytermedaille. De koninklijk besluiten van 23 maart 1907, no 1, en 21 februari 1949, no 63, worden gelijktijdig ingetrokken.

De Kanselier der Nederlandse Orden kan zich vinden in het ontwerp van de De Ruytermedaille en in het thans voorliggende Besluit De Ruytermedaille.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers


X Noot
3

Zie voetnoot 2.

X Noot
4

Zie voetnoot 1.

Naar boven